Angstige momenten op de „BONTEKOE" Links: De prauw Bontekoe öp de rede van Batavia in 1934, in het midden met de witte zeilpet op, Jan Koendering. Rechts: Aan boord van de Bontekoe binnen de pieren van de haven van Batavia. Rechts met helmhoed Marius Raket, en op de bodem van het schip, ook met helmhoed, Johan Raket. De Bataviaasche Jachtclub was in het begin gevestigd op Pasar Ikan. Dat was in de jaren 20, toen men nog geen moderne jachten bezat doch zeilde met inheemse prauwen. Pas later kwam men te Tandjong Priok op Petit Trouville, waar ook de fraaie geïmporteerde zeilboten kwamen. Ik wil U vertellen over de tijd op Pasar Ikan. Een prominent lid van de jachtclub was de heer Reints Bok, een handelsman uit Batavia. Hij had een inheemse prauw omgebouwd en ver beterd tot zeiljacht, en er de naam Bontekoe aan gegeven. Hij had erg veel succes en won haast alle wed strijden. De Bontekoe is vele malen in de pers vermeld. Maar langzamer hand raakte het scheepje in vergetel heid. Reints Bok had drukke zaken en de jachtclub ging naar Priok, de Bon tekoe bleef aan zijn steiger liggen en ging natuurlijk sterk achteruit. Op een dag zei Reints Bok tegen mijn vriend Koendering: neem jij die oude boot maar, je mag hem van mij heb ben. Koendering had vroeger in Hol land wel wat gezeild en kon ermee overweg, maar het scheen of hij wei nig zin had. We spraken wel eens over de boot en op zekere dag ging ik mee om naar de Bontekoe te kijken. Het bleek dat de boot voor het grootste deel onder water lag. Er was een zwak ke plek in de romp en daardoor stroomde het water binnen, de Bonte koe scheen ten onder te gaan. Ik vond dat heel jammer en vroeg Koendering of ik de boot mocht opknappen. Hij vond het goed en wilde het ding eigen lijk graag kwijt, dus zei hij, doe er maar mee wat je wil. We spraken af, dat de boot op mijn kosten zou wor den hersteld, maar dat hij er mee mocht varen, hij zou mijn kapitein blijven. Ik vond een paar Bataviase arbeiders om de boot op het droge te zetten en om de rotte planken te vervangen. Daarna werd de boot ge heel opgeverfd en werden noodzake lijke delen -vervangen. Na korte tijd was de Bontekoe weer goed bruik baar. Nu kwam een leuke tijd, we maakten er vele tochten mee, voornamelijk naar de kleine eilandjes in het Westen van de Baai van Batavia, dat waren Edam, Onrust, Purmerend, en andere. Het liefst gingen we picknicken met vrienden op de zeer kleine onbewoon de eilandjes. De boot trokken we daar niet op het strand maar we lieten hem aan een lang touw drijven, dat was makkelijk bij het vertrek, we haalden gewoon het touw in en stapten aan boord. De Bontekoe scheen een nieuw leven te leiden, en al onze vrienden gingen beurtelings mee op onze tocht jes. Totdat er op een dag iets gebeurde. We waren weer eens wezen picknicken toen we op de terugweg een krachtige tegenwind kregen. De golven rezen hoog op en de boot ging gevaarlijk scheef. Met de zeilen konden we wei nig of geen voortgang maken en we dreven steeds verder af. Koendering spande zich erg in om te trachten de kust ergens ten Westen van Batavia te bereiken. KOETILS Tante Elsa stond eens achter de huis deur te luisteren naar de kinderen. Hol- leke zei: "Mijn vader is rijk, hij heeft 2 auto's!" Jantje beweerde dat zijn vader veel geld had. Daarna, plots, als bij ingeving zei Albertientje: "Mijn moeder heeft lekker veel koetils!" RECTIFICATIE Degenen die de bijeenkomst van de werkgroep "Persaudaraan Guru-Guru Bahasa Indonesia di Nederland" op zondag 19 november a.s. in het Espe- ranto-Huis, Riouwstraat 172, Den Haag (zie Moesson no. 6, pag 15) willen bijwonen, wordt verzocht zich van te voren schriftelijk of telefonisch te mel den bij de heer J. Muh. Arsath Ro'is, Churchilllaan 200 beletage, Amster dam, tel. 020-79 10 00. Maar we wisten dat daar een moeras sig en ondiep gebied lag, waar we toch niet aan land zouden kunnen gaan. Tot overmaat van ramp kwamen we bijna tussen de netten van vissers terecht. Dat was gevaarlijk omdat die netten gespannen waren tussen ste vige bamboestokken. Er bestond groot gevaar dat de zwakke romp van de Bontekoe daarop lek zou stoten. Onze passagiers bezorgden ons veel last, door hun angst en allerlei tegen strijdige adviezen. Koendering bleef echter doorvechten en zette twee man aan het hozen om het overgekomen water kwijt te raken. Toen het helemaal niet meer ging en we leken af te drijven in de richting van Bantam, greep ik in. Ik liet de zeilen strijken en stelde voor dat we om beurten zouden gaan roeien. Dat was een erg zwaar werk maar we kwamen, zij het uiterst langzaam, toch vooruit. Na veel inspanning en met de handen vol blaren bereikten we tenslotte weer de mond van het ka naal van Pasar Ikan en waren we zo gelukkig weer in kalm water te raken. Er waren geen ongelukken gebeurd maar iedereen was volkomen uitgeput. De Bontekoe had ook zijn klap gekre gen en leek minder zeewaardig dan voorheen. Onze tochten werden van dat moment af gestaakt en de boot is vergeten. Wat er van onze Bontekoe geworden is, weet ik helaas niet. JOHAN RAKET Het is onbegrijpelijk hoeveel discussies, bewijsvoeringen tus sen hooggeleerde psychologen, paedagogen en andere deskun dige goochelaars er tegenwoor dig nodig zijn om te bewijzen dat iets fout of goed is. Vroeger had je daar alleen ver standige, liefhebbende ouders voor nodig. L.D. 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 17