<£h rH is ,,<zL)odenlyn'4 FaNXMROB Keiinisiiiakino met Siam ol' Tluiiland Wapenhandel NIMROD heeft ten gerieve van de jagers vaste maandelijkse aanvoer van alle soorten munitie alsook geweertoebehoren. Verder ontvangen wij de schitterende KRICO HORNET alsook de KRIOO Cal 22, de Belgische Enkelloops, dubbelloops VERREES wapens met garantie en prachtige Spaanse gladloopgeweren met Holland Holland sluitingen. 8 £!en epióode uit de iSieimeeó -"SBurmeóe al-lel door ^fuleó eóquillien* (Vervolg VII) Het was tegen de ochtend toen onze trein hel vrijwel verlaten stationsemplacement langzaam bin nenrolde om dan schokkend en remknarsend stil te staan. De wonderlijke rust, het plotseling zwijgen van het wielgeratel onderbrak de zware dommel die juist pas in de vroege morgenuren was te vatten na een nacht van buikkramp en het liggendzitten in verwrongen houding. Veel tijd en gelegenheid om uit deze sluimerroes te geraken en bij te komen werd ons niet gelaten Met stok of geweerkolf porden de Japanners ons klaarwakker en werd ons gecommandeerd zo snel mogelijk met onze spullen op het perron aan te treden. Het stationsgebouw maakte een verwaarloosde en trieste indruk; verveloos houtwerk, gebladderde muren en een overkapping zo doorgeroest en be- smookt dat men het idee kreeg van onder een halfvergaan rouwfloers te staan. Waarschijnlijk in een poging om de zaak inderhaast een ordelijk aanzien te geven, had men alle vuil in een verlaten hoek van het perron bijeengeveegd en daar prijkte op een hoop pisangbladeren, manggaschillen en ander ondefinieerbare afval het karkas van een dode hond. Veel later wisten wij dat met opzet het kadaver bovenop was gegooid; om de taak van de lande lijke reinigingsdienst" te vergemakkelijken. Want, vooral in het binnenland, in de afgelegen dorpen en kampongs, werd deze dienst bedreven door de talrijke aasgieren. Statig en wondermooi in hun zweefvlucht, toonden zij van nabij op de begane grond met de wreedscherpe snavel en kale kop en nek als een afzichtelijke creatuur uit de onder wereld. Strenge strafsancties beschermden deze dieren tegen de eventueel kwaadwillende mens en dit bevestigde wel de nuttige noodzaak van deze vogels, die met vraatzuchtige ijver hun taak op mestvaalten plachten te verrichten en dan zo zwaar werden dat zij niet als hun andere geve derde soortgenoten rechtstandig konden opvliegen. Eerst moest, als bij een vliegtuig, een aanloop worden genomen alvorens de machtige vleugels hen konden dragen naar hogere regionen. Het appèl nam dit keer niet veel tijd in beslag, want binnen het half uur werd ons medegedeeld dat wij, al naar gelang de behoefte, op de cemen ten vloer mochten liggen en zitten öf hurken op de spoorrails. Naderhand hoorden wij dat overdracht aan de nieuwe Japanse commandant nog niet kon plaats vinden omdat dit heerschap niet vóór negen uur in de ochtend wenste te worden lastig gevallen voor dienstaangelegenheden. Aangezien het ternauwernood half zes was, had den wij ruim de tijd, en met toestemming van onze Japanse bewakers verleende een Siamese stations beambte ons zijn medewerking om naast het stationsgebouw een vuurtje te stoken. Een drum water was gauw aan de kook gebracht en naar believen en maatschappelijke welstand" konden wij een mok thee of koffie zetten. Van deze beambte vernamen wij ook dat wij niet de eerste troep krijgsgevangenen waren die hier even neerstreken; hier vond meestal de overdracht plaats der menselijke lading ter verdere doorzending. Waarheen? Wat stond ons nog te wachten? Oh, don't know! en in zijn typisch Engels bevredigde hij onze nieuwsgierigheid met: may be to Krah, may be to Rangoon, and may be I don't know! Ook leerde hij ons niet meer te spreken van Siam maar Thailand en ,,kong Thaï", en respect ievelijk betekende ,.goed land" en goede mensen. Hij was inderdaad een goed en vriendelijk man, deze zoon van Thailand, die zijn dienstwilligheid zelfs overdreef dat hij zijn bemiddeling verleende om tegen een schappelijk honorarium tabak en suiker te fourageren op de plaatselijke markt. Tegen negen uur werden wij weer het perron op gedreven en in gelederen van vier opgesteld. Dan weerklonk krijsend het ..kiotské" en star stonden wij in de voorgeschreven houding. Een Japanse tweede luitenant kwam aangestapt, op enkele passen afstand gevolgd door een ser geant-majoor en daarachter weer een vijftiental manschappen. Direct opvallend was het verschil in uiterlijk en figuur van deze nieuwe commandant met die van onze treinbewaking. In een goed gesneden uniform, het overhemd smetteloos wit, stak een tenger jongensfiguur waarboven een geelbleek poppengczicht, zoetelijk zoals voorheen in goedkope bazars de poppen met op de rug het merk: made in Japan, je aan staarden met scheef-getrokken ogen. Het leek beslist een vrouwehand die het eer biedige saluut van onze voormalige treincomman- dant beantwoordde. Na met deze een paar woorden te hebben ge wisseld, kennelijk betrekking hebbende op over dracht en overname en ontvangstneming van de desbetreffende geleidebrieven, monsterde hij de aangetreden troep krijgsgevangenen. Eén, twee stappen kwam hij nader, als wou hij ons werkelijk serieus bekijken. Een moment be keek hij de mannen in het voorste gelid met meer dan gewone aandacht, dan zagen wij het poppen- gezicht vertrekken en een handje schielijk in de zak van zijn getailleerde tuniek verdwijnen en weer te voorschijn komen met een hagelwitte zak doek waarmede hij demonstratief zijn reukorgaan bedekte. Zonder een woord te zeggen keerde hij ons daarna de rug toe en stapte het stationskantoor binnen. Na een poos verscheen de hem vergezellende sergeant-majoor weer voor de troep en in redelijk verstaanbaar Engels werd ons medegedeeld: all men must wash body because you smell very bad, en verder een heel betoog dat het een schande was om zo vies en vuil voor een Japans officier te verschijnen; de commandant zou dit keer groot moedig zijn en ons niet straffen, ook omdat hij wel begreep dat westerlingen geen begrip hadden van reinheid en beschaving, maar nu zou binnen kort Nippon de wereld overheersen en opvoeden, en wij hadden het voorrecht het eerst met deze nieuwe orde kennis te maken! Aan het eind van de brallende redevoering werd ons ook nog ver teld: tonight you walk to a very good camp! ,,Zo mannen, jullie horen het nu", was Sjaak's commentaar, jullie bent viezerikken en je stinkt, „ik heb het altijd wel gedacht maar niet durven ■zeggen!" Ergens uit de troep klonk een kernachtige vloek en de volgende ontboezeming aan het adres van dé nieuwe Japanse commandant: Kèn-ie makkelijk segge die lefgoser met z'n witte boord, laat-ie ook'es zes dagen aan de dunne zijn en dan geen luier an z'n k Maar in elk geval hadden wij beperkte vrijheid tot de avond en dan maar weer verder naar het beloofde ,,good camp". (wordt vervolgd) WAPEN- EN MUNITIEHANDEL A. C Kocb

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Onze Brug | 1957 | | pagina 8