Heeft ook Indisch Nederland Historie? FaNIMROD 2 En hoe kunnen wij helpen haar op te tekenen? Zijn dc meesten van ons zó? Wapenhandel NIMROD heeft ten gerieve van de jagers vaste maandelijkse aanvoer van alle soorten munitie: alsook geweertoebehoren. Verder ont vangen wij de schitterende KRICO HORNET alsook de KRICO Cal 22, de Belgische Enkelloops, dubbelloops VERREES wapens met garantie en prachtige Spaanse gladloopgeweren met Holland 6 Holland sluitingen. Wij vragen de aandacht van onze lezers voor een brief, die onze redactie ontving van de heer R Nieuwenhuys (schrijver onder het pseudoniem E. Breton de Nijs), die sinds geruime tijd documen taire gegevens verzamelt over het leven in Indië. Dc brief luidt als volgt: Geachte Redactie, Sinds enige maanden ben ik met subsidie van de Nederlandse Organisatie voor zuiver-wetenschap- pelijk onderzoek bezig aan een bronnenonderzoek en een inventarisatie van hetgeen in Nederland aanwezig is aan Indische bellettrie, d.w.z. in het Nederlands geschreven letterkunde van en over Ned.-Indië, respectievelijk Indonesië. Tijdens mijn speurtocht welke ik allerminst be perkt heb tot de bellettrie in engere zin (ik heb ook brochures, pamfletten, artikelen, zelfs brieven hierin betrokken) is mij gebleken, dat bij verschil lende uit Indonesië gerepatrieerde families in Ne derland, nog talrijke waardevolle bronnen voor mij aanwezig zijn, niet alleen boekwerken, maar ook handschriften en zelfs familie-correspondentie. Enkele zeldzame exemplaren van boeken die in geen enkele bibliotheek aanwezig, zijn mij langs deze weg in handen gekomen. Min of meer onafhankelijk van dit onderzoek is mij voorts gebleken dat ook nog een groot aan tal familiefoto s in particulier bezit zijn, welke te zamen ijen historisch materiaal vormen dat van de grootste betekenis is voor het vastleggen van het Indisch verleden. Ik heb mij tot taak gesteld de gedrukten, het brief- en fotomateriaal dat in particuliere handen is zoveel mogelijk te inventariseren en zo mogelijk op kaart te brengen tot behoud van deze belang wekkende en voor de beschrijving van het Indische verleden onontbeerlijke bronnen. Hiertoe roep ik uw medewerking in door een pu blicatie in uw blad van mijn brief, welke de vorm van een oproep heeft aan alle degenen die met mij van mening zijn dat dit door de historici verwaar loosde .Indische materiaal' niet verloren mag gaan of vergeten mag worden. Het betreft hier dus voorlopig een inventarisatie en in dit verband zou ik die families welke voor studiedoeleinden de bij hun aanwezige boekwerken, brieven en foto's eventueel aan mij ter inzage zou den willen geven, willen verzoeken mij hiervan me dedeling te doen per brief of per briefkaart met (zo mogelijk) een globale opgave van het mate riaal waarover zij beschikken. Te zijner tijd zal ik nader contact met ieder van hen trachten te verkrijgen. Mijn interessen gaan uit naar: 1. Boeken over Indië (resp. Indonesië) (romans, brochures, pamfletten enz.). 2. Dagboeken en andere geschreven aantekeningen van documentaire waarde. 3. Indische familie-correspondentie. 4. Indische familie-foto's, in het bijzonder oudere (hoe ouder hoe curieuzer en zeldzamer, hoe groter de historische betekenis vaak is). In dit verband zou ik nog willen opmerken dat soms schijnbaar onbelangrijk materiaal voor het historisch onderzoek juist van de grootste betekenis kan zijn, zoals gegevens waaruit een bepaalde leef wijze blijkt of de verhouding tussen de familieleden of die tot de bedienden. Ik zou al degenen die mij bij mijn inventarisatie behulpzaam zouden wil len zijn, willen verzoeken niet te spoedig hun ma teriaal als te onbelangrijk te bestempelen. Het zelfde geldt ook voor de foto's, omdat hieruit lo cale detaisl, interieurs, klederdrachten, zelfs de on derlinge verhoudingen weerspiegeld worden. Het behoeven volstrekt geen brieven of foto's van .be langrijke' personen te zijn. Het is