I DE GESCHIEDENIS VAN DE "ZEEVAARDER" (II gaten gestoken bouten in de in de kiel van de boot geboorde gaten gestoken konden worden. Slechts precisiewerk van zowel de Droogdokmij als van Barends maakte dit mogelijk. Toen werd de boot met zeilkiel recht ge werkt en kwam zij daardoor op de zeilkiel te rusten, terwijl in de binnen kant van de boot de bouten juist vol doende uitstaken om daarover een stalen plaat te schuiven en ten slotte de "finishing touch", het aanbrengen en aanzetten van de moeren. De Heer Mosterd, leraar aan de tech- ln Tong Tong van 1 april en 1 mei 1977 verscheen een verslag van de hand van de Hr. Schotel over een poging om het door de Japanners bezette Indië te verlaten. Schotel en zijn gezellen maakten daartoe gebruik van het jacht de "Zeevaarder". De heer F. C. Backer Dirks heeft naar aanleiding van de publi catie van de avonturen van Schotel c.s. de geschiedenis van het scheepje na gegaan en vertelt daarvan in een artikel, waarvan wij het eerste deel thans publiceren. steven van een reddingssloep is niet al te dik; na het boren van een schroefaskoker-gat houdt men vrijwel geen "vlees" over. Het vastklinken gebeurde met stukken roodkoper, die afgesneden waren van een massieve kabel van 10 mm rood koper (ge kregen van de electriciteitsmaat- schappij Aniem). Aan de zware boom nabij de boot bracht Barends zwaaibaar een spier aan. Nabij het uiteinde van de spier een takel, waarvan het benedenblok de om de motor geslagen "slengen" oppikte. Op de halende part van de takel nog een takel en nu was het voor de hobbyist mogelijk om de mo tor in zijn dooie eentje centimeter voor centimeter op te blokken tot een hoogte boven de boorden van de boot. Heel voorzichtig werd de spier verzwaaid tot de motor in de juiste positie boven de inussen in de boot aangebrachte fundatie kwam te hangen en toen maar vieren. Weder om een staaltje van precisiewerk. Probeer de mensen te interesseren in varen en de bouw van boten, toon zelf, waartoe een mens met zijn ge- De "Zeevaarder" op de reede van Boeleleng (Bali) in juni 1939, op de eerste grote reis van het zelfgebouwde jacht. nische school te Soerabaia, die als hobby een motorboot had gebouwd, stak Barends de helpende hand toe met de bouw van een wieg van waai- bomenhout onder de boot. Intussen wist Barends een oude Brook's twee-cilinder motor van 10 p.k. op de kop te tikken; uit een dump een bij behorende keerkoppeling en van een bevriende relatie kreeg hij een schroefaskoker, schroef en schroefas. Het buitenboord-uiteinde van het gat voor de schroefaskoker werd aan weerskanten verstijfd met vastgeklon ken koperen platen, want de achter- hele inzet in dit opzicht in staat is en men krijgt van de medemens heel veel gedaan. Zulks ondervond Ba rends telkens weer. De oude baas van de Aniem zei bijvoorbeeld: "Zeg schipper, als je boot te water moet, dan zorg ik wel voor een lorrie, waar wij die grote kabelrollen op vervoe ren. Jij krijgt die lorrie in je tuin." Zo gezegd zo gedaan en met de spier aan de boom en de beide takels werd met vereende krachten van enkele vrienden de boot met wieg op de lorrie geplaatst. Een vriendelijk (lees verder volgende pag., 3e kolom) De hobby van een loods redde vele levens. Het vaartuig werd gebouwd in zijn tuin aan de Baudstraat te Soerabaia. Uitgegaan werd van een scheepsred- dingsboot, die indertijd algemeen in gebruik was, doch in de dertiger ja ren als zijnde ondoelmatig voor het reddingswerk, bij de wet werd afge keurd, namelijk een sloep met platte spiegel. Toen hij zijn plan om een zeil jacht te bouwen aan de Directie van de K.P.M. kenbaar maakte, kreeg J. Barends, destijds zeeloods te Soera baia niet alleen een oude sloep van het s.s. "Van Outshoorn" toegewe zen, maar werd tevens deze sloep door de K.P.M. gratis van Tg. Priok naar Soerabaia getransporteerd. Toen volgde het langs de Kali Mas zover mogelijk naar de bovenstad roeien en het trekken van de sloep door een sluis in de buurt van de Palmenlaan. Eén van de omstanders, die dit sluizen met belangstelling had gade geslagen, vond het idee van de bouw van een zeiljacht als hobby fan tastisch en bood aan om met zijn be drijf, een verhuisonderneming, de sloep in de tuin aan de Baudstraat te brengen. Eind 1935 stond de boot daar dan op een uitgekozen plaats onder een stevige hoge boom. Barends kon beginnen. Eerst het ver hogen van de boorden om van de reddingsboot een bakdekkruiser te maken, d.w.z. het bouwen van een ka- juittop, die tot in de zijden doorloopt op een wijze, dat de opbouw harmo nieert met de romp. Achter de kajuit, die natuurlijk voorzien was van een schuifkap, enige verstevigingspanten met de nodige dekbalken en extra langsverband voor een achterdek. Hoewel vader Barends zelf de hoofd moot van de verbouwing voor zijn re kening nam, deden de beide dochters kranig mee met schuren, plamuren en diverse andere karweitjes. De zeilkiel was een stuk "dead wood", verzwaard met een stuk ijzer van 500 kg, dat als vriendendienst door de Droogdokmij in de vereiste vorm werd gebracht en voorzien werd van vier doorgaande gaten voor tel kens een ijzeren bout van een duim. Doordat de kiel oplopend moest zijn had Barends berekend dat de gaten een hoek van 78° met de onderkant van de zeilkiel moesten maken. Toen de zeilkiel klaar was werd de boot op z'n kant gewerkt en werd de kiel hori zontaal op rollen langszij de boot ge reden en opgeblokt tot de door de 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 8