Koempoelanin Sydney van dames uit Oud-lndië POIRRIÉ (vervolg: "De geneeskunde in Ned.-lndië") is en bij de mensen die hier werken de poriën (zweetgaten) sluiten, waardoor uitwaseming niet mogelijk is. Iets merkwaardigs is dat de auteur vertelt dat de mensen in deze koortstoestand niet alleen bewegingen nabootsen die ze in hun werk ook maken, maar dat ze alles uit hun leven opbiechten, goed of kwaad (ijlkoortsen). Blindheid Mensen die naar Ambon of Banda va ren kunnen door blindheid worden overvallen. De oorzaak hiervan is, niet alleen volgens inheemsen maar ook volgens Bontius, het eten van zeer warme rijst. Eveneens volgens Bontius bestaat deze ziekte uit "eene verkou- de stoffe die de werkingen der zenu wen drukt". Ook hier bestaat de be handeling uit purgeer- maar bovendien ook uit niesmiddelen. Het rauw en met zout eten van haaien- lever is het geneesmiddel bij uitstek. Andere levers daarentegen veroorza ken veel schade. De blindheid is doorgaans tijdelijk en verdwijnt na vertrek uit deze streken. Bij verwaar lozing zal de kwaal op den duur onge neeslijk worden. Tot slot gaat de schrijver over tot een beschouwing van de ziekten welke aan boord kunnen optreden. Een schip gebouwd van nog vochtig nieuw hout geeft dampen af die de oorzaak kunnen zijn van onregelmatige koort sen, vergezeld met buikloop en kwaad aardige toevallen. Deze nadelige ei genschappen worden nog erger door de dekken na zonsondergang af te spoelen. Ze kunnen worden bestreden door schepen te bouwen van droog Misschien is het voor Moesson-lezers wel aardig om te weten, dat in Sydney een groepje dames uit het "Oude Ned.- lndië" eens in de maand bij elkaar ko men voor een babbeltje plus een lek kere rijsttafel. Zij, die in het bezit is van een ruim huis, geeft zich op voor de "koem- poelan" en om de beurt gaan wij eens per maand naar een van de dames met zo'n "ruim" huis. De gastvrouw is al weken van tevoren druk bezig met allerlei dingetjes om het ons zo ge zellig mogelijk te maken. Zij heeft voor 20 a 30 dames nodig: een flink aantal stoelen, tafeltjes, borden, kopjes, le pels, vorken etc. etc. De dames brengen allerlei lekkere hapjes mee. leder van ons heeft een schoteltje ge kookt of gebakken en alles wordt op de grote etenstafel gezet. Van tevoren heeft de gastvrouw wat helpsters op getrommeld, die zorgen voor koffie en koek, zodra er een gast arriveert. Die in het bezit zijn van een auto, halen de dames op, die ongeveer in dezelf de omgeving wonen. Anderen komen per bus of trein. De laatste keer, dat ik een "koempoe- hout en door dit hout regelmatig te beroken met pek en teer. Ook het eten van spek en gezouten vlees is nadelig omdat dit een eerste aanleiding is van het ontstaan van scheurbuik (zoals wij nu weten een gebrek aan vitamine C). Vooral het spek zou nadelig zijn bij alle "rotach tige koortzige ziekten". Bij schepelin gen komen, tijdens de overgang van koude naar warme streken, veel ont stekingen voor. Aderlaten is hiervoor de remedie. Dysenterie en kwaadaar dige koortsen kunnen ook voorkomen, waardoor langzamerhand de gehele bemanning wordt aangetast. Een goed advies geeft de auteur door als me dicijn tegen de koortsen een aftreksel van koortsbast toe te dienen en de zie ken in de frisse lucht te laten liggen, eventueel beschermd door zeilen in dien het regent of de zon schijnt. Dit is gezonder dan in de bedompte rui men te liggen. De zieken moeten zo veel mogelijk per ziekte bij elkaar wor den gelegd. Iemand heeft alleen toe