„Een van de Toegoemensen"
Adat - huwelijken
bij de Papoea's
BEEASTINGRUBRIEK
Artikel 51 l.B. - Buitengewone lasten
^omaóouw zoon van eent
^endingóonderwijzer*
Verscheidene malen reeds hebben wij in Onze
Brug" gedichtjes geplaatst van Tomasouw.
Wie is deze Tomasouw, zullen de lezers zich
hebben afgevraagd. Hij is toch niet die mali-
cieuze figuur uit het proces jungschlager
Neen, Tomasouw is „één van de Toegoemensen
zoon van een Ambonese zendingsonderwijzer te
Toegoe, het oudste Christendorp in het voor-
malige Nederlands-Indië. Dit Christendorp aan
Java's noorderstrand dateerde van 1876, zijn
stichter was de Walcheren-predikant Dr. Melchior
Leydeckker. In dit vredig oord met zijn christen
gemeente was Tomasouw Loerah (federaal dorps
hoofd
'l'oen de politieke situatie in Indonesië een gron
dige verandering had ondergaan, werden een 25-
tal Toegoe-gezinnen in 1950 naar Hollandia over
gebracht. Geholpen door de heren Wehlburg,
DETA-hoofd te Hollandia, Van Eechhoudt, wd.
Gouverneur van Ned. Nieuw Guinea, en mr. Van
Beek, hoofdambtenaar bij de justitie te Hollandia,
voltrok zich deze verhuizing (geheel op 's lands-
kosten) zonder enige stoornis.
Bij aankomst in Hollandia werden de mannen als
huizenbouwers bij de DETA tewerk gesteld, ter-
Ada (huwelijken zijn echtverbintenissen, die
volgens de adat worden aangegaan, buiten
Kerk en Burgerlijke Stand om. Wat niet het
zelfde is als in het voormalige Nederlands-
Indië, wanneer tussen Chinezen of Moham
medanen onderling huwelijken worden aange
gaan, ten overstaan van beambten van de
godsdiensten, die de betrokken huwelijks-kan
didaten beleden.
Bij adat-huwelijken onder de Papua's worden gods
dienst, Kerk en Burgerlijke Stand erbuiten gehou
den. Is er een jonge man, die trouwen wil, dan
zegt .hij heel simpel aan zijn ouders, dat hij graag
een vrouw wenst te bezitten. De ouders lopen
dan verschillende dorpen af, op zoek naar een
eventuele bruid voor hun zoon. Als ze een candi
date menen te hebben gevonden, dan leggen ze
bij de ouders van het meisje meerdere bezoeken
af, totdat de zaak voor mekaar is. De bruidschat
bestaat volgens de adat uit enige tientallen kralen
halssnoeren van 7 verschillende kleuren, (gelijk die
bij de regenboog) een aantal stenen bijlen, in de
landstaal .tamako batu" genoemd, kledingstukken
voor de vrouw, een paar varkens voor de slacht,
en geld dan wel geldswaardige dingen voor het
te houden huwelijksfeest.. Aan de bruid wordlt niet
gevraagd, of ze met de door haar ouders genomen
beslissing accoord gaat of niet; willig of onwillig
komt ze in de echtelijke staat. Gedurende een paar
dagen, maar .vooral nachten wordt ten huize van
de bruid feest gevierd, waarbij grote hoeveelheden
sago en varkensvlees worden verorberd, veel adat
liederen gezongen en adat-dansen gedanst. Is het
feest afgelopen, dan gaat de vrouw gewillig met
haar man mee naar zijn dorp, naar de woning
zijner ouders.
In streken, waar Bestuur, Zending of Missie nog
niet, of pas kort zijn binnengedrongen, waar dus
alle bij de bevolking aangegane huwelijken adat
huwelijken zijn, .gebeurt het weieens, dat de man
zijn vrouw, die hij van ontrouw verdenkt, zonder
meer doodmaakt. Men denke eens aan het ge
beurde te Obano aan het Paniai-meer op 4 Novem
ber 1956, toen de Kepaukunees Dabakaiamé, die
zijn vrouw vermoordde en daarvoor gevangenis
straf kreeg, uit de gevangenis wist te ontvluchten,
zijn 'heidense dorpsgenoten wist te beïnvloeden en
daaronder aanhang te verkrijgen, om vervolgens
wijl de niet getrouwde vrouwen en meisjes gedu
rende een jaar als hulppersoneel werden geplaatst
uij Hooggeplaatste functionarissen.
