BOEKBESPREKING (Vervolg: "Wajang Purwa") schouwers van harte kunnen lachen. 6: De Dalang dient de poppen op de juiste manier te hanteren. Hij moet een duidelijk onderscheid kunnen tonen tussen de bewegingen van de verschil lende figuren, in het bijzonder tijdens gevechts-scènes. 7: De Dalang moet in de juiste be woordingen een lofrede kunnen hou den op het hof, op de veilige en rustige toestand van het land en hij moet nauwkeurig de luister van het vorstelijk paleis kunnen omschrijven (bedoeld het in het stuk voorkomend land, hof etc.) 8: Zijn kennis van Kawi moet hem in staat stellen de bijnamen van vor sten en ridders, die in het begin van het stuk optreden juist te verklaren. 9: De Dalang moet bekend zijn met de hoftaal en hij moet verschil kunnen maken tussen de spreekwijze van de figuren van hoog tot laag, van goede en slechte. Hij moet zelfs de verschil lende stemmen kunnen doen horen. 10: De Dalang moet de geschriften kennen teneinde deze te kunnen aan wenden bij het opzetten van zijn to neelstukken. Tevens moet hij weten welk geschrift hij moet gebruiken voor zijn gezongen aankondiging der ko mende gebeurtenissen (op het scherm), terwijl hij tevens de bijpassende com posities (de muziek) dient te kennen. 11. De Dalang moet grondig bekend zijn met al de verhalen die voorkomen in de stukken die hij vertoont. Hij moet nauwkeurig weten welke persoon elk van zijn (dikwijls meer dan 400) wa jangpoppen voorstelt en van ieder de- ZUIDOOST-AZIË 1930-1970 De erfenis van het kolonialisme en het nationalisme. Deze in het Nederlands vertaalde En gelse publicatie van de hand van Prof. Fred. R. von der Mehden houdt zich bezig met de problematiek van de landen van Zuidoost-Azië. De drie eerste hoofdstukken geven een over zicht van de politieke en maatschap pelijke situatie tijdens de laatste de cennia van het koloniale gezag in deze landen en de grote omwenteling, die de jaren van de Japanse bezetting hier teweeg brachten. Bij zijn beschrijving maakt de auteur telkens een vergelij king tussen de wijze van benadering van de Engelsen, Nederlanders, Fran sen en Amerikanen in de onder hun bestuur staande gebieden. In de drie volgende hoofdstukken wor den de gebeurtenissen van de na oorlogse jaren nagegaan, alsmede wat er van de koloniale erfenissen gewor den is en de invloed die deze hebben uitgeoefend op de ideologieën, de instellingen en de samenleving. De lezer van deze studie krijgt daardoor zer figuren het karakter doorgronden, leder attribuut dat hij nodig heeft bij een voorstelling moet hij kennen. 12. De Dalang moet ervaren en ge oefend zijn in versmaten en zangwij zen die bij iedere Lakon te pas. komen. Hij dient een geoefend zanger te zijn. Wat de Dalang verboden is 1: De Dalang mag geen verandering aanbrengen in de opzet van een to neelstuk zoals die definitief is vastge legd in de handboeken die gebruikt worden in de Kraton of in de Kadi- paten Anom. 2: De Dalang mag geen voorliefde hebben voor of afkeer van een bepaal de wajangfiguur of van een bepaald toneelstuk. 3: Tijdens de voorstelling mag hij zich niet van het scherm verwijderen en evenmin eigendunkelijk (dat is buiten zijn rol) spreken. 4: Hij mag niemand "onder handen nemen" noch op iemand toespelingen maken, waardoor hij het misnoegen van een of meerdere zijner toeschou wers zou kunnen bpwekken. 5: Hij mag geen onkiese grappen ma ken of onderwerpen aanroeren waar mee hij de toeschouwers zou kunnen krenken. 