Weet ik veel!
<Soerabaiaóck cllandelóbiad, tempo doeloe
Compliment van de zeerover
Deze foto werd genomen, ruim een halve eeuw geleden, ter gelegenheid van het afscheid
van de directeur, Jhr. Boreel. De krant zat toen nog niet in het gebouw over het spoor,
waar te voren de zaak van Pröttel had gehuisd, maar niet heel ver daar vandaan - straat
namen ben ik vergeten - ergens achterin, in een slonzige - mij juist daardoor nogal dier
bare - oude behuizing, zo'n beetje tegen de kampong aan. Als ik het mij goed herinner,
van waaruit weieens een scharminkelige kat of een kip naar ons gebied verdwaalde, om
door de gang te kuieren of op de stoffige trappen van de zon te genieten. Naast de krant
stond de "ketelfabriek". Die dreunde eigenlijk de ganse dag door, maar bij vlagen - bij
voorkeur wanneer tegen de middag met grote haast het laatste nieuws uit de stad per
telefoon vergaard moest worden - daverden stormen van hamerend geraas tegen de
ramen van de redactie, die door de redacteuren beantwoord werden met stormen van
machteloos gevloek.
Van links naar rechts: zittend: Zentgraaff (hoofdred.), Boreel, Van Loo (hoofdred.). Staand:
V.d. Pant (red.), Hekkelman (red.), Hoogenstraaten (red.), mevr. Seth (administratie),
Jasper (adm.), mevr. Kat (correctrice), Mayer (hoofd zetterij), mej. Seth (adm.), Schreiber
(corr.), mevr. Van Orden (hoofdcorrectrice èn Tante Truus, wijd en zijd bekend bij de
jeugd), mej. Ockerse (corr.), mej. Kunst (typiste red.), Seth (adm.), (adm.), (kas
sier), op de verhoging: (adm.), Halkema (red.), (adm.)???
Mevr. Fischer-Kunst
De ondervolgende kleine geschiedenis
speelde zich af in het internerings
kamp het IVde Bataljon te Tjimahi, in
het laatste jaar van de internering. De
hoofdpersoon van dit verhaal had een
naam die al even merkwaardig was
als zijn uiterlijk. Hij heette namelijk
Brontgeest en zag er uit, omdat hij
zijn baard in de bijna drie jaren van
onze internering niet geschoren had,
als een bejaarde zeerover. Zo noem
de ik hem ook, als ik het wel eens over
hem had met anderen die hem even
zeer benijdden als ik. Want Brontgeest
was de rijkste man uit onze barak! Hij
bezat zo ongeveer alles wat je je maar
in kunt denken om het schamele voed
sel dat ons door de Jappen werd ver
strekt smakelijk te maken. Maar hij
deelde het met niemand! Bovendien,
om het noq erger te maken, sliep en
at hij op de tegelvloer vlak achter mij.
Ik lag op de verhoging van planken,
die zich langs de twee lengtekanten
van de barak uitstrekten, en meerma
len snoof ik de heerlijke geuren op
van hetgeen hij (niemand wist waar hij
het vandaan had gehaald) dagelijks
verorberde.
Maar op zekere dag kwam er een einde
aan zijn privé-festijn. De mare ging
door het kamp, dat de Jappen de ba
rakken zouden doorzoeken naar ver
boden spullen. Nu was ik in die jaren
- min of meer om mijn geest bezig te
houden - vaak onledig met het neer
schrijven van verhalen. Enkele er van
zijn na de bevrijding door mij over
getikt en door Van Goor en Zonen te
Den Haag als jongensboeken uitgege
ven. En ook dat schrijfsel (dat de Jap
uiteraard niet kon lezen) was verbo
den waar. Dus vroeg ik mij af: "Waar
kan ik het allemaal verbergen?" En
een ingeving volgend, verborg ik dat
alles onder een schrale djeroekboom
vlak achter de barak, met de gedach
te: "Daar zullen de Jappen beslist niet
zoeken".
Maar Brontgeest deed het anders. Hij
verdeelde alle lekkernijen die hij had
onder de bewoners van de barak. En
Mevr. K. moet voor het een of ander
een formulier invullen in een groot
ziekenhuis. Ze vult haar geboorte
plaats in: Soerabaja. De assistente die
het formulier naleest vraagt: "Soera
baja, is dat een land?"
"Neen", zegt mevrouw K. "dat is een
grote havenplaats op het eiland Java
in Indonesië."
"O", zegt de juffrouw, "dan vullen we
maar Java in."
Nu mag u in Keersop, Baarderadeel,
Horik, Kibbelveen of Singkant gebo
ren zijn, geen juffrouw aan de bali zal
er met haar ogen van knipperen, maar
Soerabaja! Maar niet alleen de juf
frouw had het er moeilijk mee. Even
later komt ze terug met het formulier
en zegt tegen mevr. K.: "De compu
ter neemt Java niet op, we zullen er
dus maar Indonesië van maken!"
Nog een stapje verder in de moderne
techniek en het moderne onderwijs en
dan zijn we in Azië, Afrika, Australië,
Amerika, Europa geboren. Of in
Baarderadeel natuurlijk.
iedereen verbaasde zich over de hoe
veelheid die hij kreeg. Mijn aandeel
verborg ik ook onder de djeroekboom.
Wat de anderen deden weet ik niet en
wat de Zeerover zelf behield wist ik
ook niet, want wij spraken nooit met
elkaar. Hij was een stug en in zichzelf
gekeerd mens.
Maarop de aangekondigde dag
verschenen de Jappen niet. En later
ook niet. Ik waagde het er diezelfde
dag nog op en haalde al mijn verbor
gen eigendommen weg van onder de
djeroekboom. En die avond, merkend,
dat de Zeerover een even schamel
maal at als wij altijd hadden gekregen,
kreeg ik medelijden met hem, en bood
hem aan wat ik van hem had gekregen.
Maar hij schudde enkel zijn norse
grijze kop.
Even echter voor om 10 uur Jappentijd
(half acht volgens de Nederlandse tijd
rekening) de lampen uitgeknipt moes
ten worden, stond de Zeerover op en
riep met stentorstem:
"Even wachten!" Hij sprong op de ver
hoging van planken, liep tot naast mijn
matras en vervolgde: "Vandaag heb ik
alles wat ik had uitgedeeld, ledereen
heeft wat gekregen. Ik was de rijkste,
maar nu de armste! En(hier pau
zeerde hij even), "er is maar één fat
soenlijke kerel hier in de barak. Deze
kerel hier (en hij wees op mij), want
hij is de enige die aanbood met mij te
delen. Alle anderen vraten het meteen
op als varkens!"
Het is het grootste compliment dat ik
ooit gekregen heb! Ik zag hem later,
na de bevrijding, op zekere dag te
rug, maar herkende hem niet, want hij
had zijn baard afgeschoren. "Ken je
me niet, schrijfduivel?" zei hij. "Ja, de
baard is weg. Nou ik ben Brontgeest,
de Zeerover". En beiden lachten wij
hartelijk en klopten elkaar op de rug.
RIJKLOF VAN GOENS
20