Mr van Been introduceert het „Centrum van Nederlanders uit Indonesië" belastinurijbriek Buitengewone lasten - artikel 51 Na de pauze van de „Indische Avond" sprak de heer Mr Van Beein namens het „Centrum Nederlanders uit Indonesië" de volgende rede uit: gende rede uit: Zeer geachte Aanwezigen! In de eerste plaats wil ik mijn dank betuigen aan het Bestuur der Stich ting „Onze Brug" voor de gelegen heid, mij geboden, om heden avond van deze plaats met een kort woord het „Centrum van Nederlanders uit Indonesië" bij U te introduceren. Daarnaast constateer ik tot mijn genoegen, dat er een zeer groot aan tal landgenoten uit Indonesië in onze zaai aanwezig is, en het is tot deze landgenoten, dat mijn woorden in de eerste plaats uitgaan. Om te beginnen wil ik de tropen- traditie memoreren om te fuiven met een warm hart en een gulle hand. Houdt deze traditie ook deze avond hoog, mede ten bate van de Hon gaarse vluchtelingen, die even als wij, tropen-Nederlanders door politiek geweld „ontworteld" zijn. NAAS T deze fuif-traditie zijn wij, Nederlanders uit de Tropen (onge acht onze afstamming en/of maat schappelijke positie) nog andere méér waardevolle tradities rijk, waarvan ik memoreer: 1) ons positief Nationaliteits-besef en onze hechte verbondenheid met het Vorstenhuis van Oranje, voorts 2) onze grote verdraagzaamheid jegens andersdenkenden. En het zijn juist deze goede tra dities, waarop het „Centrum" ap pelleert en welke de grondslag voor de doelstelling dezer vereni ging vormen. Gedragen en gesterkt door deze tradities hebben wij, tropen-Neder- ianders, ons temidden van een miljoenen-volk van anders gcrich- len en anders-denkenden als zelfstandige Nederlandse Volks groep in Indonesië weten te hand naven, en zijn wij onszelven, d.w.z. nationale Nederlanders, ge bleven, ondanks alle politieke woe lingen. spanningen en verwikke lingen in en na de tweede wereld oorlog, welke tenslotte onze le vensbasis in Indonesië hebben weggevaagd, zonder ons echter geestelijk te breken. Deze tradities kunnen wij, Ne derlanders uit de tropen, óók in Nederland hoog houden en uit dragen, ondanks gebrek aan zonne warmte, aan wijde vlakten en aan hoge bergen. Bedenk, dat elk volk de regering krijgt, welke het VER DIENT, en dat wij nooit een ware Nationale Regering zullen krijgen, indien wij ons nationali teits-besef onder de korenmaat verbergen. De goede tradities te kenen en dragen de Natie. MATERIEEL gezien, zijn de meesten van ons, tropen-Nederlan ders, in ons Vaderland min of meer goed terecht gekomen, hetgeen wij mede aan het Nederlandse Volk in engere zin te danken hebben. Maar hebben wij. Nederlanders uit de tropen (behalve onze trouw, energie, plichtsbetrachting en werk willigheid) dan niets aan het Neder landse Volk in engere zin terug te geven? Zeer zeker wél, nl. onze waardevolle tropen-tradities, welke ik zojuist heb gememoreerd. Met ons positief nationalitcits- bescf en onze grote verdraagzaam heid jegens anders-denkenden kunnen wij de zo verzuilde en in vakken en vakjes verdeelde samenleving in Ne derland verrijken, en" zullen zij mede het bindmiddel kunnen vormen tus sen alle partijen in Nederland, die de onafhankelijkheid, de zelfstandig heid en de vrijheid van de Neder landse Natie voorstaan. Individueel optredend, zal een der gelijk streven echter weinig praktisch effect sorteren, doch verenigd in het „Centrum" en gemeenschappelijk op tredend, zullen wij, Nederlanders uit de tropen, met onze goede tradities de gemeenschap kunnen dienen tot heil van het Nederlandse Volk en van ons geliefd Vorstenhuis. Laat ons, tropen-Nederlanders, aan deze taak onze uiterste toewijding geven, want bedenk wel, dat het be staan van onze natie daarvan kan afhangen. Verenigt U dan ook in