Rini Carpentier Alting
Casa Koetjing (X)
Mallorca
Lieve Cisca,
Bij thuiskomst je welkome brief gevonden. Goed zeg! Leuk om het allemaal
weer eens te horen. Ben toch blij dat ik hier zit, hoe dan ook. Jullie alsmaar
regen en wij dóór maar dóór dróóg! Van die regens in september is nog niet
veel terecht gekomen, hier althans is geen spat terecht gekomen. Natuurlijk wel
op de dag dat we voor een week naar Menorca vertrokken. Lawaaierige on
weersbuien, bakken hemelwater en een fikse wind. Dergelijke happenings hebben
hier altijd enige elektrische complicaties tot gevolg, niet leuk zo vlak voor ver
trek. Maar we konden gerust zijn, de planten in de tuin zouden niet verdorren
tijdens onze afwezigheid.
Nu had iemand verteld dat zij tijdens
haar bezoek aan dat buureiland, niets
anders dan regen hadden gehad. Ze
kon er dan ook niet veel meer over
vertellen dan dat het heel plat was,
verder boomloos en dat je er heel lek
ker kon eten. We kregen een hele op
gave van alle havenrestaurants die ze
kon aanbevelen, vooral zeebanket was
er verrukkelijk. Ik zag het allemaal al
voor me, grijze ellende, bovendien ben
ik allergisch voor garnalen etc. Alleen
zou al die regen wel fijn zijn voor de
tuin. Niet voor de poezen, want die
moesten buiten kamperen. Om je niet
langer in spanning te laten, verder
hebben we nooit en nergens meer
regen gehad en in de tuin was het een
en ander morsdood. Soedah, wat doe
je eraan?
Menorca is een geweldige ervaring,
we hebben er intens genoten van de
rust, de ruimte. Toch zouden we er
niet willen wonen. De lucht is er on
gekend fris, geen greintje verontreini
ging. Het is er heel bijzonder schoon
en bloemig in de stadjes. Het is erg
heuvelachtig met wel degelijk groene
bomen en struiken, die dikwijls door
de straffe wind allemaal één kant op
groeien. En vooral: het is er onvoor
stelbaar wit!
Met de auto reden we naar het noor
den van ons eiland, waar we in Alcu-
dia op de boot gingen, de auto werd
aan boord gehesen, verdween in het
ruim. De tocht duurde drie uur en we
genoten van een bijna vergeten gol-
venspel langs het schip, altijd bijzon
der fascinerend. Tegen negen uur,
het was al donker, voeren we met een
behoorlijke gang de haven van Ciu-
dadela binnen, een feeëriek gezicht
met de eerste huizen van de stad hoog
op de rotswand vlakbij het schip, hel
verlicht tussen donker geboomte. Gro
te huizen met voorgalerijen en ruime,
hel verlichte, witte kamers, waar je
van onderaf in keek, 't deed wat In
disch aan. Toen de auto eenmaal weer
opgediept was reden we in een uur
het hele eiland over, richting Mahon,
waar we niet zo ver vandaan een ho
tel hadden besproken.
Het werd een fijne rit door de de don
kere nacht, met links en rechts duide
lijke heuvelsilhouetten, tegen een lich
tere maar sterrenloze hemel. Soms
voerde de weg door glooiende, holle
weggetjes met dennen langs de kant,
waarvan het felle groen je in de licht
bundel van de koplampen toelachte.
Het riep reminiscenties uit mijn prille
jeugd op, ergens in Sumatra, waar, hoe
en wanneerik weet het niet.
Onderweg een enkel ommuurd stadje
of dorpje. Alle huisjes knus en grillig,
kubistisch gerangschikt op een heuvel,
hoog-laag en dicht op elkaar en alle
maal ondenkbaar wit, tot en met de
dakpannen toe! Het hele stadje leek
door de zwarte nacht te zweven, ge
dragen door onzichtbaar licht ergens
achter die muren, dat langs al die
hoekig op elkaar geplaatste witte mu
ren speelde. Doordat we zelf over berg
en dal reden was dat zweef-effect nog
verhoogd. Het was een onwezenlijk
gezicht, om nooit te vergeten.
Ons hotel lag aan zee, op een rotsige
kust die een schitterende blauwe baai
vormde, zo blauw, zo blauw dat het
werkelijk ordinair briefkaartachtig
werd, maar desalniettemin zeer echt.
Dat zagen we in het nachtelijk duister
natuurlijk niet, wel vanaf een grote af
stand een verzameling van alweer
lichtuitstralende witte bouwsels en
zonder al te veel omwegen bereikten
we ons doel.
Iedere dag hebben we een grote trip
gemaakt, elke dag langs uitgestrekte,
schone en bijna ongerepte stranden
gewandeld, in kristal helder water ge
zwommen en naar het enige geluid,
van wind en zee geluisterd. Ook be
zochten we enkele van de talrijke over
blijfselen uit de oertijd, waar dit eiland
zeer rijk aan is. Een vermoeiend be
drijf, overigens. Ten eerste was het
overdag, en in de auto al helemaal
bloedheet, en verder zijn de meeste
megalitische monumenten, de Taula's
en de Talayot's, langs verschrikkelijke
hobbelwegen gesitueerd. En dan lig
gen ze nog verscholen achter meters
hoge, dikke keienmuren waar de be
langstellende speurder wat uitsteken
de, geel geschilderde stenen in ont
dekt. Een ware 'steppingstone.' Want
via die stenen klim je tegen die muur
op en er overheen. Ik geef het je te
doen op je oude dag. De nieuwsgierig
heid kreeg echter toch altijd de over
hand, we hebben het gedaan en zelfs
gevonden soms, want van een duide
lijke bewegwijzering, (heet dat zo?) is
geen sprake. Eigenlijk maar goed ook,
want alleen de ware onderzoeker, met
een niet door de hitte te smoren ent
housiasme, kan er met een tikje geluk
komen. Zo blijft het een en ander wel
gespaard voor busladingen vol men
sen, die altijd en overal hun meege
brachte rommel kwistig om zich heen
strooien. Maakte me altijd woest, als
Casa Koetjing in de warme julizon, rechts een dorssteen die wel duizend jaar oud kan zijn.
10