DE GESCHIEDENIS VAN DE "ZEEVAARDER" (slot) December 1941 breekt de oorlog in de Pacific uit. Als kort daarop een Japanse vlooteenheid na het veroveren van Tarakan door Straat Ma kassar om de Zuid stoomt om positie in te nemen voor de verovering van Balikpapan (24 januari 1942) schepen de loodsen Drost en Barends, havenmeester van der Hoeven (Hr. Genet was intussen overgeplaatst naar Padang) en een ambtenaar van het havenkantoor Kalalo zich in op de "Zeevaarder" in een poging om uit Balikpapan te ontsnappen. Zij bereikte Australië niet, maar redde 30 mensenlevens. Het lukte de vluchtelingen in de duis ternis door de vijandelijke linies te ko men. Wellicht ligt de oorzaak daarin, dat de Japanners hun belangstelling geheel geconcentreerd hadden op brandend Balikpapan" De vernielings- ploeg van de B.P.M. had namelijk bij het in brand steken van de oliestad met ruime hand met brandstof ge strooid. De verschillende steigers wer den bijvoorbeeld in brand gestoken door de brandblusleidingen (van per foraties voorziene pijpen), die langs de gehele steiger en her en der onder de steiger waren aangelegd, in plaats van water benzine te pompen. Dus overal stroomde een onnoemelijke hoeveel heid benzine, kerosine, etc. Vanaf een punt 100 mijl bezuiden de haven kon men vlammen van "brandend Balikpa pan" boven de kim waarnemen. In die vlammenzee was, hoewel op deze gro te afstand van 100 zeemijl niet waar neembaar, echter een donkere vlek; de heuvel metvop de helling de woorden Bella Vista", de heuvel, waarop 't huis annex kantoor van de havenmeester stond, stond niet in de brand. Het Gouvernement had voor de vernieling slechts een luttel aantal blikken pe troleum over. Resultaat, na de oorlog kon de havenmeester weer de dienst woning etrekken. De witte woorden Bella Vista" staken schril af tegen de geblakerde stad Balikpapan. De vlucht van de "Zeevaarder" via de Paternoster-eilanden in straat Makas sar en de Spermonde archipel naar Makassar is beschreven in het boek "Moord en Brand" door C. van Heeke ren. In Makassar ging een ieder zijns weegs. Kalalo naar zijn geboorteland Menado, Van der Hoeven en Drost vlogen met de laatste dornier naar Java. Ik laat die boot niet achter, ik ga ermee verder" aldus Barends. Met die boot kon hij afterall lezen en schrijven. Het scheepje was niet snel maar volkomen zeewaardig. De zeileigenschappen, vooral de koers vastheid waren voortreffelijk. Mee- leggers had Barends dus niet nodig. Trouwens Makassar was nagenoeg verlaten. Havenmeester Pezie was reeds naar Java. Commandant Ma ritieme Middelen (C.M.M.) de Bats was nog op zijn post. Aan hem vroeg Barends de laatste positie van de Ja panse onderzeeërs. "Wat doe je er mee?" "Nou", zei Barends: "dan ga ik daar naar toe, want eer ik er ben zijn de Jappen daar toch al weg." Nu alleen maar erop gokken, dat je ze niet 16 tegen zou komen. De "Zeevaarder" was enigszins gecamoufleerd, het dek was grijs geschilderd en in gebruik waren getaande zeilen. Even vóór vertrek kwam de manager van het Empress hotel K. A. Wout met de vraag: "Mag ik mee?" "O.K." en hr. Wout ging nog even wat proviand ha len, een kist melk, een hele ham en wat broden. Bij de oversteek van de Java Zee in zuidelijke richting stond de westmoes son goed door. De reis was echter verrukkelijk. Barends kon bij de herin nering daaraan zich nog uiten met: Adoe zo lekker!". Aan boord was een tijdmeter, een hammekluif, zeevaart kundige tafels, zeekaarten, vloeistof kompas, radioontvanger etc. Er kon volledig genavigeerd worden. Er werd om de Zuid gekoerst. Bij zware buien werden de zeilen gestreken en gesjord en gingen de schuifkap en het deurtje dicht. Barends en Wout gingen dan maffen, wat eten, koffie drinken of iets dergelijks. Na de bui ging de