HERINNERINGEN AAN MAX, ALIAS MOZES
De schrijver van onderstaande jeugdherinneringen-schrijver - want de onderteke
ning is misleidend - was leerling van de Bandoengse HBS, en wel van klas ID van
het filiaal aan de Helmersweg toen hij op zekere dag tijdens een bezoek aan de
bioscoop in de Stadstuin werd aangesproken door een knaap uit de He klas,
die graag kennis wilde maken met zijn zusjes, die hem vergezelden. Hij noemde
zich Mozes. Het verzoek in kennis te worden gebracht met de meisjes werd deels
zeer geapprecieerd, maar het bracht ook enige twijfel in het hart van onze jeug
dige HBS-er. Hij voldeed echter aan het verzoek "want Mozes was wel een
hoofd groter dan ik". Nu zijn relaas.
In de Stadstuin te Bandoeng begon het.
Thuis spraken mijn beide zusjes ent
housiast over de ontmoeting en kennis
making met Mozes. Beide teener-zus-
jes vonden hem er maar knap uitzien.
Dat hij inderdaad een "good-looking"
boy was merkte ik, toen ik onder mijn
klasgenoten ging uitvissen, wie Mozes
eigenlijk was. Praktisch alle meisjes
wisten direct zijn ware naam. "Mozes
oh natuurlijk Mózes, dat is die
mooie jongen uit de 2e klas A. Met die
zou ik, op een Temesias-avond wel
willen dansen". Uiteindelijk kwam ik er
dan toch achter dat zijn achternaam
Alkadrie was. Mozes Alkadrie voor ons.
Verscheidene malen ben ik hem nog
op het filiaalcomplex van de HBS en,
met mijn beide zusjes, in de bioscoop
zaal van de Stadstuin tegengekomen.
Waarbij hij, in het laatste geval, zo nu
en dan, bij ons kwam zitten.
De jaren spoedden voorbij. Zo ook de
HBS-tijd. De leerlingen van Gisolf de
den, al of niet met succes, hun eind
examen en gingen verschillende kanten
uit. De krach van 1929 had de malaise
gebracht. De demmos, ataxen, opelet-
ten en amcos deden hun intrede. Ge
studeerden schaamden zich niet als
hun bestuurder op te treden. In 1936
kwamen de eerste kortverband officier
en onderofficiersvliegeropleidingen op
Andir. En daardoor de mogelijkheid om
ook in Indië een reserveofficiersoplei
ding te volgen. Ook bij andere wapens
en diensten van het KNIL.
Nauwelijks hersteld van de malaise-
jaren kwam een ander, nog groter ge
vaar, opzetten. Oorlog. De as Berlijn-
Rome-Tokio werd actief. Eerst buiten
en - op 10 mei 1940 - in Nederland.
Daardoor kwam ook Nederlands-Oost-
Indië in beweging. Proefmobilisatie,
VOC, landwacht, Indonesische dienst
plichtigen en andere militaire activitei
ten werden dagelijkse kost. Op 10 mei
1941 werd in diverse garnizoensplaat
sen een herdenking van de inval in
Nederland gehouden. Maar op 8 de
cember van datzelfde jaar kwam de
verraderlijke aanval op Pearl Harbor
en werd "de Gordel van Smaragd"
bondgenoot der Geallieerden tegen
Japan. Samen met Amerika, Engeland
en Australië werd getracht de opruk
kende Dai Nippon-horden tegen te
houden. Zonder succes. En zo moest
ik me, na nog te hebben getracht een
paar dagen "guerilla" te voeren, met
een deel van mijn sectie Indonesische
dienstplichtigen, in krijgsgevangen
schap begeven.
Na een nachtelijke verplaatsing vanuit
Bandoeng, kwam ik in het Indo-Euro-
pese POW-kamp Tjimahi terecht. En
daar kwam, na jaren, in 1942, het twee
de contact met Mozes Alkadri, die nu
beroeps 1e Luitenant was en Max werd
genoemd.
Een zeer sportieve, gelijkmatig gehu
meurde jongeman, die er uitzag als een
filmster. Hetgeen in de 30er en begin
40er-jaren gold als het symbool van
mannelijk schoon en mannelijkheid.
Denkt U maar even aan Ken Maynard,
Reginald Denny, Clark Gable, Tyrone
Power e.a. sterren van het witte doek.
De vergelijking met deze filmidolen
van de teeners en de twens uit die ja
ren is niet zo maar lukraak. Want mijn
vriendinnen en vrouwelijke kennissen
hebben die getypeerd als, wat ze te
genwoordig noemen: "Het Einde".
Max was voor mij nog altijd een fijne
vent. Spontaan, zeer collegiaal en goed
van vertrouwen. Beslist niet hooghar
tig zoals vele van de officieren die en
dat moet ik helaas zeggen, "zich voel
den" als ze één ster meer hadden of
een rang hoger waren.
Neen, hij was Max en hij bleef Max.
En die het helemaal niet erg vond dat
je hem bij eerste Tjimahi-ontmoeting
Mozes noemde. Omdat je niet beter
wist. Wie dacht toen aan Sultan Hamid
II
De band werd hechter en vertrouwe
lijker toen de Nederlandse officieren
ondergebracht werden in de gevange
nis Struiswijk, te Batavia. Naast de be
kende keukenploeg, tuinploeg en an
dere ploegen kwam er hier ook een
geitenhoeder. De Luitenant ter Zee II
John Gill werd hiervoor aangewezen.
Het officierskamp "Struiswijk" was
verdeeld in barakken. De kampcom
mandant was de Overste Doup. Ik
werd ingedeeld bij de "gandolan"
klimspinazieploeg. Zoals elke krijgs
gevangene probeerde ook ik, via be
trouwbaarder bronnen dan de geruch
teninformatie, achter de situatie van 't
oorlogsgebeuren te komen. Nu was het
mij opgevallen dat, in de kampong ach
ter Struiswijk vaak een radiotoestel vrij
hard aanstond. Omdat toevallig mijn
partij van de klimspinazieploeg het
Èmmllliiliiillli^
Sultan Sjarif Mohammed Alkadri, de vader van de latere Sultan Hamid II, met zijn gezin bij
het verlaten van het Huis ten Bosch na een audiëntie bij Koningin Wilhelmina. De sultan
van Pontianak bezocht in 1938, evenals verschillende andere Indonesische vorsten Neder
land om de feestelijkheden ter gelegenheid van het 40-jarig regeringsjubileum van
Koningin Wilhelmina bij te wonen.
16