MOESI ILIR EN KOEBOESTREKEN
Officieel heette dit district zo, maar
mijn man en ik noemden het voor de
grap: MOESOE ILIR MET KOEBOE
STREKEN".
Het lag aan de bovenloop van de Moe-
si. Geregeld kwamen hier nog de ra
derboten langs, die op zich zelf een
hele winkel waren. Men kon er van
alles krijgen. Van knikkers tot blikjes
met delicatessen toe.
Het was een heel evenement als de
boot aankwam. Al lang tevoren was
hij gesignaleerd en de stoomfluit was
reeds lang gehoord in de 'verte, als de
mensen zich verzameld hadden aan de
oever bij de landingsplaats.
Zuchtend en steunend, met veel ge
spat van water, meerde de hekwieler
dan en de loopplank werd uitgelegd.
De eigenaar, een dikke Chinees, hield
het oppertoezicht, terwijl de kooplus
tigen zich verspreidden over het dek.
Van alles was er te krijgen, slierten
uien, knoflook en andere zaken hingen
van het plafond naar beneden. Langs
de kanten waren de vakken opgesteld,
waar de diverse spullen te krijgen wa
ren. In een hoek stonden de dozen
met blikjes opgestapeld, met corned-
beef, haring in tomatensaus, boter
(blauwe driehoek), olie, kaas (alles uit
Australië) en blikjes vruchten op wa
ter. Ook verschillende soorten zoute
vis waren volop te krijgen. Karongs
rijst en zelfs aardappelen. Enfin, teveel
om op te noemen.
Dit alles veroorzaakte een ondefini
eerbare en opwindende geur van alle
heerlijkheden, die men er kopen kon.
ledereen krioelde er door elkaar en
men nam wat van zijn gading was.
Het gekste was, dat ik nog nooit heb
meegemaakt, dat er iemand wegging
zonder te betalen. Alles bij elkaar een
gezellige drukte.
Ook de Koeboestreken waren echt.
Diep in de rimboe lag het territorium
van dit schuwe en halfwilde bosvolkje,
de Koeboes. Ze leefden in afzonde
ring. Hun gebied mocht door de ande
re bevolkingsgroepen niet betreden
worden. Hun enig contact bestond uit
het handeldrijven. Dat ging ook heel
apart toe.
De Koeboes legden aan de rand van
hun gebied, in hoopjes, hun aange
boden koopwaar neer. Zoals rubber
producten, rotan en zulk soort din
gen. Dan kwam de gewone bevolking
kijken. Zij legden er tegenover, wat
zij dachten er voor te willen geven,
in goederen. Dan gingen ze weg. In
middels waren de Koeboes terugge
komen om te zien wat men er neerge
legd had. Gingen ze met de ruil ac-
coord, dan namen ze de aangeboden
artikelen mee en de bevolking kon la
ter ook de artikelen van de Koeboes
meenemen. Maar vonden ze het ge-
bodene te weinig, dan lieten ze alles
liggen en moest de bevolking er iets
bijleggen, tot de Koeboes met de ruil
instemden. Een grappige manier van
handeldrijven.
Natuurlijk hadden de Koeboes ook
rubbertuinen, die ze bewerkten en die
geregistreerd moesten worden. Hier
werden dan de z.g. "Brigadeleiders'
heengestuurd met hun mantri's, om
dat werk te doen. En wat ik nu ga
vertellen heb ik slechts van horen
zeggen.
Bij de grens van hun gebied werd er
eerst luid geroepen. Een tolk riep dan
wat er aan de hand was. Na een tijdje
wachten kwam er antwoord uit het
bos en de groep mocht doorlopen. Ze
werden opgewacht door enige hoofden
en naar de dorpen gebracht, van waar
uit ze hun werk moesten doen. De
rest van de inwoners van het dorp
was spoorloos verdwenen. Geen
vrouwen, kinderen en andere mannen
te zien. Het dorp was totaal verlaten.