6: Hij dient er zorg voor te dragen dat een Lakon precies de bepaalde tijds duur inneemt, te beginnen om circa half acht des avonds zonder onderbre king tot circa zes uur des morgens. Onverschillig of de Lakon lang of kort is, de duur der vertoning moet steeds dezelfde zijn. De Dalang dient ervoor te zorgen dat er niets te kort kome, noch iets overblijve. een inzicht in de politieke, sociale en economische achtergronden in dit deel van Azië. De schrijver komt tot de conclusie dat de gebeurtenissen na de oorlog en de plaatselijke omstandigheden, alsmede het van het toneel verdwijnen van ideologen als U Nu, Ngo Dinh Diem en Soekarno, tot gevolg hebben ge had dat de democratische, socialis tische en nationalistische nalaten schap van het kolonialisme en het na tionalisme veranderd zijn. De ideo logie heeft de laatste jaren veel aan belangstelling verloren. Het boek bevat vele foto's die een goede illustratie geven van de ge beurtenissen. Het geheel wordt ver duidelijkt door een achterin opgeno men chronologische tabel. Zuidoost-Azië 1930-1970 is een uit gave van A. W. Sijthoff te Leiden, de prijs bedraagt f 19,50 f 2,75 porto. Verkrijgbaar in Boekhandel Moesson. CH.M. Leen nooit boeken uit, want niemand geeft ze terug; de enige boeken die ik in mijn kast heb staan zijn de boeken die anderen mij geleend hebben. Anatole France De hiervoren genoemde voorschriften zijn de klassieke. Theoretisch zouden alle Dalangs daaraan moeten voldoen. Maar natuurlijk zijn er gradaties in vak bekwaamheid. Ook hier zal de erva ring een belangrijke factor zijn, terwijl een goede Dalang, begiftigd met een zeer goede stem veel op zijn in dit opzicht minder begaafde collegae voor heeft. Verder heeft men zich ook in Indone sië moeten aanpassen aan de moderne tijd. De nachtelijke wajangvoorstellin gen heeft men veelal moeten verkor ten, daarbij echter zoveel mogelijk vol daan aan de basisvoorschriften. Der gelijke verkorte voorstellingen moest men bij voorbeeld wel geven bij staats bezoeken. Een nachtlange voorstelling paste niet meer in het tijdschema van het protocol. En om de jeugd van nu te blijven boeien was men ook genood zaakt tot beperking. Wat dit laatste aspect betreft heeft men ook het moderne stripverhaal toe gepast, hetgeen zeker tot populariteit van de wajanghelden bijdraagt. De ver antwoordelijke personen doen er alles aan om het schaduwtoneel voor het nageslacht te behouden. Er zijn echter ook nog steeds plaatsen waar de klassieke uitvoeringen ge handhaafd worden. Maar of die wajang voorstelling nu een volle nacht duurt of slechts 4 uren, de Dalang staat nog steeds in aanzien. En hij moet nog steeds de duizendkunstenaar zijn zoals zijn illustere voorgangers dat waren. J. M. KNAUD EEN PASSAGE NAAR INDIË Het doorbladeren van het boekje "Een passage naar Indië" van de hand van Rudy Kousbroek zal bij hen, die voor de oorlog de zeereis naar Indië maak ten, tal van herinneringen losmaken. De foto's waarmee het boekje is ge- illustreerd geven een uitstekend beeld van het leven aan boord destijds. De lezer ervaart als het ware opnieuw die typische sfeer van zo'n zeereis en zelfs de geuren, die onverbrekelijk daarmee verbonden waren. Een bootreis naar Indië - dat was het zitten aan dek, genietend van het uit zicht over zee en een drankje, het strijkje, de hut met de ventilator, de djongos die voor de maaltijden het sein op de xylofoon gaf, Port Said met een bezoek aan Simon Arzt, de voor de passagiers georganiseerde festivi teiten. Dat alles en nog veel meer is in het boekje te vinden, dat wij van ganser harte kunnen aanbevelen. "Een passage naar Indië", dat is ge baseerd op een artikel dat oorspron kelijk verscheen in NRC/Handelsblad van 25 juni 1976, is verkrijgbaar bij Boekhandel Moesson, prijs 14,90 1,70 porto. CH.M. 30

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 30