Correspondentie De schoonste triomf van den Indo-Detective Piekerans over een kwartje Natuurlijk is een kwartje voor zo'n onnozel blaadje een belachelijke prijs. Voor vijftien cent koop je om de hoek een krant van drie ons! Na tuurlijk is vier dup voor een pond rijst te veel. Voor hetzelfde geld krijg je een halve zak aard appelen. Ah, het gaat dus niet om de kwantiteit. En zelfs niet om de kwaliteit, want je hebt mil joenen mensen die liever een pond aardappelen hebben dan tien pond rijst. Maar WIJ hebben liever rijst dan aardappelen. Precies, het gaat om die WIJ. We hebben hier in Holland tientallen kranten en weekbladen en maandbladen. Het een al vetter dan het andere. Maar we vinden er slechts zel den een kolom in, die zich bekommert om die WIJ. En dat kan soms erg leuk zijn, maar vaak ook helemaal niet leuk. Ik ken een planter in Den Haag, die in zo'n moderne glazen flat woont van 250 pop per maand. Maar als hij zo door zijn gla zen muurtjes kijkt, zucht hij vaak: „Geef mij maar zo'n goeboek „thuis en laat me maar leven voor een kwartje per dag! Ah, wat kan zo n kwartje vaak veel waard zijn! Je komt er natuurlijk niet meer mee de wereld rond zoals in de dagen van Lavarède. Nou ben je het kwartje al kwijt voor de tram als je je pas poort moet halen. En voor de visa van twee lan- dan alleen ben je zowat een loonronde kwijt! Ah. voor een kwartje koop je tegenwoordig niet veel meeer dan een zakje petat, nou goed dan: patates frites, d.w.z. een kentang-tjintjang-met-niks.) Maar nu kan je er ook een exemplaar Van „Onze Brug" mee kopen. Plak 4 postzegels a één kwartje op een briefkaart (adreszijde links) en stuur m naar het redactie-adres en vier opeenvolgende nummers Onze Brug zijn gegarandeerd' Uw eigen dom. Wat brengt Onze Brug nu? Vier pagina s copy, waar U in alle Hollandse kranten samen geen halve kolom van vindt. Gevarieerde copy, ernstig en vrolijk, recepten voor hersenspijs en recepten voor maagspijs, verwachtingen en herinneringen, oriënteringen en verbijsteringen. We voorspellen niets, het gehalte van onze lezers zal ons lang zamerhand bewust maken van onze richting. Denk dus in het begin niet te min van ons blad. Vele grootse zaken zijn klein begonnen. Ik hoorde dat Conimex begonnen is met een pond gedroogde tjabé en een vleesmolen. En op krantengebied: het oude „Bataviaasch Nieuwsblad" begon met een onding dat in de wandeling „het gele vod ge noemd werd, maar dat later onder redacteuren als blieft mee, ik dacht ook eerst dat ze hier onbruik- van formidabel kaliber. Onze Brug mag dan be ginnen als boengkoesan voor katjang arab, maar als het eens wordt wat het worden kan: een blad met de opinie van duizenden tropische Nederlan ders, dan is dat een solide brug naar een betere toekomst, waar die ook zijn mag. Een kwartje om mee te beginnen. Voor U. Wij, de redactie, moeten minstens tweeduizend kwar tjes bij elkaar zien te krijgen om het blad te kun nen betalen. Tweeduizend op de vele tienduizen den is zo weinig, dat lukt vast, denkt U. Wij denken het ook (anders begonnen we er niet aan!). Als het niet lukt, is onze redactie, onze opinie, fout. Dat geeft niets. Geef Uw opinie erbij. Laat ons uiteindelijk duizend opinies in Onze Brug heb ben, wat doet dat ertoe? Een miljoenpoot heeft ook een massa poten om op te staan. En als van die miljoen poten er 623 pientjang zijn, dan loopt het beestje nog! Wij zullen dus straks ook nog wel lopen, al is dit blad een keurcollectie uiteenlopen de meningen. Maar één ding is zeker: we hebben dan- iets van onszelf. En onszelf 2 x in de maand (zo spoedig mogelijk wekelijks) lezende zullen wij onszelf beter leren kennen. En onszelf beter ken nende, zullen wij de toekomst zelfbewuster kiezen. Vier postzegels van een kwartje (ongebruikte!) op een briefkaart, fidalgo's! We zijn opnieuw ge start! TJALIE ROBINSON. Wat ik wel erg hoopte, maar nauwelijks durfde verwachten, is toch gebeurd: er is een stapeltje brieven voor me binnengekomen. 4 bruggetjes naar Indonesië en Nw-Guinea en 2 uit Holland zelf. Ik hoop dat ik alles in deze kolom kan beant woorden, anders de volgende keer verder, ja? Mevr. de G. Bandoeng. De herfst is een drage- STICHTING „ONZE BRUG" gevestigd te 's-Gravenhage. Alg. Voorzitter: A. G. de Grave- Terwogt. Secretaris: W. E. Samson. Penningmeester: Mr. A. de Grave. H. Bar, Commissaris. Redactie: A. G. de Grave-Terwogt, Franklinstraat 106, Den Haag. Administratie: W. E. Samson, Nas sau Dillenburgstraat 3, Den Haag. Postgiro No, 6685. Juridisch adviseur: Mr. L. R. A. van Beem. Commissarissen van de Stichting „Onze Brug" in Nieuw Guineat H. Brandenburg v. d. Gronden, Noordwijk - HOLLANDIA G. L. E. Godijn, SORONG Voor copie, abonnementen en ad vertenties in Nieuw Guinea wende men zich tot bovengenoemde perso nen en