IN MEMORIAM RUDOLF BONNET "MENEER BONNET" 30 maart 1895 - 18 april 1978 Met Rudolf Bonnet is een zeer verdien stelijk Nederlander, een groot vriend van Indonesië - meer speciaal van Bali - en een begenadigd schilder en teke naar heengegaan. Reeds enkele dagen na mijn aankomst in Den Pasar in januari 1930 had ik het voorrecht hem te leren kennen, een kennismaking die tot een vriendschap is uitgegroeid die bijna een halve eeuw heeft mogen duren. Hij had toen al een periode van vrucht baar werk achter de rug, o.a. in Italië (Anticoli-Corrade) en op het eiland Nias, maar op Bali, waar hij zich in 1929 vestigde, vond hij tenslotte onder de kunstzinnige bevolking van dat ei land zijn ware roeping. Hij bleef een productief beeldend kun stenaar, maar daarnaast wist hij het vertrouwen en de vriendschap van zijn Balische kunstbroeders te verwerven en daardoor invloed op hun oeuvre uit te oefenen. Samen met Walter Spies met wie hij zeer bevriend was, gaf hij een impuls aan de modernisering der traditionele kunst en mede daardoor gaven de 30- tiger jaren op Bali een ware renaissan ce van nieuwe kunstuitingen en vorm gevingen te zien. Bekende Balische schilders als Sobrat en Ida Bagoes Made behoorden tot zijn volgelingen. Ook op ander terrein be woog hij zich. Bracht Walter Spies in 1931 de Ketjak (apendans) van Be- dhoeloe tot nieuw leven, Rudolf Bonnet deed hetzelfde met de Genggong, de Balische Pentjak en andere dansen. Hij was de initiatiefnemer van de op richting van de vereniging van Balische kunstenaars, Pita Maha die o.m. ten doel had het gehalte der kunstuitingen op het hoogst mogelijke peil te hand haven en de massaproductie ten be hoeve van het toerisme tegen te gaan. Een middel daartoe zou moeten zijn de oprichting van een museum in Oeboed. Gedurende de vooroorlogse periode woonde hij sober, haast armoedig, in een klein gebouwtje, omringd door een vijver, gelegen voor de Poeri van Tjo- korde Gdé Agoeng in Oeboed. Wij noemden het 't kleine waterpaleis. Veel geld was er in die malaisetijd voor de kunst niet beschikbaar en hij zal het waarschijnlijk ook financieel niet gemakkelijk gehad hebben. Toch wist hij een representatieve ver zameling van Balische kunst op te bouwen, waaruit in 1937 in Amsterdam een tentoonstelling werd gehouden. Juist toen het wat beter begon te gaan, pakten zich in Europa de donkere wol ken samen. Na de Duitse inval in Ne derland werd zijn goede vriend, Walter Spies, die nooit aandacht aan zijn naturalisatie had besteed, als Duitser geinterneerd. Wel had hij intussen gezelschap ge kregen van een andere kunstbroeder uit Nederland, de schilder Willem Hof- ker, die zich uiteindelijk ook in Oe boed vestigde. In januari 1942 werden beiden als landstormers onder dienst geroepen met bestemming Soerabaja. Lang zou hun militaire carrière niet duren. Het toeval wilde dat beiden net met een kort verlof op Bali terug waren, toen daar op 19 februari 1942 de inval der Japanners plaats had. Aanvankelijk werden zij in Oeboed, waar zij weer met hun eigen werk wa ren begonnen, met rust gelaten. Maar tenslotte werden zij toch geinter neerd en aangezien Bali onder de Ja panse Marine ressorteerde kwamen zij in het burgerinterneringskamp te Makassar en later in Pare-Pare terecht. Beiden overleefden de kamptijd. Na de bevrijding was Rudolf gedwon gen enige tijd in Makassar door te brengen en dat hij daar niet met de handen over elkaar bleef zitten, getui gen enkele meesterwerken met als motief Boeginese vissers. Het is opvallend hoe Bonnet er in ge slaagd is de karakterverschillen van de diverse volkstypen vast te leggen. Zijn Niassers, zijn Baliërs, zijn Boegi- nezen weerspiegelen duidelijk de uit eenlopende karakters dezer bevol kingsgroepen. Uiteindelijk keerde hij naar zijn gelief de Oeboed terug, waar