„NEW GENE"
,,<EZ^oclenlyn
jfór' W -ufi
TRANSPORTONDERNEMING
Hoofdvertegenwoordiger
van de FORD-automobielen
en N.S.U.-motorrijwielen
Scooters en Bromfietsen
te Hollandia Noordwijk
;e« episode uit de
iSiaweeó - <~E>urn\eóe Ziel
door ^J-ulee ^eóquillier^
(Vervolg IV)
DE BOOTREIS.
J) AAT in de middag stopte de trein. De atmos-
feer in de bijna hermetisch gesloten wagons
steeg langzamerhand tot ovenhitte.
Buiten klonken de schorre ruziënde stemmen
van onze Japanse treingeleiders. Een paar maal
werd „kiotskee gekrijst en daaruit concludeerden
wij dat er hoge officieren aanwezig waren.
Dan klapten de deuren open en met de gebruike
lijke snauwen en grauwen werd ons bevolen uit
te stappen.
Verblind door het felle zonlicht, van achteren
geduwd en gestuwd, was het meer vallen dan
stappen van de hoge bordessen. Iedereen wou zo
gauw mogelijk het benauwde donkere verblijf ver
laten.
Buiten gekomen ontwaarden wij met enige ver
wondering in de verte de zee. Enkele goed ge
oriënteerde lotgenoten wisten spoedig te vertellen
dat wij op Tandjong-Priok haven waren beland.
Op een paar honderd meter afstand van het
trein-emplacement lag aan de kade een grote
smerig uitziende vrachtboot.
Wij hadden echter op dit ogenblik meer aandacht
voor de tonnen met drooggekookte rijst die door
zwetende koelies werden aangedragen. De Ja
panse bewakers bleken dit keer hun belofte na te
komen. Wij kregen een schep rijst en een minis-
cuul stukje gezouten vis, en daarna mochten wij
onze veldflessen vullen aan een brandkraan op
het haventerrein. Enkelen van ons trachtten ver
geefs een gesprek te beginnen met de koelies. Het
enige antwoord was een veelzeggende, bevreesde
steelse blik naar de surveillerende Japanners. Al
dus de praktiik van het pan-aziatische vrijheids
ideaal.
Na het sobere maal dat wij in een minimum van
tijd hadden opgeschrokt, werden wij bijeen gedre
ven en wederom werd appèl gehouden.
Ruim 2 volle uren duurde het tellen van vierhon
derd man.
Toen volgde een toespraak van een Japans ma
rine-officier die ons in een vrij goed verstaanbaar
mengelmoes van Engels-Maleis vertelde dat wij
zo dadelijk aan boord gingen en ons vooral rus
tig moesten houden, want wij gingen een goede
toekomst tegemoet. Het einddoel van de reis werd
niet genoemd.
Jl AN boord was het eerste wat ons opviel dat
alles er even vies en smerig was als het van
de kade reeds toonde.
Op het dek waar enkele stukken geschut ston
den opgesteld, zagen wij aan de verschansing een
tiental bouwsels van planken en zeil, deels buiten
boord. Aanvankelijk door ons gedacht als een
nieuwe apparatuur voor het lanceren van diepte
bommen, maakte naderbij komend ons reukzin
tuig attent op onze vergissing. Het waren ge-
improviseerde latrines
Met luid misbaar en enkele klappen werden wij
omlaag in het donkere ruim gestuwd, waarbij
Sjaak. Peter en ik zorgdroegen bij elkaar te
blijven. Toen onze ogen enigszins aan het sche
merlicht gewend raakten, bezagen wij kokhalzend
de ruimte die ons als verblijfplaats was aange
wezen.
In groepjes van 50 man verdeeld, werd ieder
voor persoonlijke lig- en zitplaats een ruimte toe
gewezen van een halve meter in het vierkant. Het
ijzer van de vloer of was het hout? was niet
zichtbaar door de dikke laag aangekoekt onde
finieerbaar vuil. Tijdens de vier-daagse zeereis,
waarbij merkbaar zigzag werd gevaren, ontdek
ten wij de oorzaak van de mestvaal-achtige toe
stand waarin deze ruimen verkeerden.
