KONINKLIJK NEDERLANDSCH
INDISCHE LEGER
De Sergeant-Majoor
DE ONVOLDANE
ERESCHULDEN
125 jaren Militaire Willemsorde.
Het is een trouwe grijs geworden garde,
die heeft gestreden in een hard bestaan,
waarin het heilig vaandel vaak aan flarden
en menig makker is voorgoed gegaan.
Nog éénmaal staan zij met hun stramme leden
tezamen in een zwaar-gedund gelid
en treden zij als uit een ver verleden
't gelaat vol rimpels en de haren wit.
En op de oude militaire jassen,
geheel-verschoten, vaal en zonder vouw,
die aan de meesten nauwelijks nog passen
glimt het metaal voor MOED, BELEID en TROUW.
De trommels zullen zich nog éénmaal roeren,
de vaandels neigen in een stille groet
voor hen, die daarop trouwe eed bezwoeren
en die bezegelde met heldenmoed.
En na het feest en na den stroom der klanken
en na de woorden vol gemeenschapszin,
en na de speeches, die voor 't al nog danken,
treedt rondom hen de stilte weder in
Hun levensavond slaat zijn laten schaduw
om hun verleden, dat hen nooit verliet,
doch dat zij schonken't Tastbaar heden voor U,
voor mijO, burgerij vergeet dat niet.
PIERTJE PELIKAAN
Ter gelegenheid van de feestelijke herdenking in Nederlandsch Oost
Indië van het 125-jarig bestaan van de Militaire Willemsorde.
Uit het weekblad d'Oriënt.
Verleden week ik naar een aflevering
van de Engelse TV-serie "It ain't half
that hot, Mum", hier beter bekend on
der de titel "Oh Moeder, wat is het
heet!"
De brul-boei sergeant-majoor Williams
(Windsor Davies) van de Britse kolo
niale troepen in India (Gunnery camp
Deolali), die ik door zijn ondergeschik
ten vaak sergeant-majoor Shut up hoor
noemen, gaf toen weer eens een gaaf
staaltje van zijn bulderkunst ten beste.
Ineens schoot me weer een figuur uit
een ver verleden te binnen, in de per
soon van de sergeant-majoor Soerio
Goenawan van het toenmalige KNIL.
Deze brave Indonesische onderoffi
cier kwam mijn vader, die kort tevoren
te Bandoeng een onderofficieren-cur
sus had gevolgd (nodig om een onder
nemingsmilitie te vormen als onderdeel
van de landmacht) assisteren.
Bovengenoemde ondernemingsmilitie
werd voornamelijk gerecruteerd uit de
toekangs. Het was de bedoeling om,
ingeval de Japanners heel Indonesië
zouden bezetten, met deze mensen in
de bergen guerilla te voeren. Gelukkig
is het zover nooit gekomen, want an
ders waren deze mensen welhaast ze
ker allemaal afgemaakt, nog afgezien
van wat de Japanners dan ook nog met
de gezinnen van deze mensen zouden
hebben gedaan.
Maar goed, sergeant-majoor Soerio
Goenawan kwam dus naar Pradjekan
om mijn vader bij te staan als SMI
(Sergeant-Majoor-Instructeur).
Ik zie deze man nog voor me, toen hij
zich bij ons kwam voorstellen in de
keurige kledij van de prijai, waartoe hij
behoorde. Hij was een echte Madoe-
rees, en, evenals de TV-Sergeant-ma-
joor Williams, toegerust met een ver
vaarlijke, martiale snor.
Hij kon even streng kijken en zijn stem
geluid was navenant hetzelfde.
Een aantal van de toekang-recruten
kende het verschil tussen links en
rechts niet, maar dat werd ze middels
de volgende methode grondig bijge
bracht. In de linkerhand kregen zij een
stukje gebrand glas, ling genoemd,
dus een variant op het begrip links en
in de rechterhand kregen zij een doos
je lucifers, of in het Maleis korèk, af
gekort tot rèk (rechts). Dit is dus zoiets
als het welbekende Hollandse hooi-
stroo-principe. Zo kon men dan vrijwel
de hele dag de sergeant-majoor Goe-
Het zich nu al 33 jaar voortslepend
conflict tussen de Nederlandse rege
ring en haar onderdanen uit het voor
malig Nederlands-lndië wordt weer
eens in de herinnering gebracht door
een vlugschriftje van de Stichting Ne
derlandse Ereschulden. Wie mocht
menen dat de Stichting langzamerhand
strijdensmoe is geworden wordt door
dit vlugschrift uit de droom geholpen:
zij geeft de strijd - gelukkig - ondanks
de houding van opeenvolgende kabi
netten niet op en blijft strijden voor de
erkenning van de rechten van gedu
peerde Nederlanders uit Indië. Voor
wie het mocht zijn ontschoten: het
adres van de Stichting is: Segbroek-
laan 212, 2565 DS 's-Gravenhage en
het gironummer 253.000 en bedenk,
dat de Stichting onverdroten voor Uw
belang optreedt i
nawan horen bulderen:
"Ling, rèk, één toeéé!"
Maar voor mijn zusje en mij was deze
Indonesische militair de vriendelijkheid
zelf. Zo kwam ik hem eens tegen, toen
ik me op de fiets in de richting Besoek
(een desa, gelegen tussen Pradjekan
en Klabang) begaf. Vriendelijk lachen
de vroeg hij met zijn sonore stem: "En:
war ha jij nartoe?"
Op de geïmproviseerde schietbaan, e-
ven buiten Pradjekan, leerde ik van
hem, hoe met vuurwapens om te gaan.
Daar vond hij mij, met mijn veertien
jaar oud genoeg voor. Dit onderricht
gebeurde met oude Amerikaanse
Springfieldgeweren, welke aan de on
dernemingsmilitie waren toegewezen
en verder met Colt en Smith Wes
son-revolvers.
Sergeant-Majoor Goenawan gierde het
uit van het lachen, toen ik bij de eerste
keer, dat ik een geweer afvuurde een
tamelijk gevoelige klap tegen mijn
rechterschouder opliep, doordat ik de
geweerkolf niet stevig genoeg aange
drukt had en toen met een beduusd ge
zicht naar dat pijnlijke lichaamsdeel
tastte,
Jaren later, toen ik als recruut bij de
Koninklijke Luchtmacht te Nijmegen,
de drie maanden durende basistrai
ning onderging, heb ik bij velddiensten,
schiet- en driloefeningen, dikwijls aan
mijn eerste militaire leermeester terug
gedacht.
Na 8 maart 1942 werd hij uiteraard ge
demobiliseerd, maar hoefde als Indo
nesiër niet in krijgsgevangenschap. Dat
is hem tenminste bespaard gebleven.
Spoedig daarna vertrok hij met zijn
jonge vrouwtje uit Pradjekan. Wat er
van hen is geworden? Ik weet het
niet. Ik hoop niet, dat de maalstroom
van de waanzin der Pacific-oorlog ze
ook te pakken heeft gekregen, maar
soms ben ik geneigd het ergste te
vrezen.
A. POUTSMA
4