Over het algemeen kan gezegd worden dat de
Toegoemensen het er best naar hun zin hebben.
Ae nebben er een eigen dorp gesticht, achter het
A.P.O.-kamp, met een eigen kerkgebouw, waarin
de kerkdienst ook geleid wordt door de eigen
l'oegoe-voorgangers zoals Matthias Michiels (het
huidige dorpshoofd van Toegoe-Hollandia) Theo
Abrahams of Jonni Quiko. De Jeugdverzorging
wordt eveneens geëntameerd door de eigen Toe-
goe-jongeren, zoals Arend Michiels en Samuel
Kantil.
in dit lieflijk heuvellandschap, waar het mortali-
teitscijfer gedurende de 7 jaren dat de Toegoe-
gemeenschap zich hier heeft gevestigd nadat zij
het malaria-dorp Toegoe-Priok (Java) had
verlaten, een aanmerkelijk gunstiger cijfer ver
toont dan op Java, leeft een gelukkige gemeen
schap. Dank zij de voortreffelijke gezondheids
zorg en dank zij het gezonde klimaat in deze
heuvelstreek, is het sterftecijfer thans J/j> procent
tegen 10 procent in Toegoe-Priok. Het spreekt
vanzelf dat deze christen Ambonse gemeenschap
er niét over piekert van dit vredig oord weg te
trekken.
Van huts uit is Tomasouw, Ambonees van ge
boorte, naast landbouwer ook toembang-dichter,
schrijver van Soedanese gedichten. Dit zijn niet
zijn enige gaven, tijdens de Japanse bezettingstijd
tegen het Gezag op te staan. Zoals men in de
krantenberichten las, is thans te Obano de rust
alweer hersteld.
In de gevangenis te Hollandia-binnen zit een
Papua-man van Genjem zijn straf uit. Petrus zoals
we hem gemakshalve zullen noemen, was tot 6
jaar gevangenisstraf veroordeeld, omdat hij zich
schuldig maakte aan het dood.pijlen van zijn echt
genote, die van hem was weggelopen. Petrus s
een pechvogel, 4 huwelijken heeft hij achter de
rug: in 1947 huwde hij volgens de adat een vrouw
van Hawé, die echter in 1948 overleed. In 1949
hertrouwde hij, eveneens volgens de adat, met een
jonge vrouw van kampong Dekening, Martha ge
heten; ook Martha overleed het daarop volgende
jaar. Na enkele maanden weduwnaar te zijn ge
weest, huwde Petrus alweer een vrouw van kam
pong Dekening; deze vrouw heeft het slechts 2
jaar bij Petrus uitgehouden, verliet de echtelijke
woning en week naar familie elders uit. Nadat
Petrus vergeefs naar zijn vrouw had gezocht, bij
haar ouders thuis was ze ook niet, stapte hij voor
de vierde keer in het adat-huwelijksbootje, nu met
een vrouw van kampong Brasso. Doch, reeds na
enkele weken liep ook deze vrouw weg, en keerde
naar de ouderlijke woning terug. Petrus zocht over
al naar zijn vrouw, en toen hij haar bij haar ouders
thuis aantrof, eiste hij baar weer op, en kreeg het
gedaan, dat ze zeer tegen haar zin met hem
naar de echtelijke woning terugkeerde. Na enkele
dagen liep ze edhter a'lweer weg blijkbaar met de
bedoeling, naar een verre plaats uit te wijken,
waardoor haar man haar moeilijk zou kunnen vin
den. Helaas had ze buiten de waard, i.e. buiten
Petrus gerekend, want toen deze na enkele uren
bemerkte, dat zijn vrouw alweer was weggelopen,
toog hij, gewapend met pijl-en-boog opweg, om
naar haar te zoeken.
