O KOE KB ES PR EKING 262 Gedichten GRESHOFF EN VROMAN Jan Greshoff en Leo Vroman ontmoet ten elkaar voor het eerst in Zuid-Afri- ka, waar Jan woonde en Leo in 1940 aanspoelde op weg naar Indië, wijkend voor de Duitse terreur. Uit die ont moeting tussen de veel oudere dichter en essayist Greshoff, met een geves tigde reputatie en de biologie-student, die zijn weg in de Nederlandse litera tuur nog moest vinden, ontwikkelde zich een vriendschappelijke verhou ding, die tot de dood van Greshoff zou duren. De toevallige en kortston dige ontmoeting in Zuid-Arika was wel het begin van de kennismaking, maar deze kwam eerst tot bloei toen Gres hoff zich naar Indië begaf, waar Vro man inmiddels was aangekomen en zijn studie zou afronden, in indië groei de de goede verstandhouding tussen de befaamde dichter en zijn pupil snel, mede, dank zij de aanwezigheid en de voor Indië nogal ongewone bloei van het culturele tijdschrift De Fakkel, een publicatie tot stand gekomen onder de invloed van oorlogsomstandighe den. Toen de bron van de Nederlandse cultuur in het moederland werd afge sloten ontving de Nederlandse litera tuur in Indië, waar de nagedachtenis aan Du Perron nog sterk voortleefde, een nieuwe stimulans in de vorm van de aanwezigheid van Greshoff en Vro man, ofschoon het thans algemeen er kende dichterschap van Leo nog in de kinderschoenen stond. Wanneer hun wegen scheiden - Greshoff keert terug naar Zuid-Afrika, Vroman blijft in Indië en zal te zijner tijd via de dienstplicht in een Japans kamp terechtkomen - blijft de band bewaard en zal na de oorlog opnieuw tot leven komen. Daar Leo naar Amerika vertrekt en Jan in Zuid-Afrika blijft, wordt de relatie dan grotendeels schriftelijk in stand ge houden en slechts bij uitzondering heeft nog een persoonlijke ontmoeting plaats, als Greshoff Vroman in New York bezoekt. Voor wie culturele belangstelling had, of in de gelegenheid was de opbloei van de belangstelling in culturele za ken in Indië van nabij te volgen, was de periode vlak voor de oorlog met Japan een hoogst boeiend schouwspel. De briefwisseling uit de "Indische Tijd van Greshoff en Vroman is dan ook voor wie die periode bewust heeft doorleefd een ontroerende en boei ende terugblik- Greshoff schrijft over zijn plannen, Leo dartelt er omheen. Dartelen letterlijk te verstaan! Het zal zo blijven tot Greshoff, vlak voor zijn dood, niet meer schrijven kan en Vro man, die inmiddels de middelbare leef tijd en zijn plaats aan de top van de Nederlandse literatuur heeft bereikt. De briefwisseling (gelukkig is die van beide zijden bewaard gebleven) is ver zameld, ingeleid en geannoteerd door Sjoerd van Faassen en uitgegeven bij Querido te Amsterdam. Ik heb er zeer van qenoten. JHR. J. Greshoff en Leo Vroman, "Brieven over en weer" f 15,90. VAN DE SUIKER IN DE TABAK In 1933 schreef Du Perron in een ar tikel over Maurits (P. A. Daum): "Het ware te wensen, dat een uitgever de moed vond, deze zeven romans (van Maurits) opnieuw uit te geven; zij be horen tot de klassieken van onze kolo niale literatuur; de periode en de toe standen zo terecht als tempo doeloe gekenmerkt vindt men hier bij een vol waardig kwantum intelligentie, kennis, schrijverstalent". Welnu, Du Perron's wens gaat langza merhand in vervulling, zij het dan niet, dat één, doch verscheidene uitgevers zich met de heruitgave van Daum's werken hebben beziggehouden. (Wij herinneren ons in begin '60 een pocket- uitgave voor f 4,90!) Een van deze uitgevers zijn Thomas en Eras die Daum's roman uit 1884 "Uit de suiker in de tabak" in luxe uitvoering hebben doen herdrukken. Mede dank zij