lillllllll!llllllllltl!lllllll!l!t!lll!!ll!!ll!l[l!l!IIllllll!!l!i!l!!li!lllll!!ll!l!!l!!lll:!'![|[|[lll[!lll!llilltllll!!llll!l!lllll i 1
TUIN VAN ALLAH
Vanmorgen heb ik met mijn honden
gewandeld in "De Tuin van Allah". De
bospaden in Zijn Tuin waren met een
dikke laag poedersuiker bedekt, ik
heb er niet van geproefd, maar het
moet lekker zijn want de honden hap
pen er gretig van! In deze Tuin waren
de dennen en sparren smaakvoller
versierd dan wij het onze kerstbomen
ooit deden. Op de onderste takken lag
sneeuw in grillige figuren gerang
schikt, de bovenste takken en de
naaldjes apart, waren als het mooiste
kendari-zilver, door een kunstzinnige
zilversmid met eindeloos geduld ge
smeed uit uiterst breekbaar materiaal.
Wij waren alleen in deze Tuin van Al
lah en toch was het er niet "dood"
stil, wel stonden de versierde bomen
roerloos te wachten, doch de vogels
zijn niet zo geduldig, zij roepen de
Lente uit volle borst en laten tevens
duidelijk horen "hier is mijn domein!"
Elk seizoen heeft een aparte bekoring,
ook deze strenge winter. Je kunt nu
eenmaal niets aan het weer verande
ren, dus moet je er de goede kanten
van bekijken. Een echt tintelend koude
vrieslucht is zo gezond, je haalt niet
alleen een koude (en natte) neus maar
met diep in- en uitademen zuig je je
longen vol gezonde lucht en nemen de
hersenen gretig de zuurstof op, hier
door verdwijnen muizenissen uit het
hoofd en kom je ontspannen in je war
me huis terug.
Alle narigheid die gladheid en sneeuw
met zich brengen verwerken we dap
per met de gedachte aan alle slagen
die wij Moeder Natuur toebrengen en
wij beseffen de billijkheid wanneer Zij
een keer terug slaat.
Neen, ik zou beslist niet willen ruilen
met de hitte van Surabaya.
IBU LISA.
MERóSóT IN DE SNEEUW
MERóSöT IN DE MODDER
Het is waar, hetgeen de heer Blokker
schreef in de Moesson No. 13 van
15 febr. '79 onder de titel "Sneeuw
en natte Moesson", dat een mens ook
nooit tevreden is. Hij, de heer Blokker,
zat in de modder te foeteren en wens
te dat hij "met zijn kont in de sneeuw
zat". En hij kreeg zijn zin, want zijn
wens - in de modder tot uiting gebracht
- werd jaren later in de sneeuw ver
vuld.
En nou zit ik met het omgekeerde,
d.w.z. met een omgekeerde wens: wat
zou ik graag nog één keer merösöt-
ten in de modder! In de modder op het
kleipaadje opzij van ons huis in het
toenmalige Batavia, in het toenmalige
Ned.-lndië.
Ik hoor nog het "tjrèt, tjrèt" van de
modder tussen mijn blote tenen, dat
zalige opzuigende geluid, dat je niet
met een woord kunt omschrijven. En
dan vallenje expres laten vallen
op je bibs (gehuld in een fris wit han
sopje, met een rood kartelbandje om
de pijpen) om dat zitvlak zo vies en
zo bruin mogelijk te laten worden, net
als de modder zelf. Want dat was al
tijd een wedstrijd tussen mijn vrien
dinnetje en mij. Wie de vuilste hansop
had, had het beste gemerösót en die
was de flinkste van ons tweeën en de
minst bange voor de straf die er altijd
op volgde. En die straf was streng: niet
naar de bioscoop voor een film met
Baby Peggy, of nog erger, een deel
missen uit de filmserie van de "Drie
Musketiers".
Welnu, dit beeld kwam in mij op, toen
ik, net als de heer Blokker, op een
dag onderuit gleed, alleen niet per
fiets, maar lopende met met mijn bibs
(ditmaal niet in een hansop, maar in
een lange wollen broek) op het harde
ijs plofte, dat onzichtbaar en verrader
lijk verborgen zat onder een beeld
schoon smetteloos wit en glinsterend
sneeuwheuveltje.