gang tot zo'n groep zieken, als hij zelf de beginnende symptomen heeft van die ziekte of aan die ziekte lijdt. De dokters en ziekenoppassers moe ten hun best doen om niet alleen zich zelf maar ook gezonde schepelingen van besmetting te vrijwaren. Zij moe ten daartoe bij de zieke aparte kleding dragen en slechts met goed gevulde maag en voorzien van een stevige slok op ziekenbezoek gaan. Het uit roken van besmette ruimen aan boord met buskruit is een maatregel die de auteur van harte aanbeveelt, zo gauw dit mogelijk is, dus bijvoorbeeld als het schip land aandoet. De zieken wor den dan van te voren aan land ge bracht, eventueel in de schaduw van lan" meemaakte, was bij Annie van Vogelpoel-van Abkoude. Alhoewel zij zelf nooit in "Indië" is geweest, weet zij er toch alles van af, vanwege haar huwelijk met Wim van Vogelpoel uit Surabaya. Haar moeder was ook aanwezig en ook haar schoonmoeder. Beide moe ders zijn in de tachtig maar nog even jong en levendig in de gesprekken met jongerere vrouwtjes. Er wordt over alles en nog wat gebabbeld; over vroeger in Indië en het huidige Indone sië, met "Bali" als de grote attractie. Over voedsel van "toen vroeger" en nu. Kleding van batik-werk, juwelen, houtsnijwerk, etc. etc. In Sydney hebben grote winkels prach tige kaftans en stoffen te koop, dus menig vrouwtje komt op de koempoe- lan in een fraai bewerkt gewaad. Van al dat gebabbel krijgen wij na tuurlijk honger en nadat de hapjes zijn opgewarmd, kondigt de huisvrouw aan, dat w[j ons bordje rijst kunnen halen. Het is oergezellig om rond de tafel te lopen en jezelf wat op te scheppen, een beetje van dit een een beetje van dat. Moeilijke woorden. "Je kunt nooit weten, ze zijn overal aan 't polariseren!" bomen of onder tentzeilen. Hiermee eindigt de auteur zijn verhan delingen over tropische ziekten, de voorkoming ervan en de behandeling. Als we dit alles lezen met onze huidi ge kennis van de medische weten schap en dan bedenken dat het bo venstaande nog geen twee honderd jaar geleden nog als absolute waar heid werd aanvaard kunnen we slechts dankbaar zijn voor het feit dat dit soort verschrikkingen in deze tijd niet meer ons deel zijn. Het zijn dan inderdaad wel de zeer sterken onder de Neder landers die zo'n twee honderd jaar ge leden in Nederlands-lndië leefden èn er tot hoge leeftijd in leven bleven. Afwassen doen wij om de beurt en na de koffie keren wij weer huiswaarts. Tot een volgende keer in een ander huis en een andere lieve gastvrouw. Eind van het jaar mogen de mannen ook meekomen. Dat was de laatste keer bij Ellen Saltsman, die een heel grote overdekte patio heeft. De mannen brengen ook hun eigen dranken mee, want het is dan zomer weer en in de middag erg warm. Een glaasje bier bij de rijsttafel smaakt opperbest. Ook zij dragen iets van ba tik, een overhemd, das. Met dit babbeltje wil ik tot uiting bren gen, dat er zo gauw contact is en een band bestaat met mensen uit Indië. die zelfs elkaar voordien nooit gekend hebben. De sfeer is hartelijk en wij vergeten voor een paar uurtjes onze huiselijke zorgen, dankzij die lieve gastvrouwen, die zo hard werken om het ons allen zo gezellig mogelijk te maken. Niet allen hebben de beschik king over een ruim huis en niet ieder een durft zo'n grote "invasie" aan. Wij zijn dan ook erg dankbaar voor de aangeboden gastvrijheid van die da mes en hopen nog lang te mogen ge nieten van de "koempoelans". EMELIE BAUMER, Australië. 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 14