Nieuw feuilleton van Johan Fabricius
Ik lees wel eens over auteurs die stapels fanmail krijgen. Dat wekt dan altijd
enige jaloezie bij me op, want het moet heerlijk zijn elke dag opnieuw deze
zoete geur van bewondering toegewuifd te krijgen, de nectar van de roem te
drinken. Laat ik maar eerlijk toegeven dat dit voorrecht niet voor mij is wegge
legd; ondanks mijn algemeen erkende schrijfijver moet ik het stellen met een
aardig briefje zo nu en dan. Waarover ik mij dan altijd ten zeerste verheug,
dank u, lieve lezers en lezeressen. U hebt mij met uw bescheiden hulde gesterkt
en mij tegelijkertijd de plicht opgelegd, mij voortaan nog geestdriftiger aan de
Muze te wijden.
Zowat een jaar geleden werd ik echter
door een wel zeer bijzonder briefje
verrast. Het kwam van een oude dame.
Zij schreef nog in de oude spelling,
wat mij op zichzelf al toucheerde. Haar
hand was wat beverig, maar nog goed
leesbaar, haar stijl verried intelligentie
en een goede opvoeding. Maar laat ik
u inzage van haar brief geven. Hij
luidde:
"Geachte Heer!" (nog met hoofdlet
ters)
"Hoewel ik niet al Uw boeken bewon
der, heb ik een enkele ervan toch wel
met enig genoegen gelezen, in het
bijzonder die, welke zich tegen den
achtergrond van het U en mij vertrouw
de "Indië" afspelen, waarvan nu, naar
het schijnt, weinig meer over is dank
zij de zegeningen van democratie,
evolutie en revolutie.
Ik schrijf U echter niet zoozeer om U
van mijn instemming met de door mij
beoogde werken te getuigen als wel
om U te vragen of U belangstelling
hebt voor eene oude, nog uit Indië
meegekomen kist, waarin zich boeken
en tijdschriften nog van vóór den eer-
Sten wereldoorlog bevinden, alsmede
documenten van min of meer persoon
lijken aard - ik weet het niet meer zoo
precies en voel er op mijn 91ste jaar
ook niet meer voor, er zelf in te gaan
snuffelen.
Ik lijd veel aan slapeloosheid, de kwaal
des ouderdoms, en gedurende een van
mijn doorwaakte nachten heb ik mij
afgevraagd waar de bewuste kist na
mijn overlijden terecht zal komen. Ik
bezit alleen nog maar wat verre fa-
mielje en geen van mijn neven en
nichten heeft voor zoo ver mij bekend
ook maar de geringste belangstelling
voor de zaken die ons oude Indië be
treffen (vergeef mij dat ik het nieuwe
modewoord voor mijn geboorteland
niet uit de pen krijg). Dit overwegende,
verscheen U in mijn gedachten. Wel
licht bevindt zich in de kist nog het een
en ander dat U bij het schrijven van
Uw boeken dienstig kan zijn. In dat
geval is de kist met inhoud U van harte
gegund, U moogt er vrij over beschik
ken. Ik heb geen telefoon, want die
hoor ik toch niet meer, maar als U mij
tijdig van Uw komst bericht, zal ik U
gaarne bij mij thuis ontvangen, bij
voorkeur in de late morgenuren."
Mijn nieuwsgierigheid was geprikkeld.
Een oude nog uit Indië meegekomen
kist met een vaag omschreven inhoud
aan boeken, tijdschriften en "min of
meer persoonlijke" documenten van
vóór de eerste wereldoorlog!
Ik de volgende morgen omstreeks elf
uur naar de Koninginnegracht, waar
mevrouw X - zij vroeg mij haar naam
te verzwijgen - woonde. Een mooi
groot patriciërshuis. Het rook er "In
disch"; het zou mij niet verbaasd heb
ben als een Javaanse bediende mij had
binnengelaten. Ik werd met formele
vriendelijkheid ontvangen; mevrouw
reikte mij vanuit haar leunstoel een
tengere, zwaar dooraderde hand, zich
excuserend dat het opstaan haar zwaar
viel. Door de hoge ramen met de
fluwelen gordijnen viel kil winters licht
de kamer binnen. De zelf ook niet meer
jeugdige, wat stuurs kijkende huis
houdster, die de deur voor mij had
opengedaan, bracht de koffie binnen.