Rob Nieuwenhuys, die zulk een groot aandeel heeft gehad in het uitgraven van Daum, die na zijn dood in 1889 aanvankelijk vrijwel in het vergeetboek raakte, is thans de reeks van feuilletons, die Daum voor het Ba- taviaasch Nieuwsblad schreef en die vervolgens in boekvorm verscheen voor een-belangrijk deel onder de aan dacht van een modern publiek ge bracht. "Van de suiker in de tabak" was een boek, dat bij zijn verschijnen, naar de schrijver zelf al had voorspeld, ergernis zou geven. En strijdlustig liet hij er, in zijn voorwoord op volgen: "Men ergere zich niet. Wie geen stift kan hanteren, gebruike gerust een voorhamer". Dat dit boek in Indië bij zijn verschijning groot opzien moest baren is ook thans, bijna een eeuw later,' nog volmaakt be grijpelijk. Daum, de grote verteller over het In dische leven van zijn tijd, blijkt tot op de huidige dag in hoge mate leesbaar; hij is niet verouderd, al draagt zijn taal de sporen van het feit, dat hij de twin- tiqste eeuw niet mocht binnengaan. JHR "Van de suiker in de tabak", genaaic f 34,50, idem gebonden 39,50, portc f 4,-. Een verzamelbundel van alle Leo Vroman. 670 pagin's. 29 f 4.— porto BOEKHANDEL MOESSON "CIS" EN "CUK" "Cis" en "Cuk" is de tegenwoordige Indonesische spelling van "Tjies en "Tjoek", de twee verhalenbundels van Vincent Mahieu Tjalie Robinson Jan Boon), die nu ook in Indonesië in vertaling te krijgen zijn. B. Rahmanto schreef er in het Indonesische cultu rele blad Basis een zeer waarderende kritiek over. Nu hoeft dat geen verbazing te wek ken, want de lezers van Tong Tong weten wel hoe kostelijk en knap die verhalen in Tjies en Tjoek zijn. De In dische" letterkunde heeft wel meer werk van zeer hoog niveau opgele verd, maar dit behoort toch wel tot het allerbeste dat bestaat. Het bijzonder plezierige van de Indo nesische vertaling is dat deze vervaar digd is door H. B. Jassin, waarschijn lijk de grootste kenner van de Indone sische en "Indische" litteratuur in In donesië, met een ongeëvenaarde docu mentatie daarover, zelf schrijver, es sayist, criticus en vertaler. Zijn vertaling doet het Nederlands van Tjalie zijn meesterlijk taalgebruik en stijl, vol komen recht. Zodat de verhalen zich nu in het Indonesisch al even prettig laten lezen als dat in het Nederlands mogelijk is. 12.50 f 2.75 porto CHS "EN KRATERS SLOTEN DE OGEN" Van Loes Nobel is een derde bundeltje gedichten verschenen. Na "Tussen sneeuw en lava" en "Rijstkorrels val len" nu "En kraters sloten de ogen". Een titel die zich alweer iets moeilijker begrijpen laat dan die van de vorige twee bundels, maar dat geldt ook voor de inhoud. Dichters hebben vaak de neiging te vluchten in een soort geheimtaal, die alleen begrijpelijk is voor wie deze persoonlijk raakt. Aan de andere kant moeten zij er wel voor zorgen dat zij toch voldoende duidelijk maken waar het hen om gaat. Ze moeten ervoor zorgen dat er een vonk overspringt naar de lezer, zodat hij bij het lezen van hun gedichten begrip, waardering, verdriet en genot ondervindt. Dat is niet gemakkelijk. Het werk van Loes Nobel is uiteraard gebaseerd op de gevoelens die het hebben van "twee vaderlanden", Ne derland en Indonesië, in iemand op roept. Willem Brandt dicht daar al heel lang en heel goed over. Ook Loes Nobel weet sfeer op te roepen soms, maar of zij haar gedachten voldoende helder aan de lezer weet door te geven, is zeer de vraag. De beste proef op de som voor een aspirant-koper van dit bundeltje is er zelf maar eens wat in te bladeren en te lezen' voor hij het eventueel koopt. 8.50 1.70 porto CHS 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 10