Hij trof haar aan in een alang-alangbosje waar
ze blijkbaar even was gaan rusten. Toen ze haar
man zag, de boog gespannen en de pijl op haar
gericht, schreeuwde zij om hulp en smeekte haar
man, haar leven te sparen, maar er was noe-mand
in de buurt, terwijl Petrus onvermurwbaar bleef;
met een paar welgemikte pijlschoten maakte hij
een einde aan het leven van de jonge vrourw
Het recht van de jungle, primitief en wreed vol
trok zich hier. TOMASOUW.
en daarna tot aan zijn vertrek naar Nieuw-
Guinea, was hij genoodzaakt bij ontstentenis van
een Christ, godsdienstleraar en Chr. gezang
boeken de Toegoe-jeugd zangonderwijs te ge
ven, waarbij hij de liederen in het Maleis omzette
in zinrijke dichtregels terwijl hij er de muziek nog
bij componeerde.
l'oen hij door een val het bed moest houden, heeft
hij zijn krachten gewaagd aan Hollandse verzen.
De dokter die hem bij zijn dichterlijke arbeid „be
trapte'' en de gedichtjes las, raadde hem aan ze
eens ter publikatie aan te bieden.
En zo konden wij onze lezers het snaakse ge
dichtje „De Polimac-weg" en het Kerstgedichtje
van deze begaafde Ambonese christen uit de Toe-
goe-gemeenschap aanbieden. In het nummer van
thans hebben wij een stuk proza opgenomen, over
„Adathuwelijken bij de Papoea's". Dit zal niet
het enige artikel zijn, want deze ondernemende
Ambonse medewerker is thans bezig de Genjem-
en Serooi-zangen van de Papoea's op muziek te
brengen. Voorwaar een talentvol zoon van
Toegoe! F.
Kosten van emigratie.
Het is prettig te weten dat de Hoge Raad geoor
deeld heeft dat ter zake van emigratiekosten deze
door de ouder, als buitengewone lasten, t.b.v. de
aanslag verminderd mogen worden van het in
komen.
Met zijn arrest van 29 april 1953 omschrijft de
Hoge Raad deze kosten als volgt:
„Reiskosten, welke een ouder voldoet voor
zijn kind, dat het land verlaat om in den
vreemde een levensbestaan te vinden en dat
zelf niet in staat is deze kosten te betalen,
moeten worden gezien als een voorziening in
net levensonderhoud. Als zodanig zijn deze
kosten „buitengewone lasten".
Eveneens moeien bovengenoemde kosten als
buitengewone lasten worden gezien ook al
zou het emigrerende kind voldoende verdiend
hebben om door besparing zich zelf het no
dige bedrag te kunnen verschaffen."
De Hoge Raad gaat in zijn mildheid verder en
oordeelt met zijn arrest van 2 mei 1955 als volgt:
„Als een uitgave tot voorziening in het levens
onderhoud als bedoeld in art. 51 kunnen niet al
leen worden beschouwd de reiskosten, doch even
zeer de kosten van vervoer en assurantie van
kleding en huisraad, welke een ouder voldoet voor
Zijn kind, dat het land verlaat om in den vreemde
een levensbestaan te vinden en dat zelf niet in
staai is deze kosten te betalen.
Weliswaar dienen deze kosten beperkt te blijven
tot de kosten van vervoer en assurantie van een
hoeveelheid kleding en huisraad, welke aan rede
lijke behoeften voldoet, doch in het onderhavige
geval is die grens niet overschreden nu het hier
voor een echtpaar slechts betrof het vervoer van
kleding tot een waarde van f 1000,en van meu
bilair, bestaande uit een huiskamer- en slaap
kamerameublement, alsmede keukeninrichting."
Hiertegenover wordt echter gesteld dat: indien er
voor het emigrerende kind, bij de emigratie een
aanspraak bestond voor kinderaftrek, deze aan
spraak blijft bestaan; mitsdien kunnen de kosten
van emigratie van het kind niet op grond van
art. 51, ais buitengewone lasten, worden be
schouwd.
Dit laatste klinkt ons enigszins vreemd in de oren,
aangezien een aanslag, wat betreft de kinderaf
trek, wordt opgelegd naar de toestand aan het
einde van een jaar. Een kind, waarvoor aanspraak
bestaat op kinderaftrek dat in de loop van dat
jaar is geëmigreerd, kan toch aan het einde van
dat jaar niet meer voor kinderaftrek in aanmer
king komen. Wij veronderstellen dat één en ander
betrekking heeft op de loonbelasting.
P. G. Dessauvagie.