IflE Jü Rini Carpentier Alting Casa Koetjïng (VIII) met glazige, niets ziende ogen, over zijn arm heen. "Mijn arme kleine Piet je," zei ik troostend. Naast me schoot iemand, wiens naam ik maar niet zal noemen, in de lach en zei smalend: "Ach, Mam, jouw kleine Pietjehet is een kènjerl". Arme Piaatje is sindsdien haar stem metje helemaal kwijt, er komt geen geluid meer uit als ze haar bek open doet. Zoiets zou je nu een heleboel mensen toewensen, maar dergelijke dingen blijven helaas vrome wensen. Zodra de laatste logees hun koffers Mallorca Beste Hein, Eindelijk eens tijd je uitgebreide brief te beantwoorden, enige excuus is dat we sinds april een stroom van logees hebben gehad. Het leek wel een doorgangs huis, elke twee, drie weken andere vrienden en familieleden die kwamen en gin gen. Onze arme koetjings, toch al zo schuw, hadden het niet meer. El Loempie heeft het zelfs een keer ge presteerd in paniek tegen alle keuken ramen op te vliegen, via aanrechten en ijskast, en de daar aanwezige goede ren, zoals flessen spuitwater, tegen de grond te smakken. Ja, ik snap wel dat je dat leuk vindt, maar wij konden er niet om lachen. Arme Pia heeft ook zeer spannende momenten beleefd, die ik je niet wil onthouden. Op het terras voor onze slaapkamer stappend, om de planten te gieten, zag ik tot mijn verbazing Pia wanhopige pogingen doen om zich weer op de ijzeren stang te werken, waar het ga zen netwerk voor de druivenranken aan bevestigd is. Ze worstelde en klauwde om haar achterlijf er boven op te krijgen terwijl ze zich uit alle- macht met haar voorpootjes aan het ijzer vastklemde, waar haar nagels uiteraard geen vat op hadden. Een gekromd donsballetje in doodsnood, vastbesloten niet die 2V2 meter omlaag te storten, op het harde terras. Hoe lang ze daar al spartelde, hoe ze in die situatie was geraakt, is een raad sel, want normaal loopt ze met het grootste gemak, in onaantastbaar zelf vertrouwen, over alle stangen heen. Verstijfd van schrik stond ik het aan te zien en het flitste door me heen dat ik nooit op tijd beneden aan zou komen om haar op te vangen. Ergens in het lage deel van de tuin hoorde ik Hendrik en onze jonge logees pra ten en ik riep luidkeels: "Hendrik! Oh, arme Pietje, help help Kennelijk hadden ze daar ook al iets gezien, want iemand begon zowaar te lachenmaar iets doen? Nee,hoor. Zo te horen kwam de goede Hendrik spoorslags de heuvel en alle trappen oprennen en ik stond maar hulpeloos van: "Oh, oh. Pas op! Arme Pietje!" Van de weeromstuit begon Pietje met een wonderlijk fors stemgeluid voor zo'n klein poesje, mee te gillen: "Wauw! Hoeoeah!" Haar achterpoot jes vonden geen houvast, machteloos en zeer vermoeid klemde ze haar handjes om het ijzer, alle spieren in haar armpjes gespannen, haar lijfje werd langer en langer, het staartje hing slap omlaag. Hoe dan ook, ze kon zich nooit tot een lengte van 21/2 meter uitrekken, om een zachte landing uit te voeren. Ineens sprong de goede Hendrik het terras op, stak zijn handen naar Pia uit, die zich op het juiste moment losliet en veilig in zijn armen terecht kwam. Ik rende alle kamers door, de trap af en beneden aangekomen vond ik Hen drik hijgend van het harde lopen, hel ling óp nogalPia lag met kloppend hartje van de doorstane emoties te gen zijn borst uit te blazen en keek Je vraagt wat ons nu het meest treft van het leven op dit eiland. Een welko me vraag, want van alle drukte waren we er nog niet toe gekomen daar eens echt over na te denken. Terugblikkend op al het goede dat ons hier ten deel valt, zetten we op de eerste plaats de opgewekte vriendelijkheid van de meeste mensen, de innerlijke bescha ving, ook van de eenvoudigste lieden met wie je in aanraking komt en die je bepaald opvalt na een langdurig ver blijf in Nederland. Verder zijn we heel gelukkig met de verfrissende werking die er uitgaat van iets volkomen nieuws beginnen, in een vreemde omgeving, die ons, uit Indië, toch zeer vertrouwd is met de bergen, de zee, de ruimte om je heen. Ik zou bijna zeggen: precies hetzelfde, maar toch héél anders. En wat ons vooral treft is de levenshouding van veel van in de auto hadden gezet, kwamen alle katten binnen en trokken in optocht naar de logeerafdeling. Na een poos je keerden ze met een buitengewoon tevreden glimlach weer terug. Nu waren we zelf wel aan vakantie toe en met een goed glas ijskoffie, een stuk gouverneurse rolkoek, installeer den we ons lux op het terras om in tens te gaan genieten van het boek van F. Springer, Zaken Overzee, dat ik zeer bewonder en iedereen kan aanbevelen. Kostelijke verhalen, in een heel aparte, fijne stijl en zo spranke lend van een speciale humor, zoals je eigenlijk nooit meer tegenkomt. Ver rukkelijk boek. Daarna eindelijk eens gelezen het boekje van Romah Soemo- hardjo, over haar man, Oerip, en eeu wig zal ik spijt hebben dat ik het niet eerder las, toen die prachtvrouw nog leefde. Het boekje is voor haar man èn haarzelf een monument. Je vraagt je af of er nog dergelijke mensen ge maakt worden, of stammen ze uit een voorgoed voorbije tijd? De weemoed om het een en ander verdreven we door een zalige maaltijd, bestaande uit de Surinaamse Kip van Lin Scholte, die hooggenoteerd staat op ons menu, met rijst uiteraard, en ketimoen. Nee, nog niet uit de eigen kebon, de plantjes zijn nog te klein. Ja, inderdaad, we wonen hier nu langer dan een jaar en het bevalt ons nog steeds bijzonder goed. We missen niets, zelfs niet de Nederlandse kran ten, waar onze logees niet buiten kon den, en die onze haren te berge deden rijzen. Neen werkelijk, je staat soms versteld! de buitenlanders die we hier hebben leren kennen. Hun intense, eerlijke dankbaarheid voor grote en kleine ge noegens, het heel bewuste ervaren genieten van een tochtje ergens heen, eten in een grappig restaurantje, een kleine party bij iemand, een keer gaan zwemmen als het erg warm is, of zo maar eens even aan komen wippen voor een drankje, met een plantje of een zak abrikozen uit de eigen tuin, om maar iets te noemen. Allemaal mensen die een bewogen leven achter de rug hebben, die het min of meer ver gebracht hebben, nu vaak eenzaam zijn, of nog samen. Mensen die gezellig genieten van sim pele genoegens, een bijna vergeten kunst in het verwende Westen, dacht ik. Tot so long, volgende keer meer, groeten, RINI Blijft de instellingen steunen die al JAREN bezig zijn de nood on der de Indische Nederlanders in Indonesië te lenigen. Die niet ge wacht hebben tot de Regering over de brug zou komen, maar zelf goederen en geld inzamel den, zelf het intiatief namen om deze mensen op allerlei manie ren te helpen. Blijft ze steunen: de HALIN, de B.O.S., De Bruine Bus (Tjalie Ro binson Fonds) de G.I.K.I. Hun werk gaat door, want de WUV- uitkering krijgt niet iedereen! 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 21