Sri Singgar Mataniari Een folkloristisch verhaal uit Gunung Tua, Tapanuli Ik werd eens voor een week te logeren gevraagd door mijn schoonzoon die bij de Garuda in Sumatra werkt, op drie uur vliegen van Bandung. Onze gesprekken in de vrije uren brachten ons ook op het gebied van de folklore en ik voeg hem of er in Tapanuli ook een soortgelijk verhaal bestaat als dat van Sangkuriang in de Sundalanden. Dit bleek het geval te zijn, en hij vertelde ongeveer het vol gende verhaal. Er waren eens twee zusters die in het bos woonden. Zo ver hun herinnering ging, wisten zij slechts van wat er in het bos gebeurde, en zij beseften dus niet, dat zij veel misten van wat er daar buiten gebeurde. Maar aangezien zij tenslotte mensen waren, met een goddelijke vonk, kwa men zij toch intuitief tot de gedachte, dat er meer moest zijn dan hun be perkte realiteit, en de oudste zuster besloot, dat het goed zou zijn zich eens op onderzoek buiten het bos te bege ven. De jongste van de twee heette Sri Singgar Mataniari en de oudste zullen we Siti Lara noemen. Op een goede dag sprak de oudste aldus: "Lieve zuster, ik kan me nog vaag herinneren, dat er nog meer men sen zoals wij moeten bestaan en met hen wil ik contact gaan zoeken. Bo vendien spreekt mijn innerlijke stem in mij, dat ik de gemalin zal worden van de koning van Hasundutan, terwijl jij de gemalin zult worden van de koning van Habitjaran. Hasundutan is het ge bied waar de zon ondergaat, en Habit jaran is juist aan de andere kant, waar de zon opgaat." En de jongste sprak: "Dus moeten wij van elkaar scheiden? Het leven is nu al niet gemakkelijk, hoe zal ik doen zonder Uw hulp en steun?" Maar de oudste sprak weer: "Ach lieve zuster, ons leven is in de hand van de Albestierder, wij moeten zijn opdrach ten volgen." En zo besloten zij de rivier de Batang Pane te gaan volgen, de ene stroom opwaarts en de andere stroomafwaarts, en zij bouwden elk een prauw. Toen de prauwen klaar waren en zij zouden vertrekken, gaf Siti Lara aan haar jongere zuster een stengelbloem mee, en nam er zelf ook een, met de opdracht: Plant deze stengelbloem, en wanneer die voorspoedig opgroeit, zal ik het goed maken, maar als hij ver welkt, zal ik in zorg verkeren. Zo ook voor jou, aan de groei van de bloem zal ik zien hoe je leven zich ontwikkelt. Sri Singgar was diep bedroefd en ging met een bezwaard gemoed op reis. Ze zat als vastgenageld in haar prauw, met een bezorgd gezicht, maar Siti Lara gaf de prauw een duw en deze voer stroomafwaarts. De beide zusters bleven nog lang kijken naar de plaats vanwaar zij afscheid genomen hadden maar vervolgden hun reis. Hier gold naverteld door PAK ASIKIN het gezegde "uit het oog maar niet uit het hart". Toen Sri Singgar eenmaal onderweg was, verliep de reis voorspoedig, want ze roeide met de stroom mee, en ze begon zelfs een liedje te zingen. De rivier werd breder en het uitzicht was mooi. Maar vaak gaat het zo, dat, als wij ons verheugen in ons welzijn, zich donkere wolken samenpakken. Sri Singgar Mataniari werd plotseling aangeroepen door een stem uit het bos op de oever, met de bedreiging de prauw te doen omslaan als ze niet mocht meevaren. Het bleek een wijfjeszwijn te zijn. Het sprong in de prauw en sprak: "Zing verder". Maar tegelijk klauwde het zwijn haar in het gezicht, zodat het bloed er langs liep. Maar ze werd ge dwongen door te gaan met zingen, waarbij het zwijn zich heel onaange naam gedroeg. Het zwijn vroeg: "Wie ben je eigenlijk