Blijkbaar had het schip eerder ook al als trans
portvaartuig dienst gedaan.
In groepjes van 20 man mochten wij op een be
paald tijdstip aan dek komen. Om te luchten en/of
menselijke behoeftes te doen.
Het een en ander mocht niet langer dan een kwar
tier duren, want dan kwam een andere ploeg aan
de beurt. En nu was het zaak om in dat kwartier
datgene te doen wat des mensens is. Kón je toe
vallig niet, ja dan zat er straks in het ruim niets
anders op als je héél erg moest dan de zaak
voorlopig in een blikje te deponeren. Ook zee
zieke passagiers brachten hun offer aan de zee
op de plaats waar ze lagen, zaten of stonden.
PR was bij al deze ellende toch een licht
punt.
Mishandeling door de Jap kwam gedurende de
reis niet voor.
Wij waren zo vervuild en stonken dermate dat
zij ons meden als waren wij pestlijders. Zo kon
den wij ongestoord de hele dag bridgen, zonder
de kans te lopen dat een Japanse wacht in een
boze bui ons zou dwingen de speelkaarten op te
eten. Een strafmethode die wel eens in de kampen
werd toegepast.
SINGAPORE
De reis op deze drijvende mestvaalt eindigdt
in' de haven van Singapore, waar wij voor het
eerst de Europese vijand zagen. Een Duitse oor-
ogsbodem had hier ligplaats gekozen.
Op de kade zelf heerste de gewone bedrijvig,
beid, d.w.z. sjouwende en zwoegende krijgsge
vangenen die puin ruimden en schroot of ande.
materieel in Japanse schepen laadden. Naar de
uniformresten te oordelen waren hier grotendeels
Engelsen en Australiërs bezig.
Tijdens het debarkeren maakten wij een voor
val mee dat het vermelden wel waard is.
Blijkbaar kon een Brits lotgenoot op de kad»
tjjn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen en ons
aanroepend vroeg hij waar wij vandaan kwamer
en of er nog enig nieuws was van de fronten.
Een passerende Japanse soldaat vond zoieU
an een gevangene waarschijnlijk zeer ongepast
en snauwend sommeerde hij de Engelsman nadet
ie komen. De Brit gaf hieraan gevolg en stoni
-orect en zwijgend in de houding voor de hys
terisch scheldende Japanner.
Plotseling, blijkbaar om zijn woorden kracht bit
.e zetten sloeg de gele sadist met de volle vuist
de Engelsman in het gezicht.
Het bloed lekte het slachtoffer uit de mond eft
■icusgaten.
Met walging aanschouwden wij dit alles. Maar
ook een Duits marine-officier scheen dit staaltje
van barbaars wellust te hebben gezien en af te
keuren. Of was het een rudimentair gevoel van
westerse solidariteit of iets dergelijks?
Want toen gebeurde het verrassende. De va*
niets vermoedende Japanse kwelduivel voelde ziek
jpeens fors in de kraag gegrepen en met eei
Krachtige ruk ruggelings op de grond gekwakt.
Schuimbekkend en ziedend van woede, met één
hand zijn bajonet uit de schede trekkend, krab
belde hij overeind, speurend naar de veroorzaker
van deze diep-pijnlijke vernedering.
Toen tenslotte zijn wraakgierige blik in de aan
rander een Duits officier, en dus een meerdere in
rang van de Europese bondgenoot, herkende, werd
dc situatie voor ons beslist vermakelijk om te zien.
Eerst dc verbijstering, onmiddellijk gevolgd door
het besef van de militaire verhouding en dan de
uiting van puur kadaver-discipline. Stram in de
houding maakte de Mongool het vereiste saluut
en de diepe buiging, maakte rechtsomkeer en ver
dween zo gauw mogelijk van de plek der af
straffing.
Het Japanse legervoorshrift hield o.a. in, dat
hetzelfde eerbewijs en eerbetoon als voor eigen
superieuren moest worden gebracht aan supe
rieuren van de Duitse weermacht.
wordt vervolgd.