Aan Bert Garthoff
Van Heutsz schrijft men met SZ
17
(Vervolg: "Sabang na de oorlog")
stoomde voor vlagvertoon tegen de
Atjehers, die vanuit Oeleleh, de haven
van Kota Radja wel eens trachtten het
eiland Poeloe Wé, waarop Sabang
lag binnen te vallen.
Dit vlagvertoon werd zo nu en dan om
die uitdrukking nogmaals maar te ge
bruiken, uitgebreid tot een mini bom
bardement vanaf schip naar de kust.
Zulks geschiedde in de gevallen, dat
er betrouwbare berichten binnenkwa
men over een door Atjehers beraamd
plan tot infiltratie op het eiland.
Slechts insiders waren hiervan op de
hoogte, zodat vrijwel het grootste deel
der te Sabang woonachtigen dan wel
tijdelijk verblijvende Europeanen hier
van niets bemerkten en volkomen o-
vertuigd, dat Sabang en omgeving het
enige gebied in Indië was waar men
rustig zich kon bewegen, kinderen kon
laten doen en laten waar zij zin in
hadden, geen prikkeldraad om tuinen
en erven nodig was, zelfs de nachten
konden worden doorgebracht in een
vaste slaap, waaruit je 's morgens ver
kwikt ontwaakte. Zo was Sabang in
hun gedachten, en ja, zo was het ook
in de gedachten van hen, die er voor
zorgen moesten, dat die rust er bleef.
Rust, vrede en een zekere welvaart.
Zo was Sabang in het begin van 1946,
enkele maanden na de bevrijding.
Zij, die toen te Sabang verbleven wa
ren dankbaar dat zij daar terechtge
komen waren en denkende aan al die
anderen, die niet zo gelukkig waren
geweest en onder meerdere of wat
mindere moeilijke omstandigheden ver
keerden uitten zij vaak de gedachte:
"God geve, dat het ook elders in Indië
weer spoedig rustig zal worden, zo
rustig als hier te Sabang".
Jammer, dood jammer, maar de rust,
waarnaar verlangd werd hebben de
Hollanders, die toen nog in Indië ver
bleven niet meer mogen meemaken.
KLAASJE SEVENSTER
Bert Garthoff en vriend (VARA-fotodienst)
Bij "weer of geen weer", 23 jaar onafgebroken proberen mensen te betrekken, belang
stelling te wekken voor de waardevolle dingen die er om ons heen plaatsvinden, Bert,
hoe leeg zullen de zondagochtenden nu zijn. Eén goed ding: we zullen beseffen hoe goed
we het hebben gehad door jou en dan blijft voor het gemis, de dankbaarheid als troost.
Lezers van Tong-Tong/Moesson met Tjalie voorop, hebben je altijd beschouwd als "een
der onzen" omdat je ook uit Indië komt, omdat we je van daar al door de radio kenden.
Met je ruime hart voor alles en iedereen, voelden we toch altijd die extra vriendschap
voor de tropen en alles wat uit de tropen komt.
Of je nu over kerktorens of kerkuilen, waterkeringen of waterjuffers sprak, je had die
onnavolgbare eigen manier van het simpel-vatbaar maken voor iedereen. Je commentaren
bij natuurdocumentaires op de tv waren vaak nog mooier dan de beelden. Wat geen enkele
commentator deed: je maakte de zinnen, de uitleg zo, dat je persoonlijke betrokkenheid,
je eigen levensfilosofie op de luisteraar overkwam, waardoor de beelden ineens nog meer
gingen betekenen. Ik zal nooit vergeten wat je eens zei, "In de natuur speelt de wet van
sterven om te laten leven" de sterkste rol, waar wij mensen ons zelf al prijzen als wij het
kunnen houden op "leef en laat leven". Je vertelde en onderwees tegelijk, nooit betweterig,
maar als een oudere, wijzere broer die veel gereisd heeft.
Natuurlijk zal je niet voorgoed van radio en televisie verdwijnen, dat hopen we niet alleen,
dat weten we zeker. Maar voor de zondagmorgen zullen we er voortaan zelf wat aan
moeten doen.
Bert Garthoff, namens alle Indische sobats van toen en daar, van hier en nu, dank voor
alles waarbij je ons betrokken hebt en dat zo de moeite waard was. Dank vooral aan je
bijzondere vriendschap voor Tjalie, dit blad en alle lezers. Het blijve jou, je vrouw, kinderen
en tjoetjoeks welgaan I Redactie Moesson
Ter redactie van Moesson ontplofte
dezer dagen een der onzen: ofschoon
een gemoedelijk man kan hij ontploffen
als iets hem ergert. Ditmaal was het
een aankondiging waarin de naam van
Van Heutsz weer eens verkeerd ge
schreven was, namelijk zonder s. "Je
mag hem beoordelen zoals je wilt maar
je kunt in ieder geval zijn naam correct
schrijven". En zo kwam het gesprek
weer eens op een der grote Nederlan
ders die deze eeuw gekend heeft. En
zo kwamen ook de anecdoten weer
voor de dag. Eén ervan is karakteris
tiek voor de gouverneur-generaal Van
Heutsz (met szl).
Ergens in de Buitengewesten was een
plaatselijke rel uitgebroken die ernsti
ge omvang dreigde aan te nemen. Een
woedende menigte bedreigde het huis
van de plaatselijke Nederlandse be
stuursambtenaar. Deze liet zich echter,
ofschoon hij nauwelijks op enige hulp
kon rekenen niet intimideren. Van de
voorgalerij van zijn woning af schoot
hij met een jachtgeweer op de tierende
menigte, gelukkig zonder al te veel
bloedverlies, maar ook gelukkig met
het gevolg dat de menigte afdroop en
daarna, tot kalmte gekomen, bereid
was haar bezwaren tegen bepaalde
maatregelen in alle kalmte te bespre
ken. Incident gesloten.
Ja, dat dacht U maar, want natuurlijk
moest dit plaatselijk conflict worden
gerapporteerd en de chef van de loca
le bestuursambtenaar, de resident,
moest vaststellen, dat de man ter plaat
se buiten zijn boekje was gegaan. Hij
had in de eerste plaats de resident,
ook al zat die een paar honderd kilo
meter van hem vandaan, moeten
waarschuwen en hem instructie moeten
vragen. Er waren nog andere regle
menten, die de in het nauw gebrachte
bestuursambtenaar had genegeerd. De
resident rapporteerde op zijn beurt aan
de Hoge Heer in Buitenzorg en zette
uiteen, dat zijn ondergeschikte zo on
verschillig met "de Bepalingen" was
omgesprongen, dat hij gestraft zou
moeten worden.
De Hoge Heer in Buitenzorg, bekeek
de zaak: de bestuursambtenaar ter
plaatse had door doortastend optreden
wellicht onherstelbare schade aan lijf
en goed maar vooral ook aan prestige
van het Gezag voorkomen. Dat was
één. Hij had daarbij inderdaad de Hei
lige bepalingen op meer dan één punt
aan zijn laars gelapt. Wat nu?
Van Heutsz schreef in de marge van
het rapport een Salomonsoordeel neer.
De dispositie van de GG luidde:
"Straf hem, maar niet te zwaar, anders
doet hij het nooit meer."
JHR.