cAardboltig heden
„NEW GENE"
Frans van Leeuwen
<=ÏBaroe in de tropennacht
FOTO EN CINÊHANDEL
TRANSPORTONDERNEMING
Vertegenwoordiger
van de FORD-automobielen
en N.S.U.-mottorrijwielen
Scooters en Bromfietsen
te Hollandia Noordwijk
ZJ\ IT WORDT een heel slaperige
geschiedenis, maar wij moeten
er toch echt even van af. Wij hopen
oprecht, dat u de hijkers er bij zult
kunnen openhouden. Het leven heeft
nu eenmaal talloze facetten en daar
is de slaap er ook één van, en een
bar belangrijke zelfs.
Laatst op een nacht dan dat
was in het kille en natte Nederland
konden wij deze reeds genoemde
slaap niet vatten en gingen daarom
maar wat liggen terugdenken aan
onze jaren in de Oost. Dat gaat
meestal met een flinke dosis heimwee
gepaard, alleen ditmaal herinnerden
wij ons met enige vertwijfeling de
eerste uren nachtrust, die wij des
tijds tevergeefs in Insulinde trachtten
te plukken. Het waren onvergetelijke
uren en dat kunt u opvatten zoals u
zelf wilt.
Na veel onwennig geharrewar had
den wij toen eindelijk onze tempat
tidoer in elkaar gefrunnikt en de
klamboe er primitief met stokken
draad gespannen. Voorzichtig klom
men wij daarop onder deze stellage,
die ons als een soort kooi, een één
persoons-cel voorkwam. Maar wij
waren moe en hadden slaap en
deden het daarom zeker nog niet
voorzichtig genoeg, want met een
hevige KRAK zakte de heleboel
plotseling weer in elkaar. Wij naar
de foerier voor een nieuw veldbed,
want er was een stok gebroken. De
foerier werd evenwel in zijn slaap
gestoord en begon ons met een naar
alcohol dampende stem zo uit te
vloeken, dat wij in paniek de vlucht
namen.
Nou, toen moest het maar op die
kapotte tempat. Wij zetten de wrak
stukken weer zo goed en kwaad als
het ging in elkaar en eindelijk lagen
wij daar dan als een lap vlees in een
vliegenkast, wel wat scheef, maar
door ons aan één kant krampachtig
vast te houden vielen wij er toch
niet af.
NAUWELIJKS hadden wij even
wel de ogen gesloten, of wij hoor
den een angstwekkend gezoem
langs ons ontstoken oor en ont
dekten binnen onze klamboe een
volslagen leger agressieve, onder
voede muskieten, die op een of
andere wijze ons heiligdom wa
ren binnengedrongen. Het was er
ongetwijfeld een geliefkoosd oord
van samenkomst voor bloeddor
stige muskietenslammen. Wij zet
ten onmiddellijk een massamoord
op touw. Het werd een verbeten
en langdurige strijd met ver
liezen aan beide zijden, maar het
slot was toch, dat alle zoemende
bezoekers hun laatste zoem gaven
en in hun eigen muskietenwal
halla verzeild raakten, waar zij
eeuwig zoetbloedige en klamboe-
loze jonge meisjes mogen atta
queren.
Maar geloof niet, dat het nu rus
tig werd. Onze onwennige oren vin
gen de meest onrustbare geluiden op:
tokèh's lieten verwoed hun vreemde
toonladders horen, gladakkers be-
huilden de maan, katten vochten op
luide toon oude vetes uit, hanen
kraaiden hysterisch bij alles, wat
maar even aan een opgaande zon
deed denken, duizenden kikkers
kwaakten als bezetenen en een koor
van miljoenen krekels tsjirpte ontem
baar. Bovendien klapwiekten drei
gend larongs en vleermuizen om onze
klamboe, erop belust zich in onze
haardos te wroeten en wij verbeeld
den ons zelfs tussen een stoel en de
kast een tijger te horen brullen.
Met veel moeite vermanden wij
ons tenslotte en gingen om slaap te
krijgen aan mooie blanke en donkere
vrouwen liggen denken, maar dat
deed onze nachtrust helemaal geen
goed en daarom gingen wij toen maar
over tot het tellen van lammetjes,
die over een hek sprongen, honder
den en honderden leuke witgewolde
lammetjes. Langzaam doezelden wij
tenslotte weg, doch werden na en
kele minuten weer wreed wakker
geschud, doordat iemand in een hoek
van de kamer met veel gedruis
planken ging zagen. Wij zaten met
een recht overeind en ontdekten, dat
onze buurman op volle toeren lag te
snurken. Een paar rauwe en wan
hopige kreten van ons deden hem
met een benauwd geslik ophouden.
AT WAS DAT. Weer terug
naar de lammetjes en ja hoor,
na er 379.136 te hebben geteld,
vielen onze ogen toe. Het ging even
goed, maar toenBOEM!
BOEM! Verbijsterd zaten wij al
weer overeind.
„Hé, het is vier uur! Je mot op
staan!' schreeuwde de wachtcom
mandant en keek nog eens goed naar
ons. „O nee, sorry, jij bent de kok
niet", zij hij toen en was weer ver
dwenen. Wij waren zo kwaad, dat
wij toen helemaal niet meer konden
slapen en van louter ellende maar
opstonden. Half zes was trouwens
toch onze tijd en dat was het al
bijna. Wij waren gewoon gebroken
die dag.
Er kwamen daarna nog vele nach
ten waarin kamponghonden naast
ons tempatje op leven en dood om
een leeg vleesblikje vochten, waarin
schichtige baroe's op wacht voor
ons raam hun stengun leegschoten
op een vuurvliegje, nachten, waarin
echt en uit menens werd geschoten
of waarin dierbare kameraden ons
bed scherp zetten en wij opnieuw
bedolven werden onder brokken en
lappen van tempat en klamboe.
Maar na een poosje ging dat alle
maal langs ons heenwij werden
oude rotten en nu geloven wij, dat
wij eigenlijk nooit zo lekker hebben
geslapen als in de Oost. Behalve die
eerste nachten dan natuurlijk.
BERNARD.
Heeft U moeilijkheden
of wensen op
fotografisch gebied?
Stelt u zich dan in
verbinding met
Laan van Meerdervoort 267 a
Den Haag
Wegens ziekte van de schrijver
Jules Lesquillier verschijnt dit nummer
zonder feuilleton. Wij wensen de heer
Lesiiuillier een spoedig herstel.
Redactie.
Administratie „ONZE BRUG
Nassau Dillenburgstraat 3, Den Haag