POEKOEL TEROES POT (Vervolg: "Busken Huet en Raden Saleh") journalist, die zijn krant moest vol schrijven om aan de kost te komen, tenzij men hem zéér goed kende. Het feest van de 23e juni 1871 zal dus niet door Zijne Exellentie de Gouverneur- Generaal zijn bijgewoond. Wel kwam hij op de eerste dag der wedrennen en bezocht ook de veetentoonstelling, doch dit behoorde meer tot zijn officië le taak, ter bevordering der veefokkerij. De sjieke toneelvoorstellingen van 1873, waarover Hans van de Wall (de bekende Victor Ido) zo smakelijk wist te vertellen, eerst voor "de Indische radio en daarna in het eerste deel van zijn boekje: "Indië in den goeden ou den tijd" waren op een gans andere leest geschoeid dan het wufte vermaak van twee jaar geleden. Van de Wall moet zijn gegevens hierover verkregen hebben uit gesprekken met de hoog bejaarde Isidore van Kinsbergen, wiens biografie in 1901 in het Bata- viaasch Nieuwsblad verscheen op zijn 80ste verjaardag! Van de Wall had de ze geschreven, zodat ook de bijzonder heden over de Buitenzorgse voorstel lingen uit dezelfde bron komen. Het initiatief tot deze op hoog peil staande voorstellingen moet uitgegaan zijn van de Landvoogd zelve, jonkheer mr. James Loudon, d|e in 1873 als gou verneur-generaal was opgetreden en die, volgens Victor Ido "op en top een aristocraat was" en bovendien "zeer kunstzinnig en kunstlievend". Hij was ook met een aanzienlijke dame ge trouwd, jonkvrouwe de Stuers, doch ter van de toenmalige legercomman dant. Bovendien had de oudste dochter van de G.G. een uitgesproken talent voor het toneel, dat zeker ook onder de palmen ontwikkeld kon worden. Ten slotte was er de aanwezigheid van de reeds genoemde E. K. van Kinsbergen, een zéér veelzijdig man. Deze, geboren in 1831, was op 30-ja- rige leeftijd in Indië .gekomen en op getreden bij de schouwburg te Bata via. Tevoren had hij al iets gedaan als schilder en baszanger. Zijn grootste, en meest blijvende roem behaalde hij echter met fotograferen, een toenter tijd nog jonge kunst. Hij had zich deze vaardigheid in Batavia eigen gemaakt, waarvoor men, als men alleen maar aan de afgesloten donkere kamers denkt, waarin bij tropische hitte ge werkt moest worden, respect mag heb ben. Hij fotografeerde zo voortreffe lijk, dat hij van het Gouvernement de opdracht kreeg om de door ds. Bru- mund en anderen opgespoorde en be schreven Hindoe-Javaanse oudheden te fotograferen. De resultaten waren uit stekend en vormden de grondslag der illustraties in vele boeken over Java's verleden. Zelfs in Siam heeft hij ge fotografeerd, toen hij in februari 1862 de Algemeen Secretaris mr. A. Lou don, stellig een familielid van de latere Landvoogd, begeleidde op 'n reis naar het hof van Siam (thans Thailand). Ik meen wel eens gehoord te hebben, dat de samenstellers van de film, Anna en de Koning van Siam, voor de décors en achtergronden van hun rolprent gebruik hebben gemaakt van Van Kinsbergen's goede opnamen. Immers, deze vertoon den Bangkok zoals het was in de tijd toen de gouvernante aan het Siamese hof vertoefde. Het is dus best te begrijpen dat Van Kinsbergen, met zijn kunstzinnige aan leg en zijn toneelervaring, uit Batavia naar Buitenzorg ontboden werd, ten einde de toneelvoorstellingen in het Paleis te organiseren. Bovendien zal hij uitstekend Frans gesproken hebben, daar zijn moeder een Frangaise was en zijn wieg in Gent had gestaan, waar men in hogere kringen in 1820 nog veel Frans sprak. Dit kwam goed van pas, want men be oogde de opvoering van Franse toneel stukken, niet meer ordinaire blijspel letjes of kluchten, maar klassieke tra gedies en drama's. Het eerst werd opgevoerd een tragedie van de beroemde Franse toneelschrij ver Jean Racine, tijdgenoot van de Zon nekoning Lodewijk XIV. Gekozen werd de tragedie Esther uit 1689 gemaakt naar het vermaarde Bijbelboek van die naam. Het stuk telde