„NEW GENE"
Transportonderneming
Hoofdvertegenwoordiger t
van de Ford-automobielen
en N.S-U. - motorrijwielen
Scooters en Bromfietsen
te Hollandia Noordwijk
sen om het blik gauw leeg te krijgen en toen ze
hoorde dat je hier net zulke lekkere ketjap kunt
krijgen gaf ze aan iedereen wat cadeau. Wel Uw
prabotan meenemen hoor! Stenen tjobeks en rijst-
stomers zijn hier peperduur. Ik zal U het gevraag
de lijstje meteen opsturen. Tot een andere keer!
F. W. Hollandia. Weet je wat je opgeeft met dat
eigen huisje. Ik hoop zo dat je hier gauw uitein
delijk zal vinden wat je zoekt Fred, maar reken
op een disillusie in het begin. Velen aarden hier
toch wel vrij gauw; ik heb gemerkt dat bij de
meeste Indische mensen het gekanker begint als
ze herinneringen over Indië ophalen. Een verge
lijking valt meestal ten nadele van Holland uit,
kan het anders? Ik vergelijk mezelf altijd met een
paying guest"' in Nederland. Daar was ik thuis.
Ook al ben je hier, vertel me toch nog van hei
leven daar, ik wil er zo graag wat van weien.
Tot schrijfs!
Lies C. O je krijgt zó een baan kind, zal ik je
eens een advertentiepagina opsturen? Op jouw
leeftijd staan alle kantoren voor je open, na je
25ste is het zoeken. En neem je schoenen alsje-
baar zouden zijn, maar het tegendeel is waar!
Mevr. J. J. K., Surabaja. Dat was een echt gezel
lige brief mevrouw en hartelijk dank voor de re
bekomen en vroeg met een onvaste stem; „Wie
zijt ge en wat doet ge hier?
Een onderdrukt gegrinnik was het antwoord.
,,Pa, je bent een grappenmaker. Nu neem ik de
moeite om je met een bezoek te vereren en je ont
vangt me op een manier, die gewoonweg beneden
kritiek is. Waar blijft de hooggeroemde gastvrij
heid van Pa Oerip? Haha, we komen je zelfs een
dienst bewijzen. Mijn ongeëvenaarde spionnen
hebben mij de droevige tijding gebracht, dat jij
onder zware zorgen gebukt gaat. Je moet name
lijk een vrij hoog bedrag in huis hebben, een ge
vaarlijke onhebbelijkheid in deze onveilige tijden.
Daarom vraag ik, Hadji Ismail, je beleefd de
duiten maar aan mij af te dragen; ik kan je ver
zekeren, dat de centen dan goed belegd zullen
zijn.
Toen Pa Oerip de naam van de zo zeer ge
vreesde rampokker hoorde, wist hij, dat hij ver
loren zou zijn, indien het hem niet gelukte de
rovers om de tuin te leiden, want, wat hij van de
wreedaard gehoord had, spotte met elke beschrij
ving. De man, die thans voor hem stond, was de
gesel van alle kampongs in de omtrek. Ongeloof
lijk brutaal en sluw als hij was, wist hij steeds als
een aal door de handen van de politie te glippen,
ja, hij dreef de brutaliteit zelfs zover, dat hij de
politie na elke rampokpartij nauwkeurig beschreef,
langs welke wegen hij voor de zoveelste maal ont
snapt was. Dat de dienaren van de heilige Her
mandad steeds jacht op hem maakten, behoeft
geen betoog. Ook nu weer zou hij een staaltje van
zijn spreekwoordelijk geworden brutaliteit ten
beste geven.
cepten. Die kunnen we prachtig gebruiken zegt de
redactie. Als U nog meer tips heeft, we houden ons
aanbevolen hoor! Weet U dat ze hier ook koewee
semprong verkopen? Een heel bekende fabriek
maakt ze en men noemt ze „pijpjes" of „opge
rolde wafels". Ze zijn wat solider dan onze sem-
prongs en de smaak is iets, ja, hoe moet ik het
zeggen, Europeser. Maar het is tenminste weer
iets anders dan al die andere koekjes hier.
D. G. C. Apeldoorn. Je artikeltje is doorgegeven
aan de redactie, je hoort of ziet er wel gauw iets
van. Je moet echt niet teveel geven om die opinie
van anderen, anders heb je geen leven. Ik zal je
eens een opsomming geven van alle verkeerde
dingen die ik doe en waar iedereen al aan gewend
is geraakt.
meer brieven te ontvangen en vooral brieven die
Penvrienden, tot over twee weken. Ik hoop nog
(gedeeltelijk) kunnen worden opgenomen. Bedankt
en hartelijke groeten van
NOES
p/a Redactie Onze Brug,
Franklinstraat 106.
Den Haag.
ASSIMILATIE.
Assimilatie is een gevaarlijk woord, vaak vol
komen te onpas gebruikt. Over het algemeen wordt
met assimilatie bedoeld het vermogen om zich bij
het Hollandse leven aan te passen en er eventueel
geheel in op te gaan.
Maar dat is een zeer beperkte opvatting. Aan
passing is het vermogen van de mens om een
nieuwe levenswijze te vormen onder gewijzigde of
zich wijzigende omstandigheden. Dat is de ruimste
marge van menselijk aanpassingsvermogen.
En dat is dus even toepasselijk op de Indisch
man, die zich elders assimileert, dus b.v. in Zuid-
of Noord-Amerika, Australië of Indonesië. Het
zou dwaasheid zijn te veronderstellen dat hun op
vatting van assimilatie maatgevend zou moeten
zijn voor ons. Even dwaas is het dus te verwach
ten dat onze assimilatie (of wat wij denken dat
assimilatie is) maatgevend zou moeten zijn voor
alle Indische Nederlanders.