en waar ga je naar toe?" Ze vertelde het beest dat ze naar Habitjaran ging en dat de koning haar daar verwachtte als zijn gemalin. Maar het zwijn bedreigde haar, dat ze moest BOEKHANDEL MOESSON iavaansche sagen, mythen en legenden - verzameld door Jos. Meijboom-ltaliaander Een schitterende herdruk van de klassieke Javaanse vertel kunst, opnieuw geïllustreerd door Mick Kamper. De verhalen zijn naar onderwerp gerangschikt, (bergen, planten, reuzen, rivieren etc.), waardoor men een bepaald verhaal direct kan vinden 39,50 f 4,porto Het groot sagenboek - Nienke van Hichtum en Cor Bruijn. Sagen en legenden uit Nederland - Indonesië - Suriname - Europa en andere werelddelen - Rijk ge ïllustreerd f 19,90 f 4,porto. Indonesische sagen en legenden - Nènèk Dongeng 10 klassieke Javaanse verhalen plus één van de mooiste wajang- verhalen "Rama en Sinta". Prach tig geïll. door P. v.d. Maaden. f 29,50 f 4,porto Kantjil dwerghert bij het Toba- meer Alet Schouten f 15,50 f 2,75 porto zeggen, dat zij (het zwijn) Sri Singgar Mataniara was, en anders zou haar het leven benomen worden. Het arme mens wist niet anders te doen dan te ge hoorzamen. En na enkele dagen hoorden zij in de verte gamelanmuziek, wat er op duidde dat zij Habitjaran naderden en dat er feest was. Dit zou het welkomstfeest voor Sri Singgar Mataniari zijn, maar het zwijn herinnerde haar dreigend aan haar be lofte van gehoorzaamheid. Bij het ochtendgloren kwam de prauw in de haven van Habitjaran aan. De koning zelf was bij de aankomst aan wezig en vroeg direkt: "Waar is Sri Singgar Mataniari?" "Dit is zij" sprak Sri Singgar en wees daarbij op het varken. "Kom dan mee, ik had je komst reeds lang verwacht, laten we naar het paleis gaan", sprak de koning. Het zwijn nam een menselijke gedaante aan, stelde zich aan als een nuf en giechelde met hoge stem: "Foei, het is niet gepast voor een koningin, te moe ten lopen. Op de rug gedragen lijkt me veel beter, en de weg dient eerst geplaveid te zijn met kardinaal-rode tapijten." Aan alle wensen van het zwijn werd voldaan, maar het werd gedragen in een draagstoel. En toen was het feest in Habitjaran, ter opluistering van de kroning van de koningin. Heel anders was het lot van de lieve Sri Singgar Mataniari. Haar gezicht kapot gekrabd en als verblijfplaats een hut in het bos. Voor eten werd wel ge zorgd, maar ze had niemand tot gezel schap. Maar gehard door het lijden wist ze zich toch te handhaven en kreeg ze haar mooie gezicht en goede figuur weer terug. Degene die haar eten bracht was erg verbaasd, maar hem werd door de koningin verboden er iets van te vertellen. En laten we nu eens zien hoe Siti Lara het heeft gemaakt. Tijdens haar tocht stroomopwaarts had ze al met allerlei moeilijkheden te kampen gehad. Dat is te begrijpen voor iemand die tegen de stroom oproeit. Men moet dan handig laveren. Maar zij wist door alle moei lijkheden heen te komen. En op een dag hoorde ze een smekende stem die riep: "Help me, o mens, help!" En waarachtig, het was een hond, die bij na door een tijger werd gegrepen. Met een grote plons stortte de hond zich te water en klom in Siti Lara's prauw. "Gode zij dank, dat je aan dit doodsge vaar ontsnapt bent" sprak Siti Lara. De hond was uitermate blij door een medelijdend mens te zijn gered en zwoer Siti Lara zijn leven lang trouw. "Lieve meesteres, laat het roeien maar aan mij over, blijft U maar rustig zit- 32

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 32