fi\ f7il/ïl
[71
ÏM\
ÜIÜjUlÜ
UIL
Rini Carpentier Alting
1
Casa Koetjing (VI)
Beste George,
We hebben allang niets van je vernomen, toch zal ik maar eens schrijven, voor
de gezelligheid, en om je te vertellen wat me gisteren weer is overkomen. Wel
nu, ik heb gemérkt dat we nu in Spanje wonen! Gossiemijne
De goede Hendrik was al vrij vroeg
kennissen naar het vliegveld gaan
brengen en ijverig als immer, ging ik
meteen druk met stofdoek en zwabber
aan de zwier. Klop mijn stofdoek bij
de achterkeukendeur uit en wat zien ik?
Een bruut van een jonge stier! Ik riep
'Ole! Ola!' en toen 't geval niets anders
deed dan stom te staan blijven kijken,
dacht ik laf, ik heb niets gezien
Edoch, hij begon zich in de richting
van Hendriks reusachtige koolplant te
verplaatsen en toen zag ik ook zijn
maat, een eind verderop in onze a-
mandelboomgaard, in het groen staan.
Met ware doodsverachting, kloppend
hart en lood in de schoenen snelde ik
met grote tegenzin het trapje af, griste
mijn verse wichelroede uit de oude,
doch erg kapotte koperen pot en met
luidruchtig bravour en grote gebaren
verdreef ik het monster. Per ongeluk
ging het de goede kant op, naar zijn
vrindje stier in het groen. Je kunt hier
zo veel kanten uit, hij had evengoed
midden door de bloemen of erwtjes
kunnen banjeren. Gelukkig was er nu
een hele weg en een rij bomen tussen
ons. Ik repte me naar de buurman, die
ik al rondom zijn duivenhokken had
horen rommelen. 'Onofre! Onofre',
riep ik, waarop hij bovenop zijn muur
verscheen. In een hulpeloos mengel
moes van Frans en Spaans vertelde
ik hem dat er twee koeien (wat is
een stier in het Frans? Ha!) in mijn
tuin stonden te boksen, en of hij even
een toreador wilde roepen? Ietwat ver
bijsterd keek hij in de aangewezen
richting, vervolgens naar mij en zei
lachend dat ik bofte omdat ik geen
rood aan had. Of ik wist van wie ze
waren? Gelukkig wist ik dat. Van de
boer van Forn des Vidre, die het land
onder het onze aan het ploegen was,
met de tractor, maar hoewel hij nog
pas onder aan de muur had gestaan,
was hij nu al helemaal aan de andere
kant, bij de grote weg, honderden
meters verder. Ik had al staan wuiven
en zwaaien, zonder resultaat. Onofre
beloofde hem te zullen waarschuwen.
Hij vertrok en het duurde uren voor
dat ik zijn auto hoorde aanslaan, tot
ik hem tegen de boer hoorde roepen,
tot de motor van de tractor afsloeg,
tot zij het laatste nieuws hadden uit
gewisseld etc. Onderwijl stonden de
stieren maar te dollen in het groen
van de boomgaard, grote happen te
scheuren uit het hoge gras, waar juist
kleine kweepeerboompjes en een cac
tus waren geplant. Al stoeiend kwamen
ze weer naar onze bloemen- en groen-
tentuin toe. Mijn geroep en gezwaai
maakte alleen maar indruk als ik naar
hen toe kwam draven, met van die drei
gende, zware stappen, weet je wel?
Ik had er weinig zin in, maar wat moest
26 x
ik anders doen? Met de moed der
wanhoop, veel vals vertoon van be
slistheid en luid geraas dreef ik ze
steeds weer terug met die belachelij
ke, dunne tak zwaaiend. En bang dat
ze werden! Toch was duidelijk te zien
dat er een soort traag begrip in die
botte koppen en belangstellende ogen
begon te groeien, zo van: moet je haar
zien, die kunnen we best omstoten,
dat mensje met die tak stelt niets
voor.