slechts drie be drijven, maar omvatte toch een kleine 40 bladzijden Franse verzen. Geen kleinigheid dus voor dilettanten om dit stuk op te voeren. De voorstelling werd uitmuntend voorbereid. Requisieten en costumes werden uit Parijs besteld. Gespeeld werd in het adjudantenge bouw. De voorstelling maakte een die pe indruk, zodat men op dit pad dorst verder te gaan. Ditmaal werd een echt romantisch drama onder handen genomen: "Les Enfants d'Édouard" (De kinderen van koning Eduard IV van Engeland) door Casimir Delavigne uit 1833. Het eindigt heel opwindend met de moord op beide zonen, Richard en Eduard, vlak voordat het doek voor de laatste maal valt. Dit maal zijn de namen der acteurs bekend. De rollen der jeugdige prinsen werden gespeeld door de beide dochters van de gouverneur-generaal, Corry en Su- zette, respectievelijk 15 en 14 jaar oud, in travesti. De rol van de af schuwelijke hertog van Gloucester was voor overste de Rochemont, adjudant der Gouvernementspaleizen. De ene adjudant van de Landvoogd de zee-of ficier Van Voorthuyzen speelde voor de hertog van Buckingham, terwijl de andere, de kapitein der artillerie Kui tenbrouwer voor Sir James Tyrrel zou spelen. De moeder der beide prinsen werd voorgesteld door mademoiselle Gèguer, de Franse gouvernante. Ande re rollen werden door ambtenaren der Algemene Secretarie vervuld. Voor deze voorstelling werd opnieuw de hulp van Radèn Saleh ingeroepen. De vertoning vond dit keer in de bal zaal van 't Paleis plaats. De décors der drie bedrijven waren van zijn hand: 1e een salon bij de Koningin Elisabeth, 2e een zaal in de Tower, en 3e een kamer in deze Staatsgevangenis. Er was dus gelegenheid genoeg voor de ontwerper van het landhuis Tjikini, om zijn voor liefde voor de Franse gothiek bot te vieren. Raden Saleh had immers zijn villa aan de naar hem genoemde laan in neo-gothische stijl laten uitvoeren. Het succes was buitengewoon en "tot nog toe heeft geen prestatie van kunst daar gehouden, het in belangrijkheid van deze tooneel-opvoering kunnen winnen", schreef Hans van de Wall ruim een halve eeuw later. Na het dramatische einde der beide jonge prinsen, volgde weer het traditio nele bal, waarin de familie Loudon niet zo veel zin gehad zou hebben, maar zij konden het niet tegenhouden. Dit was de enige overeenkomst met de voorstellingen in de race-baan, behalve dat aan beide Raden Saleh had mee gewerkt. Doch deze had als kunstenaar overal toegang, immers het Latijnse spreekwoord zegt: Ars nobilitat, Kunst adelt. Ons reservefonds voor moeilijke da gen Moesson wil geen subsidie. Het wil voortbestaan alleen als U dat wilt. Met uw steun poekelen wij teroes giro 6685 t.n.v. Ind. Tijdschrift Moesson Hieronder laten wij, onder hartelijke dank zegging aan alle schenkers, de verant woording volgen van de giften die zijn binnengekomen voor het reservefonds voor Moesson over Juni 1978. A. A. 25,W. Boverhof 25,A. Burg 10,J. de Bruyn 25,P. B. Buis Sommer 50,D. v. Bosstraten 11,40; A. Bieri 10,O. R. A. Bieri 100,Dr. P. Bosscha 18.50; D. Broekman 10,L. de la Croix 10,H. Davis-Hofbaak 8,50; J. v.d. Dun- gen 8,50; K. S. v. Dalm-v. Loon 7,50; A. C. v. Dongen 19,10; N. v. Eek (Austr.) 40,50; Mej. I. Elink 20,—; L. C. F. de Graaff 25,—; L. Gabrielse 51,50; H. de Haas-Gerrits 10,—; V. Huitink 39,—; J. W. H. Heystek 12,50; J. M. L. Haye 12,J. B. Loveriks 10,—; Mw. J. Lentze (U.S.A.) 11,—; R. Ma- riouw 20,Mw. B.M. Naberman 10, Mw. J. Oostwald 10,E. W. Portier 9, J. N. Pfaff 8,Riekerk Zgaia 20,Mw. W. A. de Rosario 24,Mej. v. Simao 10,Mw. J. J. Schlette 75,M. Sirag- Nobel 15,Mw. Tan Tjoe 9,W. H. Tweehuyzen 48,50; A. v. Velthoven 10, Mw. Vroomen 2,50; M. Vunderink 18, Mw. N. H. Wuchers 10,J. Willemsen- Sterckx 10,Mw. G. Zaalberg 8,40; P. C. Zeydel-v. Laar 13,50. Totaal binnengekomen in Juni 1978 f 901,90 30

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 30