"7
- Jon/
,,<T2imrodó ókoiaroom"
"zDoelótetUnc) oan ket centrum
VERRAST uw Ouders,
verwanten en vrienden
met een bloemstuk van
Het adres in Den Haag
Verzorgt ook bestellingen
uit Nieuw Guinea.
7
biedt u
adio-U-aótellen.
die het wereldgebeuren bij u in de
rimboe brengen
t>ick-upö
met de nieuwste songhits
Sioe/fcaotert-,
onontbeerlijk voor het conserveren van
de schaarse levensmiddelen
Qiectriócke apparaten en }anó
die het leven comfortabel maken
Vervolgvan pagina 6
Toelichting Mr. van Beetn
Nederlands-Nieuw-Guinea is ons ook voldoende
bekend en voor velen onzer niet aanvaardbaar.
In verband met onze doorgaans christelijke op
voeding en geestelijke instelling zou onze keuze
zich op de grotere confessionele partijen (ARP -
KVP - CHU) kunnen richten, indien deze par
tijen bereid en in staat zouden zijn óók ONZE
specifieke rechten en belangen daadwerkelijk te
verdedigen en te behartigen. De grote vraag is
echter, of zulks het geval is.
Maar vraagt spreker zich af waarom zul
len wij, tropen-Nederlanders, „leentje-buur spelen"
of onze staatkundige invloed „versplinteren" door
al naar gelang van onze geloofsovertuiging
ons bij één der genoemde partijen aan te sluiten?
Kan een geboren en getogen Limburger,
Groninger of Zeeuw, die niet gedurende
langere tijd in ons tropisch geboorteland en
in ons midden heeft geleefd en gewerkt, ons
werkelijk begrijpen" en onze noden en be
hoeften aanvoelen"? Immers NEEN! Heb-
ben echter deze bevolkingsgroepen niet hun
„eigen" vertegenwoordiging in de diverse
wetgevende organen van onze Staat? Immers:
JA! Maar waarvoor is dit nodig? Omdat elk
dier bevolkingsgroepen naast algemene be
langen specifieke noden en behoeften heeft.
Doch ook wij, tropen-Nederlanders hebben
onze speciale noden en behoeften, welke
(geen) voldoende weerklank vinden bij de
thans bestaande partijen. Om er enige te
noemen: rehabilitatiesanering der oude
pensioenenbestrijding der discriminatie....
behoud van een staatsrechtelijke band met
de bevolking van Nederlands Nieuw-Guinea.
AJ EBBEN wij niet de politieke verdrukking en
economische uitmergeling van de Japanse
bezetting en van de Bersiap ter wille van de Ne
derlandse zaak ongebroken verduurd? Op welke
schamele wijze is echter de door ons geleden ma
teriële schade vergoed wanneer wij deze verge
lijken met de vergoedingen, aan de slachtoffers
van oorlog en waterschade in Nederland toege
kend! Moeten de slachtoffers van de „Indianisa-
tie", die hun beste levensjaren hebben gegeven
aan de taak voor Recht en Orde in het voor
malige Indië, hier in Nederland aan gebrek en
armoede blijven overgeleverd? Moet aan de tal
lozen onder ons, die hunkeren naar zonneschijn,
open ruimten en hoge bergen en naar een vrij
initiatief bij hun broodwinning, geen eerlijke kans
op deze levensvreugde worden geboden in het
tropische Rijksdeel Nederlands Nieuw-Guinea?
Dit laatste mede ten voordele van de zo uiterst
primitieve autochtone bevolking van dat land.
Hebben wij bovendien tot heil van de gehele
Nederlandse natie niet onze goede tropen-
tradities hoog te houden en uit te dragen, hetgeen
echter bij een individueel optreden alléén, niet tot
haar recht zal komen.
Spreker memoreert enige dier tradities en noemt:
I. ons hoog nationaliteitsbesef (dat ons, tropen-
Nederlanders te midden van de politieke
en economische branding gedurende en na de
laatste wereld-oorlog en ondanks alle op ons
toegepaste lok- en dwangmethoden vóór
Nederland en vóór de Nederlandse Nationa
liteit heeft doen blijven kiezen en doen blijven
handelen)
II. onze liefde voor ons Vorstenhuis (die velen
onzer in en buiten de Jappenkampen met de
beruchte Kempetai en in de Bersiap met de
bamboe-roentjing heeft doen „kennis ma
ken") en
III. onze grote mate van confessionele verdraag
zaamheid tengevolge waarvan wij met elkan
der zullen kunnen optrekken als een Chris
telijke Eenheid).