hij, ondanks de toen heersende onveiligheid, met open armen werd ontvangen. Het merkwaardige was dat er nu al spoedig wel geld voor kunstuitingen beschikbaar bleek en ook Rudolf kon daarvan profiteren. Even buiten Oe boed bouwde hij een hooggelegen mooi atelier in Balische stijl, omringd door een tuin vol bloemen. Voor hem zelf was een klein pondokje met net voldoende ruimte voor een tafel, een paar stoelen en een rustbank, genoeg. Ook de eerste fase van de museum plannen werd nu ter hand genomen. Maar de kunstmatige tegenstellingen die door Soekarno omstreeks 1956 in het leven werden geroepen, maakten dat als voor zoveel anderen, ook voor Rudolf Bonnet de toestand onhoudbaar werd en in 1958 repatrieerde hij. Ondanks deze teleurstelling bleef hij uitermate actief, getuige zijn talrijke werken uit Nederland, Italië en Tunesië. Maar uiteindelijk keerde het tij en werd hij uitgenodigd weer naar Bali te ko men, om van advies te dienen bij de voltooiing van de bouw van het mu seum te Oeboed. Meerdere reizen volgden en in de pe rioden daartussen, gedurende zijn ver blijf in Holland, arrangeerde hij, on danks zijn hoge leeftijd, vele tentoon stellingen. Zijn verdiensten werden door de Ne derlandse regering erkend met zijn benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. De toekenning van de gouden Orde van Verdienste van de regio Bali, heeft deze, uiterlijk wat koel aristocratisch aandoende, maar innerlijk zeer gemo tiveerde en idealistische man, diep be wogen. Hij was een bijzonder mens en laat vele vrienden achter, in Nederland, in Indonesië en elders in de wereld. In Indonesië heeft men begrepen welk belangrijk aandeel hij heeft gehad in het weer tot elkaar brengen van twee volken die uiteen waren gegroeid. Mogelijk zal in Nederland zijn ware verdienste pas door een volgende ge neratie ten volle kunnen worden ge waardeerd. als naar ik hoop, de mis schien niet onbegrijpelijke maar gro tendeels ongemotiveerde frustraties over onze koloniale periode tot het verleden zullen behoren. G. A. SCHOTEL Grand old gentleman of art. Lange, ma gere gestalte, bescheiden, hoffelijk, ge ïnteresseerd voor alles dat met kunst te maken had. Meneer Bonnet, een be grip, een naam die in mijn jeugd thuishoort, en nog jaren daarna, in flarden van herinneringen voortleeft. Bijv. aan een huis op oud Tjandi, een schitterend portret van een beeld schone Raden Ajoeeen nieuwe Bonnetgrote mensen die erover praten, een kind dat luistert, kijkt Een andere keer een prachtige, sterke tekening in zwart-wit, van een man nenkopeen roerend, verstild dub belportret van een Balisch meisje. Een reis naar Bali - Bonnet is momenteel niet op het eilandjaren later nog een reis naar het goddelijke eiland - Bonnet is niet thuis. Rudolf Bonnet, een klank, een begrip. Vele, vele jaren later een expositie in Utrecht, we gaan kijken, prachtig werk, gaaf, roerend, meesterlijk vakman schap, een ware tekenaar. Wanneer we naar buiten gaan komt een magere, lange man de trap op, een snelle, alles in zich opnemende blik. Dèt moet hem zijn, meneer Bonnet. Op een avond komt een van de zonen thuis met het bericht: "Ik heb meneer Bonnet ontmoet, hij kent ons ook..." In een gezin met vier zonen, waar de meeste mensen bijnamen verwerven, bleef hij door de jaren heen "Meneer Bonnet", en dat is hij altijd gebleven. Dat kon ook niet anders, een zo ver fijnde, beschaafde, ouderwets hoffe lijke man, met een zeer speciaal gevoel voor humor. Hij werd een welkome gast die intens genoot van een maal tijd in de familiekring, die nooit moe werd zijn schitterende dia's van Bali, Tunesië of Griekenland te tonen. Hij leefde voor de schoonheid, die hij o- veral vond. Toen duidelijk werd dat hij (lees verder volgende pagina, onderaan) 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 7