■H lü Qngejundeerde motie^ Beschavingswerk door Nederland De resolutie die voor het benoemen was van een „Commissie van goede dienstendie „bijstand had te verlenen in de onderhandelingen tussen Nederland en Indonesië over Westelijk Nieuw Guinea" heeft de vereiste „Tweederde meerderheid" van de stemmen niet kunnen bereiken. De door de 13 Afro-Aziatische landen ingediende resolutie is alzo van de baan, want ze heeft een tweederde meerderheid nodig om definitief op de plenaire zitting te worden aangenomen. Zoals men weet, was de stemverhouding 39 tegen 25, met 9 onthoudingen. Is het niet onverantwoordelijk te doen alsof CTlU zou men redelijkerwijze mogen verwachten tdat hiermede de zaak is afgedaan, want in zijn zelfs voor een leek in deze politieke materie begrijpelijke rede, heeft mr. Schürmann in zijn kwa liteit van Nederlandse afgevaardigde in de Assem blee een op alle punten deskundig en gefun deerd betoog gehouden, waarbij geen enkel de tail werd verwaarloosd. Wat vooral dit betoog, dat ver boven het gemiddelde deed uitgaan, ken merkte, was de karakteristieke waardigheid van de kantige formulering. Nergens een woord van dis criminerende afbraak van de tegenpartij, ieder ar gument rustte op de fundatie van gezond verstand en getuigde van een volkomen beheersing van de stof. „Wat zal het gevolg zijn", zo vroeg de spreker in zijn voor de vuist weg uitgesproken rede, „van een eventueel aanvaarden van de resolutie? NIETS! En daarbij zal het aanvaarden van de re solutie de werkelijke belangen van de betrokken bevolking slechts schaden en tégen letter en geest van het Handvest indruisen". Immers, zo toonde mr. Schürman aan, bood art. 2 van het Handvest afdoende garanties betreffen de de overdracht van het Nederlandse grond gebied. Onderhandelingen over annexatie door In donesië van een niet-zelfbesturend gebiedsdeel is eveneens in strijd met het Handvest. Daarenboven en dit is wel het kernpunt van het probleem bestaat er tussen de autochtone bevolking in Ned. Nieuw Guinea en Nederland geen enkel con flict, waardoor de kwestie er geheel anders voor komt te staan dan het Algerijnse en Cypriotische probleem. Zelfs juridisch bezien bestaat er geen enkele Indon. „claim", omdat de Indon. regering zelf de R.T.C. overeenkomst heeft geannuleerd. ^IJ)OE wonderlijk doet het daarom aan, dat het ^^-sociaal-democratisch centrum van leden der P.v.d.A. tijdens een op 4 maart in Amsterdam ge houden congres een motie heeft aangenomen, „dat het Nederlands gezag over Nieuw-Guinea een vorm van kolonialisme is, die de verhouding tot de Aziatische wereld in ernstige mate verstoort". Waarbij het congres als zijn mening uitsprak „dat de Nederlandse regering op korte termijn onder handelingen met de Indonesische regering dient aan te knopen op basis van afstand van de Ne derlandse soevereiniteit over dat gebied (Aan wie?) Het is het goed recht van een politieke partij in een democratisch geregeerde staat, dat het moties aan neemt. Maar het ondeskundig hanteren van dat kostbaar recht is een gevaarlijk kwaad, dat het gezag van de Staat uitholt, fundamenteel aantast. Het is daarenboven ongefundeerd „Onderhande lingen met de Indonesische regering aan te knopen op basis van afstand van de Nederlandse soeve reiniteit over dat gebied" zonder dat duidelijk is aangetoond waarom het hier gaat, m.a.w. het „raison d'etre Immers heeft Indon. geen recht op aanspraken van een overdracht van Ned. Nieuw Guinea, want de enige belanghebbende en recht hebbende hierin, is de Papoea-bevol king. Ten tweede: de volkomen negatie van wat er in Ned. Nieuw-Guinea verricht is geworden door Nederland op het gebied van de economische, technische, argrarische, culturele en religieuze ont wikkeling van dit onderontwikkeld gebied met zijn onderontwikkelde bevolking is onrechtvaardig. Wat méér realiteit, wat meer werkelijkheidszin zou niet kwaad zijn. Daarenboven, hoe kan men de ogen sluiten voor de revolte die in Indonesië plaats heeft? de toestand in dat enorme eilandenrijk geen reden tot ongerustheid geeft? Of zegt het de congressisten helemaal niets dat de een heid in dat gebied met zijn ruim 80 miljoen inwoners, volkomen verbroken is? Dat de Eenheidsstaat Indonesië in feite slechts een fictie is en dat Sumatra voor het grootste deel zich heeft afgescheiden en autonoom ge bied is geworden; en dat door de jongste ver klaring van overste Somoeal ook Oost-Indo- nesië zich autonoom heeft verklaard, zodat de door Soekarno gecreëerde eenheidsstaat in ieite slechts uit de middenmoot bestaat n.l. een in een staat van politieke opwinding verkerend eiland Java en een (voorlopig) nog rustig weinig representatief Dajak-land Borneo. (Zo als men zich herinnert is de Sultan van West- Borneo, sulfan Hamid Alkadrie nog steeds in gevangenschap te Bandoeng voor de mislukte militaire coupe). ■zn wji men nu waar zelfs Soekarno geen kans zie. de politieke onrust de baas te worden tenzij hg zijn „geleide democratie' en zijn vermaarde „conceptie" wijzigt wil men nu, zo vragen wij nuchter en zakelijk de Papoea-bevolking en het Papoea-land Westelijk Nieuw-Guinea aan dit poiitiek-ontredderde gebied overdragen? Op grond waarvan? Om het óók naar de ontreddering te helpen? Het heeft er tenminste veel van. Laten wij de zaak zuiver stellen. Wij zijn niét tegen de iogische motie van het congres van de P.v.d.A., welke tegen de bestedingsnota is gericht deze kunnen wij als verstandig en gefundeerd onderschrijven, maar we keuren iedere motie, van wélke partij ook, die van gebrek aan werkelijk heidszin getuigt, beslist af. Omdat een opper vlakkige kennis van zaken bij het doorzetten van een eenmaal ingenomen standpunt funeste gevol gen kan hebben, die verder reiken dan- men heeft bedoeld. De wereldsituatie verandert met de dag, zodat het zaak is, zich seeds te oriënteren op het nü. En dit NU is het resultaat van de gemaakte fouten van onze Indonesische-politiek van zeer recente da tum: de volledige overdracht zonder enige garan tie van een „onrijp" gebied aan politiek-onstabiele figuren. Laten wij niet in dezelfde fout vervallen. A. H. Führi-Mierop. Papoea's in de Gouvemements Autodienst. Zij werken steeds onder toezicht van monteurs, kleinere reparatie s worden reeds goed en zelfstandig door hen uitgevoerd. Vooral orde en netheid wordt hen steeds geleerd. het laboratorium te Hollandia.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Onze Brug | 1957 | | pagina 4