Inderdaad zijn er ook maatschappelijke vraag
stukken, waarover wij niet gelijk oordelen. Maar
waarom ons blind te staren op hetgeen ons van
elkander scheidt? Het verdient toch veeleer aan
beveling om onze krachten, energie en invloed te
bundelen op de basis van hetgeen ons aan elkan
der verbindt en ons tot een „bevolkingsgroep"
stempelt of wij dit willen of niet evenals
de Friezen, Brabanders enz. enz. Wij behoeven
geen deel te hebben aan de „verzuiling"1', doch
kunnen ons tot ons eigen welzijn aandienen
als een „eenheid" in de maatschappij.
(T) EZE grondgedachte heeft tot de landelijk be-
x doelde (in Den Haag geboren) Vereniging
„CENTRUM NEDERLANDERS UIT INDO-
NESIë" (C.N.I.) het aanschijn gegeven. De be
doeling ligt voor, dat daaruit een nieuwe partij
zal voortkomen, welke het comité zich als een
zg. Centrum-Partij heeft gedacht, welke er o.m.
naar zal streven:
1de Nederlandse Driekleur en het Huis van
Oranje hoog te houden;
2. een halt toe te roepen aan het staats-dirigisme,
zonder aan de andere kant te vervallen in het
bevorderen van een ongebreidelde vrije con
currentie;
3. een binding te vormen tussen de thans ge
scheiden confessionele partijen;
hei bevorderen van transmigratie naar Neder
lands Nieuw-Guinea.
Daarnaast is er een behoorlijke en gedegen
„voorlichting" voor de reeds gerepatrieerden
dringend gewenst, hetgeen in nog grotere mate
geldt voor de vele duizenden, die nog moeten re
patriëren.
De statuten van het C.N.I. zijn gepubliceerd in
het orgaan „Onze Brugno. 9 en voor de belang
stellenden voor zover de voorraad strekt
op aanvraag verkrijgbaar bij de administratie van
„Onze Brug", Nassau Dillenburgstraat no. 3 te
Den Haag.
Tenslotte stelt spreker de vraag aan de orde,
of wij, tropen-Nederlanders, er wel in kunnen sla
gen om als een „eenheidnaar buiten op te tre
den. Hiervoor zullen wij onze grote mate van
„individualiteit" hebben af te leggen. Wij moeten
toi het besef komen, dat wij, als „.eenling", prak
tisch nergens „medetellen" en slechts als „groep"
onze speciale rechten en belangen zullen kunnen
verdedigen en behartigen. Spreker wijst op de
slogan van het C.N.I. luidende:
Nederlanders uit de Tropen, verenigt U NU,
Voordat het te laat is voor de Uwen en U!
Verdeeld zullen wij zwak blijven staan;
Verenigd echter, sterk voorwaarts gaan!
Slotwoord.
Naar de mening van het Comité C.N.I. zal het
voor het welslagen van het streven tot „eigen"
vertegenwoordiging voorts nodig zijn, dat wij
_in figuurlijke zin niet verder of hoger moeten
pogen te springen dan onze polsstok lang en sterk
is. Wij moeten o.a. niet dadelijk proberen een
„eigen" vertegenwoordiging te verkrijgen in de
Staten-Generaal. Laat ons in de eerste plaats stre
ven naar en werken voor vertegenwoordigers uit
onze groep in de Raden der gemeenten, waarbij
de gedachte dadelijk uitgaat naar Den Haag, Am
sterdam en Rotterdam, naar Utrecht en Arnhem
en naar andere gemeenten, alwaar wij door onze
getalsterkte bij de komende gemeenteraadsver
kiezingen in 1958 kans van slagen zullen hebben.
Daarna zullen wij verder kunnen zien naar de ver
kiezingen voor de Tweede Kamer in 1960.
Bij de verkiezings-campagnes en ook daarna in
het politieke leven zal het naar het oordeel van
het Comité nodig zijn samenwerking te zoeken
en te verkrijgen met een andere partij, die ons be
ginsel-programma volledig onderschrijft. Welke
die partij zal zijn, zal de toekomst hebben uit te
wijzen.
Als slotwoord doet spreker een beroep op zijn
groepsgenoten om zich hecht aaneen te sluiten en
zich tot dat einde aan te melden als lid van de
vereniging „Centrum Nederlanders uit Indonesië",
hetgeen geschieden kan bij de heer P. G. Des-
aauvagic Copcrnicusstraat 116 te Den Haag.
Spreker doet tenslotte een beroep op „mede
werkers", vooral uit de „jongeren", en dankt voor
de aan zijn causerie bestede aandacht.
Duizenden Indische Nederlanders wachten
nog op uitbetaling van deze schadevergoeding.
Red.
Fahrenheitstraat 584
Telef 331967