Maar mijn wens, in de sneeuw ge
dacht, zal wel nimmer meer in de mod
der worden vervuld!
Ik ben het echter met de heer Blokker
volkomen eens, dat het vaak de
"smakken" zijn die je in je leven
maakt, waardoor de herinneringen bo
ven komen aan al het goede dat je
hebt gehad!
SAGITTA
DE WINTERFEE
Ballade
De slingerende paden van donker zand
Zijn alle bedekt met kristallen.
De winterfee heeft over 't hele land
Haar voorraden ijs laten vallen.
Ze heeft met haar toverstaf aangeraakt
Al 't water, dat zij maar kon vinden
En daarvan één glinsterende spiegel
gemaakt.
Zij deed verder, wat haar maar zinde.
De takken der bomen bedekken hun
naakt
Met ij zei en glinsterende webben,
Die zijn door de winterfee voor ze
femaakt,
ben.
De akkers als taarten van chocola
Heeft zij een laag suiker gegeven.
De lucht kleurt zich rood en de zon
zal er dra.
De sneeuw als juwelen doen leven.
De nacht gaat naar huis en wijkt
langzaam terug.
De nevels trekt hij met zich mede.
De zon slaat naar d'aarde een
matgouden brug
En overal heerst stilte en vrede.
PIEM
c*
UIT EEN BRIEF:
"Hoe is het daarginder met al die el
lende geworden, kon je met goed fat
soen nog over straat of ook pentjak
pentjak Sastrokoro als ik hier in Ha
ren?
Wah, op den duur je wordt moedeloos
bilangnja, je ziet niets als wit tot hele
maal je wordt putjet in je geest en voel
zo sedih.
Al met al mag ik niet klagen en laat ik
mij ook niet klein krijgen door weers
invloeden, o hemel als dat er ook nog
bij zou komen was ik rijp voor de
rumah setan, waar of niet?
JAN WEITES
en diezelfde Jan Weites schreef
dit stukje proza over de winter:
"Hoe de wereld er door veranderd
wordt, gehuld in een witte waas, alles
toedekkend met een wollen kleed,
schoon en netjes. Hoe de bomen en
struiken met ijzel berijpt worden, als
gedreven en geciseleerd Kendari zil
ver,-subtiel en teer.
Hoe alles blinkt en schittert als ge
slepen kristal als de zon er maar even
op schijnt, net geornamenteerd glas,
zo doorzichtig en zuiver. Goed gekleed
en ingepakt, wandelen in een denne-
bos, de bomen zwaar bedolven onder
sneeuw.
De stilte die er hangt en op je afkomt
en haast hoorbaar wordt, ademloos
verweven met de omgeving en daar
rondwaart als een geheim. Je eigen
voetstappen te horen knesteren als in
breuk op de gewijde rust en een smet
in die reine pracht.
Opeens sporen ontdekken van een
konijn, monsterachtig groot uitgelopen
als van een vreemd dier.
Een sneeuwjacht te zien op het open
veld, hoe de wind het wit voortjaagt
met geweld, het geselt en slaat, hoe
het brult en huilt als in vreugdevolle
extase, bijna gillend uit satanisch ge
noegen.
Hoe de takken zich buigen en verwe
ren, wild gebarend als in nood. Hoe de
bomen kreunen en steunen uit puur
ellende voor dit ijzige geweld. Of op
lichte dagen een zwerm kraaien te zien
laveren, zwarte schimmen, die drijven
in een onbekende vlucht.
de dikke mist die grauw maakt,
de wereld insluit, zo triest, zo kil. De
troosteloze eenzaamheid zo ver je oog
reikt, dat gelijksoortige, dat op den
duur tegen gaat staan, je gemoed aan
tast en je haast tot wanhoop brengt.
Ja, de winter heeft meer in petto dan
wij wel denken.
(wegens lengte fragmentarisch over
genomen - Red.)
11