c/OriöaL
Journalistieke Herinneringen [XXVI]
Op pag. 21 van Moesson no. 17 (15 april 1978) haalde een lezer herinneringen
op aan het befaamde geïllustreerde weekblad in Indonesië: d'Oriënt, een uit
gave van Kolff en Co. Heel bescheiden begonnen, was Kolff in de jaren, dat
de firma met de uitgave van d'Oriënt begon, al uitgegroeid tot een begrip, dat
in de gehele Archipel bekendheid, ja vermaardheid genoot.
HOE BERRETTY'S OPTREDEN LEIDDE TOT DE GEBOORTE VAN D'ORIËNT.
Het ophalen van die herinneringen
maakte ook bij mij iets los. Misschien
interesseert het oudere lezers onder
ons, zich nog eens bezig te houden
met de niet-zo-goede-oude-tijd, toen
d'Oriënt het levenslicht zag. Eerst een
enkele opmerking n.a.v. de medede
lingen van onze briefschrijver: Billy
Cam was geen Amerikaan, maar een
Australiër. Ik ben nog in het bezit van
een originele tekening van hem, waar
op ook hijzelf voorkomt met zijn eeu
wig embleem, het befaamde konijntje,
dat bij elke tekening commentaar le
verde.
Billy was een klein mannetje, althans
wat zijn fysiek betreft en maakte van
dit feit gebruik om bij allerlei gelegen
heden een karikatuur van zichzelf te
tekenen: hij werd dan, vergeleken met
zijn omgeving, nog veel kleiner dan hij
al was! Zijn tekeningen intussen wer
den algemeen gewaardeerd en terecht.
Wie nu nog eens bladert in oude jaar
gangen van d'Oriënt, ontmoet een aan
tal voortreffelijke voorbeelden van zijn
kunnen. Hij was een uitnemend vak
man. Hij is echter niet zo lang in Indië
geweest als de schrijver in Moesson
schijnt te veronderstellen. Maar in de
periode van zijn vertoef onder de tro
penzon wist hij zich een grote reputa
tie op te bouwen en het doet mij
deugd, dat onze briefschrijver zich
hem nog herinnert.
Er is sinds Billv Cam in Indië nog maar
één tekenaar geweest van internatio
nale betekenis. Hofer, (veelzeggend
pseudoniem van H. Kickhefer), maar
terwijl Billy zich nooit verder waagde
dan het kastijden van de Indische ge
meenschap met goedmoedige spot,
schreef Hofer met zijn scherpe pen
"hoofdartikelen" in de vorm van felle
satirische politieke prenten. Zij ver
schenen in 't Bataviaasch Nieuwsblad
en een keus eruit is trouwens afzon
derlijk uitgegeven in de vorm van een
album, dat wellicht hier of daar uit een
vergeten hoek van de boekenkast een
blijvende herinnering aan bewogen tij
den vormt. Want Hofer's werk dateert
van het einde der dertiger jaren. Het
decennium, dat begon met een ver
vaarlijke economische crisis en eindig
de in een diepe schaduw van de twee
de wereldoorlog. Stof te over voor
een "strijder met de tekenstift", zoals
Hofer op de omslag van zijn album
werd aangeduid.
Maar nu d'Oriënt. Eigenlijk een zeer
ongebruikelijke naam voor een in het
Verre Oosten verschijnend weekblad.
Ofschoon onze briefschrijver die naam
zeer bewondert, is zij in feite onjuist:
de term Oriënt werd en wordt nl. ge
bruikt voor het Morgenland, de Levant:
het Midden en niet het Verre Oosten.
Maar niemand behalve hier en daar
een purist heeft zich van die on-eigen-
lijke benaming ooit iets aangetrokken.
Zeker heeft de titel nooit een belem
mering opgeleverd voor de groei van
de populariteit van dit weekblad. Wie
de naam heeft bedacht weet ik niet:
wel, dat ik van het eerste nummer af
d'Oriënt heb kunnen volgen. Moesson
beschikt trouwens over een vrijwel
compleet stel van alle jaargangen van
dit door Kolff zo fraai uitgegeven In
dische weekblad. Wie die eerste num
mers zag, heeft in vele gevallen niet
beseft, dat d'Oriënt min of meer uit
nood geboren was. Een enkele belang
stellende heeft de naam van Berretty
verbonden aan de uitgave van d'O
riënt, naar mij nog kort geleden bleek
bij 't doorlezen van een manuscript. De
schrijver daarvan had de klok horen
luiden, want inderdaad vindt het ont
staan van d'Oriënt in eerste aanleg
zijn oorsprong in de bureau's van Ane-
ta en wel in de uitgave van het eerste
geïllustreerde weekblad... De Zweep!