Overigens is het nonsens te denken dat men
door het overnemen van gebruiken assimileert.
Een patrouille van een zestal met Beaumont-
geweren gewapende politie-dienaren passeerde
juist het huis van Pa Oerip.
De rover opende de buitendeur op een kier en
riep: „Kang, gaan jullie op kalongs jagen?"
.„Bangsat", klonk het terug.
„Of zoeken jullie Hadji Ismail, zo ja, kom dan
maar hier!"
Een steen bonsde met grote kracht tegen de
deur.
„Wacht maar vlegel, wij komen straks terug!"
„Jelui zijn karbouwen, knoop dit maar goed in
je oor!"
O, als de politie-mensen geweten hadden wie
hen zo bespotte! Zij schenen echter aan dergelijk
gejouw gewoongeraakt te zijn, immers, bijna elke
dag werd hun door de een of andere grappen
maker gevraagd, waarom zij de Hadji toch nog
niet geknipt hadden.
Thans scheen de rover echter grote haast te
hebben.
„Vooruit, Pa Oerip, de duiten, anders loopt het
slecht met je af!"
„Het-het-het-geld heb ik bij de Bank gestort,"
stotterde de ouwe heer.
„Je liegt, schurk, wij zullen er naar zoeken en
wee je gebeente, als we het vinden. Houd hem in
de gaten," aldus wendde hij zich tot een van zijn
handlangers, „en zorg dat hij niet schreeuwen
kan".
Weldra verspreidden de overige rampokkers
Deel zijn van een volk wil namelijk niet alleen
zeggen dat men zijn kleding, voedsel en werk
methoden overneemt, maar ook dat men een werk
zaam aandeel heeft in het sociaal-culturele leven-
dus vooral op creatief gebied. Dat wil dus zeggen
dat men ook publicisten, politici en kunstenaars
voortbrengt.
En kijk, daar ontbreekt bij al die zogenaamde
geassimileerden nog heel wat aan. Waar blijft de
Indische schrijver, schilder, musicus, cineast, voor
drachtskunstenaar, toneelspeler, architect, compo
nist, danseur, kok van werkelijke allure en toch
met een duidelijke herkenbaarheid als Indischman?
Ze zijn over een periode van vijftig jaar op de
vingers van één hand af te tellen. Laat ons wel
wezen, de gemiddelde Indische Nederlander is zelfs
na vele generaties Hagenaar zijn niet meer dan
een kaartjeskoper en toeschouwer. En natuur
lijk gaat het er niet om dat wij ons allemaal op
één dezer gebieden creatief bewegen. Het gaat er
om dat wij de enkelen in ons midden, die het wél
kunnen, begrijpen en in staat stellen een nieuwe
originele gedachte te ontwikkelen en naar voren
te brengen tot verrijking van het Nederlandse
leven.
Wij zoeken graag parallellen met de Fries, de
Limburger of de Zeeuw, maar wij beseffen niet
voldoende dat de Fries goed Nederlander is door
100 Fries te zijn! Terwijl wij menen goed Ne
derlander te kunnen zijn door zoveel mogelijk te
vergeten dat wij Indischman zijn. En ons gedragen
als de tjitjak die zegt: „Ik snij mijn poten af en
geef nooit een kik meer; nu ben ik slang.
Voelen wij ons „ver van honk", dan doen wij
goed een voorbeeld te nemen aan de blijvers in
het oude Indië, die altijd 100% totok bleven en
toch eerlijk en nuttig kind van het nieuwe land
werden. Of aan onze gekleurde broeders uit het
Verre Oosten de Chinezen, die zich overal ter
wereld kunnen aanpassen, overal nuttige en res
pectabele burgers zijn, maar altijd trots en zelf
bewust Chinees blijven.
Wat vinden wij bij hen? Solidariteit en broeder
schap. Wat vinden wij bij de Hollandse gemeen
schap in Hongkong, Medan, Singapore, enz. enz?
Solidariteit en broederschap, een club, een eigen
krantje. Wat vinden wij bij ons? Assimilatie. H m!
zich door de verschillende vertrekken en het duur
de niet lang, of de buit was gevonden.
Een der boeven had de kleine, van schrik ver
stijfde Pieter in zijn armen en bracht het ventje
bij de hoofdman.
„Wie is dat," snauwde deze Pa Oerip toe.
„O, heer, het is het kindje van mijn chef, doe
hem toch geen leed," smeekte hij en omvatte de
beide benen van de hadji.
„Aha, daar is geld mee te verdienen," grijns
lachte Ismail, „vooruit, neem de kleine kafir mee,
er zal weer een goed losgeld op overschieten!
Dat Pa Oerip zijn geld kwijt was, soedah, dat
was Allah's wil, maar dat de kleine jongen leed
zou geschieden, dat was te veel voor de grijs
aard. Met een gesmoorde kreet wierp hij zich op
de hadji en sloeg hem met zo'n kracht in het ge
zicht, dat diens hoofddoek losvloog. Een vuur
straal, een knal en de onvoorzichtige oude zakte
kreunend in elkaar, met zijn verstijvende vingers
de tulband krampachtig vasthoudend. De rover
vloekte en trok zijn eigendom met een ruk naar
zich toe. Het volgende ogenblik waren de onwel
kome bezoekers verdwenen.
Haastige voetstappen klonken van buiten, de
deur werd opengeworpen en een in slaapbroek en
kabaja geklede Indo, een browning in de rechter
hand, trad binnen.
„Help, sinjo Leo, hadji Ismail heeft de kleine
Pieter gestolen!" stamelde de zwaargewonde en
verloor het bewustzijn.
(wordt vervolgd)