De tijd begon te dringen en nog nooit
heb ik zo reikhalzend naar de komst
van een man uitgezien. Iedere keer
als ze met wilde gebaren terugge
drongen werden, maakten de dieren
grote sprongen, begonnen om elkaar
maakt door de onvoorstelbaar mooie
amandelbloei, die eind januari begint
en ongeveer drie weken duurde.
Het is werkelijk fantastisch, over het
hele eiland ligt een roze waas van de
vijf miljoen amandelbomen, die hier
groeien. Van ons huis uit was het een
ongelooflijk mooi gezicht, over de
glooiende, prilgroene heuvels waarop
de bomen verspreid staan, in hun
zwarte takken een weelde aan roze
en witte bloesems naar de hemel
heffend.
Op een mooie dag hebben we een
tochtje gemaakt en stonden even stil
bij een stenig veld waar talloze olijf
bomen groeien. Iedere keer verwonder
je je over de prachtige, grillige vor
men van de oeroude stammen, waar
steeds weer grijsgroen loof uit groeit.
Van iemand die hier al heel lang
woont, heb ik eens het volgende ver
haal gehoord. Hij vroeg aan een olijf-
boer hoe oud die bomen nu wel niet
waren? De man keek diepzinnig pein-
Mallorca. i
heen te draaien en met gebogen kop
pen speelden ze bots-stiertje, doffe
dreun - bledoek! - kennelijk om hun
agressie op elkaar af te reageren.
Maar hoe lang kon ik standhouden?
Waar moest ik heen als de situatie
onhoudbaar werd???
Eindelijk hoorde ik in de verte de
tractor aankomen, dat hele eindeloze
eind tot aan onze muur. Nu kon ik hem
zien, hij verdween onder de muur bui
ten mijn gezichtsveld, maar even later
kwam de boer naar boven klauteren.
Hij greep een forse tak en in goed
Mallorquins begon hij de stieren de
waarheid te vertellen. Ze hobbelden
schuldbewust, door de boomgaard,
achter ons huis langs, naar hun eigen
landje vol gele margrieten en gras.
De boer vroeg meteen of er schade
was, maar die was er niet, beweerde
ik. Wat konden mij die kweepeer en
cactus schelen?
Later bleek die stekelige cactus heus
verslonden te zijn. Jd, je moet er maar
zin in hebbeni
In januari hebben we het hier ook
goed koud gehad, ledereen zei dat
het abnormaal weer was voor dit ei
land. Er lag sneeuw op de bergen,
hagel in de tuin en het regende onaf
gebroken in stromen. Dan is het ook
hier triest. In de tuin is nogal wat
schade aangericht, vooral de Bou
gainvilles hebben geleden, maar er
komen nu toch weer blaadjes aan.
Het is echter ruimschoots goed ge-
zend voor zich uit en schatte toen dat
ze toch wel van vóór de schepping
dateerden! Dat mag dan een tikje
overdreven zijn, maar duizend jaar
kunnen ze wel worden. Het is prachtig
hout en er worden heel mooie dingen
van gemaakt, onder andere sla-bak
ken en bijbehorend bestek.
Daarvan kan ik nog iets merkwaardigs
vertellen. Onze katten waren niet van
die houten bak af te slaan, ze likten
eraan, gaven hem kopjes, klemden
hun armen er omheen of gingen erin
zittenEr was iets aan waarvan
ze helemaal high werden. Het werd
vervelend dat ding steeds weer gron
dig te moeten wassen, zodat we een
stuk olijfhout voor hen opzochten.
In het begin vochten ze er om, terwijl
ze altijd goed met elkaar overweg
kunnen; ze gromden, klemden het
blok in hun armen, lagen er overheen
te rollen en eraan te likken. Geen
ander mocht in de buurt komen. Nu
is het wat geluwd, maar blijkbaar be
vat het iets waaraan ze behoefte had
den. Toen we naar Holland gingen heb
ben we voor een bevriende poezen-
relatie ook een blok meegenomen,
er was wel wat belangstelling voor,
maar matig.
Dit moet het zijn voor vandaag, vol
gende keer meer, tot ziens en groeten
van het eiland.
RINI