WEERZIEN MET TULUNGAGUNG Met Yono aan 't stuur van de Toyota reden we van Surabaya naar Tulunga- gung. Al zo lang als ik mijn man ken (en dat is al èèèrg lang), heb ik moe ten aanhoren wat een geweldig plaats je Tulungagung was. Hij is daar ge boren. Toen in Holland, als er een formulier of zo moest worden ingevuld, was de Hollandse reactie altijd: "Hè? Wèar? Spelle maar, meneer." Hier in Amerika, zelfde reactie. Wally heeft dus de gewoonte om maar te zeggen Oost-Java", zich wat arm voelend om dat Tulungagung voor niemand scheen te bestaan. Het vertegenwoordigde al leen een tongbreker voor oningewij- den. Maar goed, nu waren we dan op weg. Als jongen van dertien was hij er weggegaan, maar het plaatsje, het huis, en de mensen daar, staan onuit wisbaar in zijn herinnering gegrift. Daar was het Regentschapskantoor waar z'n vader de baas was, de Ke- diristraat, waar hun huis aan stond; het huis gebouwd door Han de plaat selijke aannemer. De wegen waren veel breder dan Wally ze herinnerde. En toen waren we aan de Kediristraat. Wally zocht en zocht dan, teleurge steld, leunde hij achteruit en zei: "Het huis is weg. Het staat er niet meer. De tennisbanen zijn ook weg. Naar kantoor van Pa maar." Hij wees Yono precies de weg, en ja hoor, het kan toor stond er nog. We stapten uit en Wally sprak met een ambtenaar die ons voorstelde aan de Kepala. Pa's opvolger. En we zaten in Pa's kantoor, waar Wally als jongen maar zelden mocht binnenkomen. Er werd over en weer gepraat, grote glazen dampende thee werden ons voorgezet, en koekjes en pisang. Han woonde er nog vertelde de Kepala. De oude Han was overleden, maar z'n zonen waarmee Wally op school had gezeten, hadden de zaak voortqe- zet. Het werd tijd om op te stappen en we werden uitgeleide gedaan door de Ke pala en zijn collega's, helemaal tot buiten. Ze vonden 't ongelooflijk dat deze meneer helemaal uit Amerika naar Tulungagung was gekomen en ze staken hun verwondering niet on der stoelen of banken. We liepen de trappen af, maar onze weg werd ver sperd door een half dozijn oude man nen die er op een kluitje stonden. Eén van hen kwam met een brede lach en uitgestoken handen op Wally af. "Sinjo?", hij gebaarde met z'n hand, de hoogte aangevend van een 12-jarig kind. Wally knikte. Het hoofd van de "delegatie" wees toen op de anderen die allemaal breeduit lachten en knik ten naar Wally die stomverbaasd en aangedaan het hele tafereel aan schouwde "Masih inget Bapak Lent- ze", waren hun woorden. Het nieuws van z'n bezoek had zich als een vuur tje verspreid en ze waren gekomen, zei de oude man, om de zoon "hor mat" te brengen. Wally herkende ze allemaal. Ze hadden voor z'n vader gewerkt en hij ging het hele rijtje langs. Op de gezichten van de oude bapaks stond trots te lezen dat hij ze niet vergeten had en dat hij "masih inget Tulungagung". En er werden vra gen gesteld en beantwoord. Tenslotte kwamen de goede wensen, en hefe- maal onder de indruk van 't bezoek stapten we in het Toyotaatje en na gekeken door de oude bapaks reden we naar Han. "Hemel", zei Wally, "er is hier niks veranderd. Het is net alsof ik in m'n hansop 't erf opkom om met Tjoh te knikkeren." Tjoh Han was niet thuis. Hij woonde in Jakara, zei z'n oudere broer. Nog meer eten en drinken en praten. Wally betreurde 't feit dat z'n huis er niet meer stond. "Ach kaja apa", zei Han, "natuurlijk staat het huis er. Het is een Kesusteran, de zusters van Don Bosco hebben een school nu op het zijerf". Dus wij weer naar de oude Kediristraat, nu de Jalan Panglima Sudirman. En zowaar, nu minder opgewonden, zag Wally het huis. Het fototoestel kwam tevoor schijn natuurlijk, temeer omdat alle foto's van vroeger weg zijn, en hier was de kans van z'n leven. "Ga naar binnen dan", spoorde ik hem aan. Aarzelend liep hij naar de zijdeur en sprak een non aan die er zat te werken. Hij vertelde haar wie hij was, waar hij vandaan kwam, en... dat hij in de "Kesusteran" was opge groeid. Daar werden al de andere nonnetjes bijgehaald, we moesten bin nen komen, Wally mocht alle foto's maken die hij wou. Van de tuin, de bijgebouwen, de eetzaal, het platje, de voorgalerij, maar hij maakte geen foto van z'n vader's oude kantoor in het huis. Het kantoor was nu een kapel letje, iets dat Pa's goedkeuring zeker zou hebben gehad. Weer eten en drin ken en praten, Wally gelukkig als een kind, de zustertjes al even blij omdat hij zo blij was. We moesten beloven ze weer eens te bezoeken in de toe komst. Het laatste bezoek van de dag was aan Dr. Iskak. Met pensioen nu, maar toen een net afgestudeerde jonge dokter. Ook hij herinnerde zich Pa nog en vond 't buitengewoon dat deze Tulungagungse jongen 't plaatsje niet vergeten had na al die jaren. We moes ten met hem mee naar Popoh en Pri- gi, meteen maar, nu. Waarom bleven we niet logeren? Het was zo mooi aan de Zuidkust. We wilden graag van dat aanbod gebruik maken, maar we moesten terug naar Surabaya. Zo eindigde het bezoek aan Wally's geboorteplaatsje. Voor oningewijden komt hij nog steeds uit Oost-Java. Maar nu voelt hij zich niet meer zo arm, want hij heeft zich er persoonlijk van overtuigd dat Tulungagung er nog steeds is. J. LENTZE, USA. DRUK VERKEER SN W IN BEIDE RICHTINGEN 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 18