Heel primitieve hutten. Volgens zeg
gen zelfs half in de bomen gebouwd.
Maar ik weet niet of dit wel juist is.
In elk geval had men geen contact
met de andere dorpsbewoners.
Soms ontmoette men buiten hun res
sort een familie van zwervende Koe
boes. Ik heb er wel eens een gezien.
Een man, een vrouw, twee kinderen
en een hond, die van ellende bijna in
elkaar stortte, zó mager, zo lelijk en
gammel zag het arme dier er uit. De
mensen waren zeer armoedig gekleed.
Niets dan vodden en met grote man
den op hun rug, waar ze hun hele
hebben en houden in vervoerden.
De man gewapend met een lange
speer en een kapmes. Waar ze van
leefden weet ik niet. De bevolking gaf
hen soms wat eten of werk. Maar ze
werden meestal gemeden, want ze sta
len wat ze te pakken konden krijgen.
Best te begrijpen overigens, in zo'n
toestand.
Toch waren er ook andere Koeboes,
die hun dorpen in de rimboe verlieten,
om in Palembang te studeren. En er
waren knappe koppen bij. Je hoefde
niet te proberen .in hun tegenwoordig
heid te zeggen dat iemand "een stom
me Koeboe" was, want ze accepteer
den die grap niet en werden kwaad.
Met recht overigens.
Toch bleef het een eigenaardig volkje
met een aparte mentaliteit. Eens kre
gen wij een Koeboe in dienst, die om
werk vroeg. Hij moest met blikken verf
sjouwen en helpen met het markeren
van de bomen van de rubbertuinen die
ze moesten registreren. Kennelijk be
viel dit werkje hem niet, want na een
paar dagen kwam hij al om ontslag vra
gen. Het was geen domme man, want
hij kon lezen en schrijven.
Omdat hij nog een paar dagen had
gewerkt had hij ook recht op loon
over die tijd, maar hoe verbaasd wa
ren we toen hij dat niet wilde accep
teren. En al zei men hem dat hij er
recht op had, omdat hij er voor ge
werkt had, hij weigerde het. Zijn ant
woord was dat hij het werk niet pret
tig gevonden had en het niet met ple
zier gedaan had. Volgens zijn opvat
ting kon hij dus het geld daarvoor niet
aannemen. Dat vond hij niet billijk.
Domme Koeboes?
E. A. PH. ZIESEL-SCHMIDHAMER
dere pogingen om Mim Marjan te vin
den afzagen, haalde iedereen opge
lucht adem. En toen bleek hoe de Ja
vanen met de mims hadden meege
leefd. Er kwam een krontjong met een
nieuw lied:
"Mim Marjan
"Penghabis prang
"Dapat bintang!
Het werd een mooi feest met veel ri-
boet, zodat het zelfs in het Jappenkan-
toor hoorbaar was. Wat er allemaal
gezongen werd konden de Jappen niet
verstaan, maar dat ze goed in de ma
ling waren genomen hadden ze wel
door, want midden in de feestvreugde
kwam een heel erg boze Jap een einde
maken aan de pret. En vanaf die dag
mocht er geen muziek meer gemaakt
worden.
't Gat in de kawat werd gemaakt, maar
't smokkelen ging ongehinderd door -
een beetje verderop via een ander gat
- of er niets gebeurd was. Maar men
was wel voorzichtiger geworden.
HANK VISKER
Zojuist ontvangen uit
GORONTALO (Celebes)
Fijne' opengewerkte zakdoekjes
(ajour) in de beeldigste motie
ven. Handwerk waar Gorontalo
bekend om was en dat nu meer
dan ooit bedreven wordt.
Zachte pasteltinten: blauw,
groen, geel, rose, beige, lila,
licht-oker en wit. 5,per stuk
per 3 stuks f 13,50.
Dressoir/tafellopers ragfijn in wit
en beige 100 x 40 cm f 37,50.
17