Vrachtschepen die slechts worden voortgedreven door moessonwinden doen goede zaken in Indonesië Door Barry Newman, stafreporter van the Wall Street Journal. Ongeveer 10.000 zeilschepen steken motorvaartuigen de loef af bij het vervoer van timmerhout, bier, copra en noten. Ujung Pandang, Indonesia. De Buah Surga heeft het anker laten vallen een kwart mijl buiten de waterlijn in het oudste deel van deze stoffige, oude handelsstad aan de Javazee. De be manning rolde de lading van het schip, bestaande uit blokken teakhout, in het water, bond ze samen en sleepte ze naar de wal met een kano. Nu trekken 20 stuwadoors de blokken één voor één uit het water en stapelen ze op de kade. Iedere keer als er een lijn breekt, vallen de mannen gezamenlijk neer en rolt een blok terug in zee. Vroeger of later zal het teakhout op hand karren worden geladen en worden voortgeduwd over de met karresporen door ploegde hoofdweg naar de houtzagerij; lange pakhuizen op wiebelende palen boven vaarten met brak water. Naar de maatstaven van deze kleine haven, is de Buah Surga een soort superschip. Het is meer dan 100 voet lang en 42 voet breed en de kiel ligt te diep, om langs de kade te lossen. Het heeft een lange schuine boeg spriet en een hoge, overhangende achtersteven en twee lange door de zon gebleekte masten van teakhout. Op zee varen ze met zeven grote zeilen van canvas. Statig voor anker liggend, zou het schip kunnen door gaan voor één van die Portugese gal joenen of Hollandse schoeners, die eens deze wateren beheersten en daar bestaat goede reden voor: dit zijn de schepen, die hun bouwers al 400 jaar lang als model gebruiken. De Buah Surga is twee jaar oud. "Schepen en eilanden". In Indonesia heten schepen als deze "prahu's". Misschien zijn er wel 10.000 van in verschillende vormen en groot te in dit eilandenrijk en slechts weinige hebben machines. Hun scheepsbou wers en zeelui zijn voornamelijk af komstig uit Ujung Pandang of in de streek rondom deze stad op dit eiland Sulawesi. De prahu's zeilen op de Oostmoesson over de open zee, handel drijvend in ruw hout, copra, tamarinde, motorfiet sen en bier, van Nieuw Guinea tot Su matra, van Borneo tot Java en alle eilanden, die ertussen liggen. Terwijl de vaart met motorschepen op een economische mislukking uitloopt schijnt de vaart met prahu's te bloei en. Ze bloeide gedurende de malaise, de tweede wereldoorlog, de Indone sische politieke woelingen in het mid den van de 60-er jaren en de recente oliecrisis en recessie. Zeer waarschijnlijk vormen ze de laat ste grote vloot van vrachtvervoerende zeewaardige zeilschepen ter wereld en gezien de huidige olieprijzen, zijn er geen tekenen, die erop wijzen, dat ze spoedig de wind tegen zullen krijgen Om de Buah Surga (wat "vrucht van de hemel" betekent) te bereiken, moet men een langzaam roeitochtje maken in een doorweekte kano, gemaakt van een uitgeholde boomstam, die als niet- betalend passagier een aantal water torren heeft, die zo groot zijn als baby schoentjes. Enige bemanningsleden op de boeg spriet loodsen een bezoeker aan boord langs een wankele bambuladder. Er zijn 25 man op en rondom het schip, zwemmend, zich overgietend met em mers zeewater, rustig een sigaret rol lend, of scheppen doorweekte aarde Zeilschepen in de haven van Makassar (Foto Tanah Air Kita) ophijsend uit een sampan, om die ver volgens in het ruim te storten, als bal last. De zeelui hebben zwart, verward haar en dragen korte broeken en sarongs. Sommigen hebben hun sarong op een exotische wijze rond hun schouders opgetrokken, als cape. Bijna iedereen is in zijn tiener- of twintiger jaren, behalve de kok- Hij is negen jaar. Uit dezelfde stad. De kapitein is niet aan boord. "Hij is in de haven om een lading te zoeken", zegt een zeeman, die Rasyid heet, in het Indonesisch. Hij gaat zitten onder een afdak van zeildoek op het' sterk hellende dak. Het schip en de beman ning, zegt hij, komen allen uit dezelfde kleine plaats op een nabijgelegen ei land. Ze zijn hierheen gevaren met hun lading teakhout vanuit een haven ten zuiden van Sulawesi en als er nog meer lading komt, gaan ze eerst naar Borneo, dan naar Surabaya en ver volgens naar Jakarta. De reis naar Borneo, 400 mijl over de zee, zal drie dagen en drie nachten duren. "Zolang er Oostenwind is", zegt Rasyid, "zeilen wij". Hoe weten zij waar ze naar toe varen? Een zeeman in een blauwe trui rom melt in een kist bij de roerpen, haalt er een roestig oud kompas uit en gooit dit op het dek. "We hebben ook nog de sterren", zegt hij. Rasyid rolt een sigaret. "Hier slapen we", zegt hij, op het dek wijzend. "Als het regent, worden we nat. 's Nachts hebben wij geen lampen, tenzij de maan schijnt. Dan vangen we vis en eten ze, maar hebben nooit genoeg voor 25 man. Gewoonlijk raakt ons water op, maar we moeten het uithou den. Om ons te amuseren zingen we Indonesische en Westerse liedjes, zo als "God save the Queen". We doen kaartspelletjes als er kaarten zijn, maar meestal zijn er geen kaarten. Als we ergens binnenlopen, gaan we de stad in en gaan op zoek naar meisjes. Als er meisjes zijn, krijgen we ze ook". Het is zonsondergang. De kok heeft een pot rijst opgezet, die staat te koken op het houtvuur, net voor de hoofdmast. Vanaf een moskee in de stad klinkt het gezang van een muez zin ("mudjin") over de haven. De be manning van de Buah Surga knielt in de richting van de rode horizon, raakt met het voorhoofd het dek van hun schip aan en bidt met het gezicht naar Mekka. De zeelieden van Sulawesi hebben sedert de 7e eeuw, toen hun zeilen nog bestonden uit gevlochten palm bladeren, op de Oostmoesson geva ren. Ze brachten kruidnagelen, noot muskaat en sandelhout helemaal naar Malakka en Birma en kwamen terug met Chinese zijde en indisch katoen. Ze zijn afkomstig van twee ethnische groepen, de Makassaren en de Bugi- nezen. Hun vestigingen waren door geheel Oost-lndië verspreid. In 1666 versloegen de Hollanders de Buginezen in een oorlog over de spe- cerijenhandel. Ze namen Ujung Pan dang in, noemden het Makassar en verklaarden hun concurrenten tot zee rovers en smokkelaars. De strijd duur de verschillende eeuwen- De woorden boeken zijn het er niet over eens, maar hier zegt men, dat het conflict aan de Engelse taal een woord heeft geschon ken voor een duister en slecht karak ter. "Bogeyman" is, naar men meent afgeleid van het oorspronkelijke "Bu- gisman". De scheepsbouwers van het oude Makassar werden door die oor log teruggedrongen naar kleine kust- 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 12