Een nieuwe Landvoogd komt aan in Riepen in de Middeleeuwen de Fransen, als er een koning het tijdelijke met het eeuwige had gewisseld: "Le roi est mort; vive Ie roi" als uitdrukking, dat men een koningloos tijdperk niet wenste, bij Bestuursoverdracht in het voormalige Ned.-lndië, riepen wij niets, maar dachten wij wel: "De G.G. treedt af, wat zal ons boven het hoofd hangen met de nieuwe G.G." Zo was het ook op de 8ste september 1931, toen G.G. de Jonge met gezin, per m.s. Patria in Sabang arriveerde, om 's Lands Bestuur van de aftredende G.G. Jhr. de Graeff over te nemen. Sahang jhr. De Jonge was liever op de Veluwe gebleven. Jhr. de Graeff zou als een gedesillusio neerd man Indië verlaten. Deze G.G., die als enige Gouverneur-Generaal een volledige bestuursloopbaan achter de rug had, met slechts een onderbre king van drie jaar (1919-1922) als Ne derlands gezant in Tokio, zei in zijn afscheidsrede in de Volksraad, dat hij de nationalisten de hand had gereikt, doch dat deze hand niet was aanvaard. Van die zijde verlangde men blijkbaar meer, dan op politiek terrein kon wor den gegeven. Immers, hoe hoog ook gezeteld, een G.G. bleef onderge schikt aan het Nederlands Opperbe stuur (Ministers en de Staten Gene raal). Haar wil was wet. omgord, het Hoofd van Burgerlijk Be stuur van Sabang; de havenmeester en de Hoofd-Administrateur van de Sabang-Maatschappij als enige parti- culieren-sadja (maar toch ook weer niet zo 100% particulier, want het Gou vernement had een flinke lepel in die Mij-pap dank zij G.G. van Heutsz, die Sabang als overscheephaven voor de Deli-tabak in het leven had geroepen). Toen het schip goed en wel gemeerd was en de loopbrug was vastgemaakt, stapte het vijftal - in volgorde van "be langrijkheid" - als ganzen achter el kaar, de loopplank op; al dadelijk te gemoet getreden door de adjudant, keurig betrest en genesteld, die de achter dikke tralies, maar niet zo grim mig; bleef staan bij een ander lid van de commissie; weer enkele woorden gevolgd door weer heen en weer ge loop. Daarna kwam de havenmeester aan de beurt. Die moest de vraag be antwoorden hoe het met de scheep vaart was gesteld. Jammer genoeg moest worden medegedeeld, dat die nu niet bepaald voorspoedig kon wor den genoemd. Weer volgde dat heen en weer geloop en een toeschouwer kon wel aan de G.G. zien, dat hij peins de: "Wat moet ik nou nog verder vra gen." En toen eindelijk de Mij.-man aan de beurt kwam, moest deze de vraag beantwoorden of er veel steen kolen werden verkocht. Ook dat ant woord was in mineur. Daarna ver dween de G.G., zoals hij gekomen wasen was de kolonel vergeten. Wat een blunder! Op één na, de hoogste man in het gewest! Toen wij er nog stonden, kwam de adjudant ons namens de G.G. uitnodigen aan boord het ontbijt te gebruiken. Nu, zo'n scheeps-ontbijtje kreeg men ook niet iedere dag, dus van die royale geste werd gaarne gebruik gemaakt. Toen de G.G. zich weer verwijderde, werd eerst begrepen, waarom op ten nisschoenen - dus schoenen zonder G.G. de Jonge en familie op de loopplank van de bij aankomst in Tg. Priok. •Patria" De nieuwe G.G. de Jonge en de afgetreden G.G. de Graeff bij het verlaten van de volksraad na de bestuurswisseling. Over de aankomst van G.G. de Jonge in Sabang, gaat nu het volgende schetsje. Reeds enige weken te voren was een adjudant van de G.G. in Sa bang poolshoogte komen nemen en te bespreken, hoe de G.G. en familie de liguren van m.s. Patria, zou kunnen doorbrengen. Laat ik te voren vertellen, dat het een historisch verantwoord verhaaltje is. Toen dan op die Zondag-vroege-mor- gen - het m.s. Patria werd gesigna leerd, verzamelde de commissie van ontvangst zich op de steiger, waar het schip zou aanmeren. De commissie bestond uit vijf heren; n.l. de Gouver neur van Atjeh, de gew. Militair Com mandant van N. Sumatra (kolonel K.N.I.L.) natuurlijk in vol ornaat, met een M.W. op de borst en de ere-sabel commissie voorging naar het prome nade-dek, waar een lopertje was uit gelegd, waarop de commissie mocht staan; natuurlijk weer volgordè, van rechts naar links. Rechts is dan S.B., links B B. En ja, hoor, de commissie stond daar enkele minuten, toen een lange magere heer, nogal sjofel ge kleed in een open wit jasje en flodder broek, met een strooien hoedje in de linkerhand, geschoeid met witte ten^ nis schoenen de trap op kwam. De eerste, die werd begroet, was natuur lijk de Gouverneur, die immers aan stuurboord (rechts) stond opgesteld. Wat er besproken of gezegd werd, was natuurlijk onverstaanbaar; maar lang duurde het niet. Toen liep de G.G. meerdere malen op het matje heen en weer, zoiets als een tijger in zijn kooi hakken - en met het hoedje in- de hand moest worden gelopen. G.G. de Jonge was n.l. zó lang, dat met hak- schoenen, hij aan iedere dekbalk het hoofd zou hebben gestoten. Nu kon hij nog nét onder die dekbalken door lopen. Na het ontbijt sprak ondergetekende nog even met de gezagvoerder over de reis. Alles was vlot verlopen; het gezin had aan een afzonderlijk tafeltje in de salon op de gewone etensuren de maaltijden gebruikt. We| had een hofmeester een en ander in de gaten gehouden. De G G. had enkele kerkdiensten ge leid en verder met deze en gene een gesprek aangeknoopt. De jongelui had- (lees verder volgende pagina) 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 14