het „Centrum"! EN WAAROM zouden wij, Ne derlanders uit de tropen, ons niet afzonderlijk verenigen? Wij hebben naast de sterke banden der tradi tie toch mede gemeenschappelijke materiële belangen, al ware het slechts, dat wij gemeenschappelijk hebben op te treden ter verkrijging van een juiste waardering der In dische diploma's en praktijkjaren, en al ware het slechts ter verkrijging van een behoorlijke vergoeding der door ons in Indonesië geleden oor logsschade. Er zijn echter nog meer dere materiële belangen, welke wij, tropen-Nederlanders, gemeen heb ben. Wij nebben toch te strijden voor het behoud van Nederlands Nieuw-Guinea, als tropisch dé- bouclié-gebied voor het zo overbe volkte Nederland, dat thans haar werkzame zonen en dochteren aan vreemde landen verliest. De Groningers, Limburgers en Zeeuwen hebben hun eigen vertegen woordigers in de Gemeente- en Pro vinciale Raden en zelfs in de Staten- Generaal, die mede de specifieke be langen dezer bevolkingsgroepen be hartigen. Wij, Nederlanders uit de tropen, leveren evenmin een te verwaarlozen deel der kiezers, en ook wij hebben naast onze nationale eisen specifieke wensen en verlangens, waarvan wij de behartiging bezwaar lijk aan geboren en getogen Gro ningers, Limburgers of Zeeuwen kunnen overlaten, om de dood-een - reden, dat dergelijke vertegenwoor digers zo weinig van ons weten. Laat ons zelf verrichten, al het geen wij in ons gemeenschappelijk belang nodig oordelen, en laat de groteren onder ons de kleineren daarbij tot voorbeeld en leiding zijn. DREIGING EERSTE SLACHT OFFERS VAN EEN HOOGCONJUNCTUUR. ER IS echter nog een andere ma teriële noodzaak voor ons, Neder landers uit de tropen, om ons hecht aaneen te sluiten, nl. de dreiging van een omslag in de hoog-conjunctuur. Weliswaar is onze maatschappe lijke positie dank zij de huidige hoog-conjunctuur nog vrij safe te noemen, doch wie durft er te garan deren, dat dit zo blijven zal. Acht deze dreiging niet te gering, en meen niet, dat U in Uw positie reeds „vaststaat" en niet kunt „vallen". Als ,-baroes" in dit land, zullen wij, tropen-Nederlanders, de eerste slacht offers worden van een conjuncturele omslag in Nederland. Slechts ons een drachtig optreden zal de gevolgen van een dergelijke omslag voor ons kunnen verzachten. Er bestaan voor ons, Nederlanders uit de tropen, dus zowel culturele, als materiële redenen om ons afzon derlijk te verenigen en hecht aaneen te sluiten. Doe dit in het „Centrum van Nederlanders uit Indonesië" en doe dit nog hedenavond. Tot dat einde zullen tijdens het „Bal" enige dames en heren van het Comité U daartoe in de gelegenheid stellen. Ten aanzien van het „Centrum" kan ik U melden, dat het bestuur der Stichting „Onze Brug dat met de doelstellingen van het „Centrum sympathiseert, een gedeelte van de plaatsruimte in het orgaan „Onze Brug ter beschikking van het „Cen trum" stelt. In „Onze Brug", dat binnen af zienbare tijd tot een weekblad zal uit groeien, werd van de oprichting af Het bovengenoemd artikel vermeldt dat van het inkomen, t.b.v. de aan slag mag worden afgetrokken: „uit gaven terzake van ziekte, invalidi teit, sterfgeval en andere dergelijke uitgave ten behoeve van belasting plichtige, diens echtgenote en zijn/ haar eigen en aangehuwde kinderen en pleegkinderen en diens bloed- en aanverwanten in de rechte lijn en in de 2e graad der zijlinie." Als toelichting wordt erbij ver meld: „Daar deze uitgaven buiten het kader der normale gezinsuitgaven liggen is hierbij, ten aanzien der kin deren, niet de eis gesteld dat voor hen geen kinderaftrek wordt ge noten." Het zijn meer deze „andere der gelijke uitgaven" die wij in deze ar tikelen-reeks wensen te belichten. In ons vorig artikel noemden wij de aftrek voor eerste