zeereis weer voort. Als hij aan zijn "Zeevaarder" en alles wat zich op deze reis heeft afgespeeld terugdenkt, hoor ik Barends nog zeg gen: "Wout was een gezellige scheepskameraad. Ik zie hem nóg "op het zeetje" met een vlijmscherp sla gersmes plakken van onze ham afsnij den; ik heb hem diverse malen aan zijn verstand gepeuterd, dat ik niet van plan was op zijn afgesneden duim te zuigen! Gelukkig is het geen bloed bad geworden." Wout is later in het jappenkamp over leden. Hij ruste in vrede! Op een vroege ochtend werd de berg Rindjani recht vooruit gepeild (wat ook de bedoeling was) en werd koers gezet door straat Alas naar Laboean Hadji. Na het binnenvaren van het haventje zat de "Zeevaarder" meteen aan de grond; 1.20 m diepgang was blijkbaar iets te veel! Direkt kwam een prauwtje met, met karabijnen gewapende politie langszij. Verbaasde vraag: "Waar ko men jullie vandaan? Jullie zijn niet ge rapporteerd en we hebben toch een controlepost bij de Noordingang van straat Alas". Die post had dus kenne lijk gemaft. Er volgde een borrel met de politiechef, een heerlijke maaltijd in de pasangrahan en toen reden Barends en Wout naar een plaats, waar een aantal van onze toch al kleine-hoeveel heid vliegtuigen een buiknoodlanding hadden moeten maken. Het was een triest gezicht. Weliswaar geen onge lukken, maar de vliegtuigen waren ver der onbruikbaar. Vrijdag 6 februari 1942. Het was de bedoeling om naar Zuid Bali te gaan, maar indachtig: "Geen zeilschip ver trok vroeger op een Vrijdag naar zee", werd er gewacht tot precies midder nacht. Toen werd het haventje verlaten en koers gezet op Benoa. Geheel buiten verwachting stond er een handzame Oostelijke bries door, verder natuurlijk een prachtige, circa drie meter hoge oceaandeining. De ene keer lag je in een golfdal en zag men alleen maar water waar je ook keek; even later een golftop en dan o- verzag men om zo te zeggen de ganse wereld. Wat een verrukkelijk zeilen, wat een sensatie dat zeilen bij oceaan deining! Binnen de kortst mogelijke tijd werd Benoa aangelopen. Van daaruit nam Barends telefonisch contact op met Batavia om zich te melden maar ook om zijn vrouw te spreken; zij was namelijk vanwege de gevaarlijke omstandigheden indertijd niet mee gegaan naar Balikpapan. De dienst eiste onmiddellijke overkomst naar Batavia en melden op het Depar tement van Scheepvaart. Wat te doen met de "Zeevaarder"? Nog vóór Barends vertrekken kon kwam G. A. Schotel, agent van de N.V. Afscheepzaak "Esser" van hem een patent-log lenen, omdat hij het plan had opgevat om met een prauw naar Aus- stralië uit te wijken. "Wil je met die schuit de oceaan over met die hoge deining? Man, daar komt geen spaan van terecht; weet je wat, pak die boot van mij, die is compleet uitgerust. Als 't je lukt en we overleven deze oorlog, krijg ik hem we| weer terug en anders is toch alles verloren." Schotel had niet kunnen dromen, dat hij ooit zo'n geweldig aanbod zou krij gen. Hij zou de vlucht maken met o.a. de douaneambtenaar Wolff. Beiden hadden als stuurman gevaren, maar hadden weinig ervaring op het gebied van zeezeilen. Vóór vertrek van de "Zeevaarder" op 19 februari 1942 voor de grote over steek sloot zich bij de vluchtelingen aan Zr. Van Riemsdijk uit Singaradja, die gedetacheerd was bij het leger, doch de landstrijdkrachten hadden zich en kele uren geleden in westelijke richting teruggetrokken. Zij was alleen achter gebleven met het Balinese verplegende personeel, dat intussen ook de benen had genomen. De "Zeevaarder" heeft Australië nim mer bereikt; het zeilschip met hulp motor heeft in plaats daarvan de rol van reddende engel gespeeld, redder van ruim dertig opvarenden van Hr. (lees verder pagina 18)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 16