DE ORDE VAN DE WITTE OLIFANT (slot) door Johan Fabricius Maar één ding bleef aan Herr Finckelmayer's ziel knagen. Ik hoorde daarover van Solose vrienden bij een later bezoek aan de Vorstenlanden, een paar jaren na de Japanse bezetting. Hij was er toen zelf al niet meer; in Sans Souci woonde nu een rijke Chinese dokter. Men wist zelfs niet meer of "Toewan Pampaar" en zijn Emilie nog leefden. Nog voor "Pearl Harbour" had hij het veiliger geacht, zijn bezittingen te gelde te maken en naar Zuid-Afrika te vertrekken. Zijn geheime grote verdriet zou zijn geweest dat men hem het lintje maar bleef onthouden dat hij voor zijn eigen gevoel zo dubbel en dwars verdiend had. Van de Soesoehoenan was hem wél die eer te beurt gevallen. Van deze door Zijne Keizerlijke Hoogheid zelf ingestelde orde bestonden drie klassen: de gouden, de zilveren en de metalen "bintang". Vele Solose no tabelen mochten zich al in het bezit van zo'n kraton-ster verheugen; men droeg die op elke receptie in de kra ton, maar daarbuiten werd de onder scheiding niet au sérieux genomen. Ik neem aan dat Herr Finckelmayer wel een gouden ster waardig zal zijn ge keurd, maar hij wist dat er achter zijn rug om hem gelachen zou worden wan neer hij die in het openbaar droeg; hoogstens zou hij er op een bezoek aan zijn oorspronkelijke vaderland nog mee hebben kunnen pronken. Nee, deze vriendelijkheid van de Soesoe hoenan kon het onrecht niet goedma ken dat hem werd aangedaan! Eindelijk scheen zijn kans te zijn ge komen! Dat was tijdens een voor oorlogs bezoek van de Koning van Thailand - toen nog Siam - aan Java. Zulke bezoeken hadden al eens vaker plaats gevonden; het Oudheidkundig Museum in Jakarta heet in de volks mond nog altijd Roemah Gadja - het Huis met de Olifant - vanwege de op het voorplein tronende dikhuid, ge schenk van Zijne Majesteit Chula- longkorn de zoveelste, die de reeks bezoeken opende. De Oosterse vorst stond wat onwennig tegenover de Europese wereld die hij op Java aan trof, en wist, om zijn dank te betuigen voor de geschenken waarmee hij overstroomd werd, niet beter te doen dan maar kwistig met de Orde van de Witte QJifant om zich heen te strooien, leder was daar toen tuk op, al zou het maar zijn om het curieuze van zo'n Siamese onderscheiding. Zo dat een Bataviase of Bandoengse krant wat ironisch over "De Jacht op de Witte Olifant" schreef. Ook deze keer zou er wel weer een hele kudde van deze zeldzame beesten op Java losgelaten worden en Maar ik loop op mijn verhaal vooruit. De Resident - nu Gouverneur - van Solo zat een beetje in met dit hoge bezoek. Men had geen hotel waarin het vorstelijk gezelschap waardig on dergebracht kon worden, en om zijn eigen paleis er voor open te stellen met al de daaraan verbonden soesah, lokte hem ook niet zo. Maar wacht eens Een telefoontje naar Sans Souci. "Zeg, amice, u weet van het Koninklijk be zoek dat ons te wachten staat?" Herr Finckelmayer wist ervan en zijn hart begon sneller te kloppen. "Nou is de kwestie: waar brengen we Zijne Ma jesteit onderdak. Ik zou het natuurlijk doen, maar mijn vrouw voelt zich in de kenteringstijd nooit 100 percent, zoals u misschien wel weet, en daarom..." De Gouverneur hoefde zijn zin zelfs niet ten einde te spreken: niét alleen dat Herr Finckelmayer bereid was, de Gouverneur in deze kwestie van dienst te zijn, hij zouWanneer werd Zijne Majesteit verwacht? Over drie maan den pas? Mooi zohij zou het grote paviljoen naast het hoofdge bouw met nog enkele vertrekken laten uitbreiden, opdat het Koninklijk gezin de ruimte zou hebben en er met het eigen personeel vrij kon huishouden. "Dank u, amice, ik wist dat ik op u rekenen kon". Hij ging meteen aan de slag. Er kwam bouwmateriaal, er kwam een tekenaar, er kwamen arbeiders. Gedurende twee, drie maanden was de prachtige tuin ontluisterd door bergen kalk, dakpan nen, bakstenen, kiezel; overal lagen balken, planken, gereedschappen; als een voorwereldlijk monster-insect loerde een cementmolen met groot rond oog naar de Goenoeng Merba- boe. Maar veertien dagen vóór de fa tale datum was a,lles weer netjes op geruimd; de laatste timmerlieden, e- lectriciens, witkalkers, schilders pak ten hun spullen bijeen, en daar stond het nieuwe paviljoen in smetteloos wit te prijken in de groene bergwereld van Java. Op een groot bord stond in gouden Siamese letters het Siamees equivalent van WELKOM MAJESTEIT! Emilie had door Karto de tuinman haar kostbaarste orchideeën in voor- en Bezoek van het Siamese koningspaar, koning Prajadhipok (derde van links) en koningin Rambaibarni (tweede van links) aan de Soe soehoenan van Solo, Pakoe Boewono X (derde van rechts) in septem ber 1930. Geheel rechts de Ratoe Mas, gemalin van de Soenan tweede van rechts de Gouverneur van Solo, van der Jagt. 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 10