Het gesprek vlotte niet al te best, ook
al door de doofheid van de oude dame;
ik maakte het zo kort als de welvoeg
lijkheid toeliet en volgde de huishoud
ster naar de zolder, waar zich de kist
bleek te bevinden. Een zware djatihou
ten kist; de grote ijzeren sleutel stak
in het slot; toen ik het deksel optilde,
sloeg mij een walm van vertrouwde
oud-Indische luchtjes tegemoet. Kam
fer natuurlijk, maar vermengd met ka-
joepoetih, obat njamoeq, oud papier...
tja, hoe de geuren te beschrijven die
uit een uit Indië meegekomen, mis
schien wel tientallen jaren niet meer
geopende kist opstijgen? Ik werd er
een ogenblik lang licht door be
dwelmd; bijna vergeten beelden uit
mijn vroege Indische jeugd rezen in mij
op, herinneringen die diep in mijn on
derbewustzijn moesten hebben voort-
gesluimerd, kwamen weer tot leven.
De huishoudster stond in zwijgende
afwachting achter mij; haar aanwezig
heid stoorde me de inhoud van de kist
nu al meteen nader te onderzoeken.
Er was mij een schat in de schoot ge
vallen, zoveel zag ik met één oogop
slag al wel.
"Is het de moeite waard, meneer?"
klonk het achter me.
"Zéér", zei ik.
"Ik zou het er niet aan afgezien heb
ben, meneer. Als het aan mij gelegen
had, was de hele rommel met de oud-
papierman meegegeven."
Het had gelukkig niet aan haar gele
gen. Ik las vluchtig de titels van een
paar bovenopliggende, half uit de kaft
hangende boeken. Namen als P. A.
Daum, Victor Ido, Augusta de Wit,
Couperus, Victor Hugo, Justus van
Maurik, Kljdsmeirals je dat om
keert heb je Riemsdijk, een oud-In
disch grapje. Daarna liet ik het deksel
weer dichtvallen. "Ik heb met mevrouw
afgesproken dat ik de kist kan laten
halen," zei ik. "De sleutel neem ik nu
alvast mee. Dan kan er niets uit..."
"O, daar hoeft u anders niet bang voor
te zijn, meneer. Maar neemt u hem
mee: de bezorger zou hem nog kunnen
verliezen."
"Zo is het."
De kist kwam; ik ademde op toen ze
veilig bij me was afgeleverd; in mijn
vreugdevolle dankbaarheid heb ik de
bezorger met een flinke fooi bedankt.
Die hele verdere middag en avond
ben ik voor de wereld verloren ge
weest; ik heb mijn bed pas opgezocht
toen het achter de gordijnen weer licht
begon te worden. Oude Indische kran
ten, de Java-bode van 1894; alleen al
de advertenties er in leverden boeien
de lectuur op. Die vertrouwde namen:
Oger frère uit de "Franse Buurt", res
taurant Versteegh op Noordwijk, Hotel
der Nederlanden aan het Koningsplein
ik zag het allemaal weer voor ogen.
Een programma van het circus Harm-
son op de tweelingzusjes Harmson,
koorddanseresjes, was het hele Gym
nasium Willem III (Nu KW3) verliefd.
Inventarislijsten van venduties. Een
boekje met wenken voor passagiers
van de Franse Paquetboot-compagnie.
Een balboekje. Van welke onbekende,
sedert lang begraven Bataviase scho
ne? De aangestreepte namen van de
uitverkoren danslustige jongelui
doodallemaal dood nu. Franse
boudoir-romannetjes welke vrouw
had er zich eens in verdiept en over
de pagina's heen dromerig voor zich
uitgestaard?
Het is jaren geleden dat wij in dit
blad een feuilleton publiceerden. Lex
Denninghof Stelling en Greet Gau-
dreau waren het, die maandenlang
onze lezers aangenaam bezig hielden
met een verhaal. Het doet ons ge
noegen U, na deze lange, moeilijke
winter als eerste lentevreugde een
nieuwe feuilleton aan te bieden van
niemand minder dan Johan Fabricius.
Wij hopen dat U veel genoegen zult
beleven aan deze romantische en
toch ware geschiedenis, op een ma
rnier verteld, zoals alleen Fabricius
dat kan. U zult de feuilleton voortaan
altijd kunnen vinden op pagina 9 en
10 van Moesson.
i
8