aankoop in Neder land van meubilair en kleding, welke aanschaf verband houdt met geleden oorlogsschade in Indonesië. Een andere uitgaaf, die in de ca tegorie „dergelijke uitgaven" valt, is studiekosten. Tot en met de zevenentwintigjarige leeftijd, vanaf het zeventiende jaar, wordt voor een studerend kind een extra aftrek toegepast bij de aanslag in de inkomstenbelasting. Het zal vooral voor hen die uit Indonesië komen, vanwege bepaalde omstan digheden zeer veelvuldig voorkomen dat zij een studerend kind hebben dat de leeftijd van zevenentwintig heeft overschreden. Indien dit kind geheel ten laste komt van de ouders kan een aftrek voor buitengewone lasten worden toegekend, na het in dienen van het gebruikelijke verzoek schrift aan de. Inspectie der belas tingen. Voor deze aftrek komen in aan merking: alle effectieve kosten aan het kind besteed en tevens de onder houdskosten (dus ook de kamerhuur) indien het kind op een andere plaats studeert. Is het kind spoor-student, dan kunnen eveneens de reiskosten vice versa naar de plaats van studie aandacht besteed aan het menselijke element en de behartiging der per soonlijke belangen der abonnés, ter wijl er voorts reeds een Belasting rubriek is, ter voorlichting op een terrein, dat vol zit met voetangels en klemmen figuurlijk gesproken natuurlijk. Geachte landgenoten uit de tropen; Laat ons in deze door dreiging be zwangerde tijd ons hecht aaneen s.uiten als bewuste mensen, die voe- en weten, waar het thans op aan komt. Wij leven in een ernstige tijd, waarin beslist zal worden of het met ons „erop" of „eronder" zal zijn. Laat het voor elk onzer een voor recht zijn mede te strijden tot een betere maatschappij. Sluit daarom aan en verenigt in het „Centrum van Nederlan ders uit Indonesië", zulks tot heil van de Nederlandse Natie en van Uzelf! Ik dank U zeer. N.B. Aanmelding voor het lidmaat schap geschiedt voorshands bij de heer P. G. Dessauvagie, Copernicus- straat 116, Den Haag. als kosten in aanmerking worden ge bracht. Bij het indienen van het ver zoekschrift moeten deze kosten wel zo nauwkeurig mogelijk worden ge specificeerd. Vanzelfsprekend komen studie-trips voor aftrek in aanmer king. Door het voorgaande heeft deze aftrek ook betrekking op de aange huwde- en pleegkinderen, ja zelfs op de bloed- en aanverwanten in de rechte lijn en in de 2e graad der zijdlinie. Worden deze kosten slechts voor een gedeelte gedragen, dan is vanzelf sprekend slechts dit gedeelte voor de aanslag aftrekbaar. Voor alle kosten, die men als buitengewone lasten afgetrokken wenst te hebben geldt de bepaling dat deze kosten meer moeten bedra gen dan 10 van het zuiver inko men, nadat dit is verminderd met 10% met dien vefstande dat de laatste 10% niet meer bedraagt dan f 1200,— voor elk kind waarvoor aanspraak op kinderaftrek bestaat. ZOALS IN ONS VORIG ARTI KEL reeds gezegd, ligt het in de be doeling LI meerdere van deze aftrek posten te beschrijven. Om ten slotte te bepalen of een uitgaaf als buiten gewone last zal worden afgetrokken, is in vele gevallen moeilijk vast te stellen. Het is zeer vaak voorgeko men dat één door een belastingconsu lent ingediend verzoek voor aftrek van een buitengewone last door de Inspectie der Belastingen niet als zo danig kon worden gezien. De Raad van Beroep was echter een andere mening toegedaan en op het inge diende bezwaarschrift bij de Raad van Beroep volgde een toewijzing. In vele gevallen zelfs bij de Hoge Raad voor een uitspraakt worden aanqe- klopt. Het criterium in dit artikel 51 is gelegd op de „drukkende buitenge wone last, welke op het vermogen om belasting te betalen een aanmer kelijke invloed heeft." P G. DESSAUVAGIE.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Onze Brug | 1957 | | pagina 7