adressen. lijke tijd om in Holland te komen, maar rekent U alstublieft niet op een warme herfst hoor. Ik zit hier nu drie jaar en ik snap niets van het klimaat hier. Op school leerde je dat er vier jaargetijden zijn, voor mij zijn er maar twee: de zon schijnt en de zon schijnt niet. Soms schijnt de zon en het is steenkoud en soms schijnt de zon n'et en het is niet eens koud. Maar je hebt altijd warm onder goed en een jas nodig, heus. En gaat U alstublieft niet met laos, sereh, kentjoer en koenir sjouwen, want je kunt hier alles krijgen en vaak genoeg vers ook. Ik reisde indertijd met een dame die een petroleumblik ketjap had meegenomen. Vrese lijk gewoon, eerst dat gezeur bij de douane, toen in het pension. Ze vroeg aan iedereen lege fles- Tot de prettigste vertellers van het oude Indië behoort ongetwijfeld Ucee, wiens de tective-verhalen zo'n dertig jaar geleden gre tig verslonden werden niet alleen door hen die van crime-stories hielden, maar vooral door hen die het Indische leven kenden en waardeerden. Het is vooral deze laatste ver dienste van het werk van Ucee, die nu de grootste attractie vormt. Zijn boek en zitten vol humor en bieden een schat van kleine trekjes uit het leven ginds. Maar lees! HOOFDSTUK I. Pa Oerip, gehurkt voor zijn kleine, doch nette woning in Kampong Tanahabang te Batavia, keek nadenkend voor zich uit. Wat was het vandaag een mooie dag voor hem geweest. Hij had van ochtend het feit herdacht, dat hij reeds vijfen twintig jaar zijn beste krachten had gewijd aan de bankinstelling, waar hij een kwart eeuw gele den als onwetende katjoeng in dienst was ge komen. De president in eigen persoon had ten aanhore van het gehele personeel zulke waarderende woorden tot hem gericht, dat hij er bepaald maloe van geworden was. De grote heer had' hem o.a. het „wandelende archief van de bank genoemd. Een gouden horloge met dito ketting, alsmede een goedgevulde enveloppe was hem overhandigd ge worden en daarna had hij met alle, dames en he ren, die zijn jubileum hadden meegevierd, voor een fotograaf moeten poseren. Toen hij die middag thuisgekomen was, had hij het couvert met bevende handen geopend. Astaga, dat was een aangename schrik geweest: Vijf bank biljetten van honderd gulden hadden zijn oude trouwe ogen gestreeld. Stralend van vreugde had hij de waardevolle papieren in de rimpelige han den gelegd van zijn zieke vrouw, die hem ver heugd toegeknikt had. Ja, deze schoonste dag van zijn leven zou hem steeds bijblijven! Men zegt immers, dat komende dingen hun schaduwen vooruitwerpen. Ook Pa Oerip zou dit ondervinden, want, terwijl hij werktuiglijk aan zijn geurig strootje trok en naar de donkere ster renloze hemel keek, maakte een onverklaarbare ongerustheid zich van hem meeester. Dat hij zo iets had kunnen verzuimen! Het lag toch voor de hand, dat het geld bij de Bank veel veiliger be waard was, dan in zijn huisje. De rampokkers hadden weer van zich doen spreken. Elke dag traden zij driester op en als die het in de gaten kregen Een schaterlach van een Europees jongetje stoorde hem in zijn overpeinzingen. Daar had hij waarachtig Sinjo Piet helemaal vergeten! Het aardige ventje, zoontje van Pa Oerips af- delings-chef, was een half uurtje geleden onver wachts met versterkende middelen voor de zieke verschenen; zijn mama had hem gezonden. Dank baar was de vriendelijke gave aanvaard, maar de kleine kleuter had zich aan de dankbetuigingen onttrokken en was op de vrij goed verlichte, of schoon ietwat natte vloer met Oerips kleinzoon een knikkerpartijtje begonnen. Dit was voor de huisjongen een schone gelegenheid geweest om zijn vriend Amat, die een paar huisjes verder woonde, even op te zoeken. Hij was dan ook spoedig geëclipseerd na de heer des huizes be loofd te hebben hoogstens een kwartiertje weg te blijven. Pa Oerip stond op om zijn kleinzoon op te dra gen de huisboy, die reeds langer dan een half uur weggebleven was, te gaan .roepen, toen plot seling een krachtige hand hem van achteren aan greep en hem naar binnen trok door de deur, die daarna geruisloos gesloten werd. Toen de hand hem losliet keerde Pa Oerip zich met een ruk om enkeek in de loop van een revolver. „Goeden avond, Pa Oerip", zei een spottende stem. De spreker was een fors gebouwde hadji; wiens gezicht achter een zwart masker verborgen was. Achter hem stonden enige kerels met echte boe ventronies, mensen, die men niet graag op een eenzame plaats zou willen ontmoeten. De schur ken waren allen met de zo zeer gevreesde gollok gewapend: één van hen had bovendien een jacht geweer in zijn handen. „Zeg Pa, heb je je tong verloren, is dat de manier om je gasten te begroeten?' De oude was intussen enigszins van zijn schrik

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Onze Brug | 1957 | | pagina 2