iSjiwa
^ndióche 0t en iSien^,
4 delen gebonden f 27,50
porto f 4,
"DE VERNIETIGER".
Gegroet, O, Mens, gij zijt een nietig wezen.
Ge staat daar peinzend voor mijn stenen beeld.
Er hebben grotere dingen toch gespeeld,
Dan slechts dit beeld, voorwaar, ge moogt mij vrezen.
Het is mijn taak om steeds weer uit te wieden,
Het boze onkruid, dat de Tuin ontwijdt;
Begeerte, ontucht, lust en haat en nijd,
Zij moeten gaan, en alzo zal geschieden.
Er waren onder U, die konden horen,
En zien, waardoor het leven kiemt en bloeit,
Hoe men gewassen teelt, maar die op tijd weer snoeit.
Wie zouden vraag ik U, dat inzicht weer verstoren?
O, schepsel, gij, die meent te kunnen scheppen,
Als Bramah deed, meet gij U, met de Schorpioen?
De zee, de wolken of het fraaie groen?
De bergetoppen of de wijde steppen?
Wat gij daar uitvindt doet mij dikwijls gruwen.
Het voert naar hebzucht en bevrediging
daarvan, tot doodslag en vernietiging,
Maar zie, dat laatste is mijn taak en niet de Uwe.
Gij mens van nu, gij moet u niet vergissen.
Eer gij het laatste erfdeel hebt verkwist,
Eer gij de Tuin hebt op doen gaan in vuur en mist,
Zal Ik mijn ene hand gebruiken om u uit te wissen.
T. A. DE HAAN
sterrenbeeld
(Foto R. L. Mellema)
GEDACHTEN BIJ SJIWA
"Gedurende een reis die wij door Java,
Sumatra en Bali maakten, bezochten
wij ook de Prambanan tempel in Mid-
den-Java. Staande voor het beeld van
Sjiwa, de "vernietiger, verwoester"
kwamen er gedachten bij mij op, die
ik later in Overveen heb neergelegd in
een gedicht.
Het is mij opgevallen bij enkele be
zoeken, die ik in groepsverband aan
de Prambanan bracht, dat vele toeris
ten weliswaar veel bewondering heb
ben voor deze prachtige tempel en
voor het daarop aangebrachte schitte
rende beeldhouwwerk, maar dat van
enig ontzag voor de figuur van Sjiwa
veelal weinig sprake is. Men laat zich
b.v. op de schoot van Sjiwa zittende
fotograferen ten bewijze dat men
"daar" geweest is. Het is uit mijn bij
drage wel duidelijk, dat ik een andere
instelling heb en daarvan heb willen
getuigen."
T. A. de HAAN
(Er is maar één Sjiwa, één Prambanan
en maar één juiste instelling: die van
eerbied en ontzag voor godheid en
cultuur. Het is bedroevend dat deze
spontaan bijna niet meer opgebracht
kunnen worden en alleen dranghekken,
prikkeldraad of uniformen, toeristen
(tijdelijk) tot de goede orde kunnen
roepen. - red. Moesson).
ONTRUIMEN VAN GRAVEN
OP PETAMBURAN
Van de Oorlogsgravenstichting ont
vingen wij onderstaande mededeling,
afkomstig uit het dagblad "Sinar Hara-
pan" d.d. 10 juni 1978 (in Ned. verta
ling):
"In verband met de aanleg van een
nieuw bandjir-kanaal zullen 4380 graven
opgebroken moeten worden van de
Algemene Begraafplaats Jati Petambu-
ran te Jakarta.
De opgravingen, overbrenging en her
begravingen op de nieuwe begraaf
plaats zullen uitgevoerd worden op
kosten van de regering in afwachting
van het Besluit van de Gouverneur.
Voorafgaand aan genoemd besluit zijn
echter nu reeds enkele nabestaanden
bezig met de op- en herbegraving van
hun familieleden. Dit wordt toegestaan,
maar de kosten zullen zelf gedragen
moeten worden.
De graven die overgebracht moeten
worden liggen in 14 blokken nl. blok IV,
VI. VIII, IX, X, XI, H, L, M, N,
O, S, W en Y."
Voor inlichtingen over de bij deze
opgravingen betrokken oorlogsgraven
kan men zich wenden tot de Oor
logsgravenstichting, Bankaplein 5, 's-
Gravenhage, tel. 070 - 54 13 00.
Herdrukt naar de oorspronkelijke
uitgaven door Jan Ligthart en
H. Scheepstra voor de scholen
in Nederlandsch Oost-lndië.
Met de onvergetelijke illustraties
van C. Jetses.
BOEKHANDEL MOESSON
Prins Mauritslaan 36, Den Haag