Maar met d'Oriënt heeft Berretty nooit
iets te maken gehad.
Na de gouden jaren van vlak na de
eerste wereldoorlog gingen de inkom
sten van Aneta snel achteruit. De ver
nuftige wijze, waarop Berretty zijn
nieuws snel in Indië wist te krijgen,
had hem enorme inkomsten bezorgd.
Zo om en nabij 1920 waren de norma
le communicatielijnen niet meer zo
overladen en de voorsprong, die hij
had door zijn berichtendienst via Zuid-
Afrika en Australië te leiden, was te
loor gegaan. Speciaal aan de beurs
koersen en de gegevens betreffende
de (turbulente) goederenmarkten had
Berretty duizenden verdiend: geen
handelshuis of makelaar kon buiten
zijn diensten, die hen koersen en prij
zen enige dagen vroeger in handen
speelden, dat de via normale weg ver
zonden berichten. De handel was met
handen en voeten overgeleverd aan
Berretty. Kenschetsend voor de situa
tie in die tijd was bijv dat Berretty
de toenmalige landvoogd Van Limburg
Stirum kon mededelen, dat Fock zijn
opvolger zou worden, dagen voor de
GG daarvan bericht van zijn minister
ontving!
Toen echter de kabel Londen-Singapo-
re niet meer "verstopt" was door het
waanzinnige aanbod van telegrammen,
vielen deze speciale inkomsten ge
leidelijk aan weg. leder kon zich nu op
weinig kostbare wijze van allerlei han-
delsgegevens voorzien.
Berretty, niet uit het veld geslagen,
trachtte zich schadeloos te stellen door
allerlei nogal ongewone maatregelen,
waarvan sommige van bedenkelijk al
looi. Hij richtte o.a. een weekblad op,
genaamd De Zweep, een soort huis
orgaan. Aan de naam herkent men de
inhoud: Berretty gebruikte De Zweep
in de eerste plaats om af te rekenen
met zijn vele benijders en critici. Maar
daarnaast bood zijn blad ook vertier
en dat had hij nodig, omdat hij aan de
levering van nieuws aan de Indische
bladen de voorwaarde verbond, dat zij
een aantal exemplaren van De Zweep
overeenkomende met het aantal hun
ner abonné's zouden afnemen en die
als bijvoegsel bij de Zaterdag-krant
zouden verspreiden - natuurlijk niet
voor niets! Ondanks een duidelijk hoor
baar gemurmureer slikten de kranten
dit vreemde arrangement: ze konden
niet anders, want als ze weigerden
wenste Aneta geen contract voor
nieuwslevering met de betrokken kran
ten af te sluiten! Het feit, dat De In
dische Courant te Soerabaya tenslotte
weigerde De Zweep te verspreiden
was het uitgangspunt van een fel con
flict; Berretty weigerde inderdaad de
nieuwslevering aan dat blad en nam
ook nog stappen, om de krant van de
suikeremployé's advertenties te ont
houden. Tenslotte ging ook dit con
flict als zovele andere in de kranten
wereld, voorbij, maar niet dan nadat
Berretty de eis van de verspreiding
van De Zweep door zijn cliënten had
laten vallen. Daarmee werd intussen
tevens de financiële basis voor de
verschijning van dit weekblad wegge
nomen. Of De Zweep inderdaad veel
gelezen werd, moet ik in het midden
laten. Een deel van de inhoud, nl. dat
waarin Berretty te keer ging tegen zijn
vijanden zal in ieder geval voor een
groot aantal lezers niet bijster inte
ressant geweest zijn!
Hoe dit zij, De Zweep was er nu een
maal, al was de ondergang van dat
blad onvermijdelijk. Kolff en Co, mid
den in een periode van expansie, had
De Zweep gedrukt. Al zou het bedrijf
niet ten gronde gaan door het gemis
van die drukorder, plezierig was het
toch niet, wanneer de uitgave zou wor
den gestaakt, want Kolff had ook aller
lei voorzieningen moeten treffen voor
de productie van De Zweep. Berretty
en Simon Terwey, de grote man van
Kolff, kwamen tot een zakelijke rege
ling en d'Oriënt (waarmee Berretty
generlei bemoeienis had) zaq het licht.
Tot vreugde van een groot deel van
de Nederlandse burgerij, die het blad
trouw bleef tot zijn laatste snik.
JHR.
18