voor mij ook van betekenis dat mijn materiaal zoveel mogelijk alle lagen van de Indische samenleving omvat. Ik hoop in welke vorm ook op uw medewerking te mogen rekenen voor de bestudering van een onderwerp dat ons Indischgasten allen aangaat: de Indische samenleving in de loop der tijden. Te mijner introductie moge dienen dat ik behalve een aantal artikelen over Indische bellettrie, de schrijver ben van de roman .Vergeelde Portretten uit een Indische familiealbum' welke ik onder de pseudoniem E. Breton de Nijs schreef. Voor uw balangstelling, intermediair en medewer king, zal ik u zéér erkentelijk zijn. R. Nieuwenhuys Stadionweg 198 II Amsterdam-Z. I Wij vinden het werk van de heer Nieuwenhuys zeer belangrijk en hopen dat onze lezers in kof fers en valiezen nog eens willen sporen naar oude brieven, boeken en andere geschreven en gefoto grafeerde herinneringen uit Indië. Het is zeer ver keerd dat de meesten van ons denken: „Die tijd is definitief voorbij. Streep erdoor en alles in de kachel!" Als Nederland, Frankrijk, Engeland, kort om Europa dit ook gedaan hadden, zouden alle kostbare musea en bibliotheken, thans een bron van zoveel wijsheid en nieuwe studie, verloren ge gaan zijn. Ook de Indische Nederlander heeft zijn specifieke zeden en gewoonten gehad, die uit menig oog punt zeer belangrijk geacht worden. En al strekt de huidige belangstelling van „the man in the STICHTING „ONZE BRUG" gevestigd te 's-Gravenhage. Alg. Voorzitter: A. G. de Grave- Terwogt. Secretaris: W. E. Samson. Penningmeester: Mr. A. de Grave. H. Bar, Commissaris. Redactie: A. G. de Grave-Terwogt, Franklinstraat 106, Den Haag. Telefoon 63 77.86. Administratie: W. E. Samson, Nas sau Dillenburgstraat 3, Den Haag. Postgiro No, 6685. Juridisch adviseur: Mr. L. R. A. van Beem. Commissarissen van de Stichting „Onze Brug" in Nieuw Guinea: H. Brandenburg v. d. Gronden, Noordwijk - HOLLANDIA G. L. E. Godijn, SORONG Voor copie, abonnementen en ad vertenties in Nieuw Guinea wende men zich tot bovengenoemde perso nen en adressen. Street" zich tot ons niet verdeh uit dan tot het ap preciëren van de nasi goreng, de loempia en de bamibal, straks komt er zeker een tijd, dat men ons gaat zien als een volk dat een zeer belangrijke taak overzee heeft vervuld en vele grote daden heeft verricht. Dan ontstaat vanzelf de vraag: „Hoe hebben deze mensen toch geleefd?" Als dan het werk van de heer Nieuwenhuys vruchten heeft op geleverd (met uw medewerking), kunnen wij ons eindelijk „ingeburgerd" achten en niet langer be- schuwd worden (of althans onszelf beschouwen) als een groep vreemde immigranten, die zichzelf maar zo gauw mogelijk moeten vergeten. Om die reden hopen wij dat bovenstaand verzoek van de heer Nieuwenhuys in het bijzonder van de lezers van ons blad veel belangstelling en steun zal ondervinden. Redactie „Onze Brug". 25 juli 1957. Ik gaf mijn collega op kantoor een nummer van „Onze Brug". „Lees dit eens. Wat denk je er van?" „Aar dig en interessant. Er zit veel in. Goed doel" „Doe je mee?" „Natuurlijk, die paar kwartjes per maand heb ik er graag voor over". 25 augustus 1957. We hebben nog enige malen over „Onze Brug" gesproken. Mijn collega zal meedoen. Hij is een man van zijn woord. Beloofde mij enige keren het briefkaartje te sturen met de 4 kwartjes voor de twee maanden waarmede hij dan ingeboekt zou zijn geworden als abonné van het blad dat hij zeer aardig vindt. Maarhet is nog niet ge beurd. Conclusie: Hij wil wel, maardoet de éérste stap niet! Is dan werkelijk een groot deel van ons zó? Zou „de buitenwacht" gelijk hebben? WAPEN- EN MUNITIEHANDEL A C. Koch „GEEF DOOR ACTIE" Gratis nummers van „ONZE BRUG" be schikbaar voor hen die ze aan vrienden en kennissen willen dóór-geven. Op aanvraag sturen we ze u toe. (Aantal vermelden): Franklinstraat 106. Den Haag. Tel. 63.77.86. DUW MEE!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Onze Brug | 1957 | | pagina 2