O SOESAH INI BAHASA PERANTJIS SOLSANA Er is in Moesson al heel wat gepubli ceerd over de Franse aanwezigheid in het oude Indië en de namen van hun nazaten. Ik kan er nog een aantal aan toevoegen in het oude Batavia wel be kend, o.a. Grandpré Molière, de Lizer de Moursain, Brunet de Rochebrune, de Rochemont en niet te vergeten de Fa. Platon in de benedenstad, die im mers de bekende Franse wijnen impor teerde, ook de beroemde "Veuve Cli- quot"-champagne. Herinnert U zich nog de dame, die om de benoeming van haar echtgenoot te vieren, al de kopstukken uitnodigde voor een ma- kanan besar, waarbij Veuve Cliquot werd geserveerd. De huisjongen schonk de glazen vol uit de fles, omwikkeld met een servet waarop de letters WC, blijkbaar uit de verkeerde lade gehaald. De gastvrouw redde zich uit deze genante situatie door op te staan en een toespraak tot de gasten te richten, dat zij van deze gelegenheid ook gebruik wenste te maken om de "Weduwe Cliquot" te eren voor haar heerlijke champagne! Terugkomend op de Franse nazaten: ik denk niet dat ze meer van de Franse taal kenden dan hetgeen ze op school hadden geleerd. Het lezen van "I" Illu stration" of "La vie Parisienne" uit de leestrommel viel wel mee als je op je gemak thuis zit en uit de zin kon op maken wat een woord betekent, maar conversatie is wat anders. Wij kregen zo nu en dan een Frans toneelgezelschap over, dat in de oude Schouwburg Franse toneelstukken op voerde, en die als gewoonlijk volle zalen trokken, leder wilde immers graag "acte de présence" geven om later aan kennissen te kunnen vertel len dat ze er ook geweest waren. Of het overgrote deel van het publiek het gesprokene op het toneel begrepen heeft, valt te betwijfelen. De bekende acteur Victor Ido (Hans v.d. Wall) maakte er nog een grapje over, door in zijn rubriek als toneel-criticus te schrijven dat, als een groepje om een komische samenspraak in een scène lachte, de hele zaal meelachte zonder de "quintessence" te hebben gesnapt. Ik herinner me nog het bezoek van de Franse oorlogsbodem "Jules Michelet". We zagen al gauw de zeelieden met hun pomponmutsen in de straten van de stad passagieren. De 'état-major' werd in de Sociëteit Harmonie uitge nodigd voor een muziekavond met dansen na. De muziek speelde de ou verture van een of andere opera en na het beëindigen daarvan vroeg één van de officieren aan zijn tafeldame of zij de naam van de ouverture kende. De betreffende dame kreeg een hoog rode kleur, zij had alleen het woordje "ouverture" verstaan, wendde zich tot haar vriendin en vroeg fluisterend: "Mien, ouverture manisan apa?" Of deze anekdote op waarheid berust, weet ik niet, maar zo werd het toen Ofschoon ik de inzendster Mevr. Bokhorst-Lammers van Torenburg niet per soonlijk ken en evenmin de patiënten op haar foto, zou ik toch wel willen rea geren op haar ingezonden stuk over het Sanatorium Solsana (en de aanhaling "v. Delden-Tjioemboeloeit" resp. in Moesson no. 11 en no. 8). Omstreeks 1948-1949 ben ik nl. zowel in Tjioemboeloeit als in Solsana geweest. Mijn herinneringen over Tjioemboeloeit stemmen het meest overeen met hetgeen J. R. van Delden daarover schreef in Moesson no. 8 ddo. 15-11-1978 en wel onder "Rijstgodin" (wegens ziekte heb ik hierop niet eerder kunnen reageren). Links van die fikse helling, even voordat men bij die heilige waringinboom komt, maar dan wat lager gelegen, is namelijk na de Jap. oorlog door Drs. A. Th. Bo- gaardt (oud-burgemeester van Rijswijk) in de funktie van Directeur van het Dep. van Sociale Zaken te Djakarta, een ambtenaren-vakantiecentrum geopend ge naamd "Tjioemboeloeit". Dit omvatte een aantal comfortabele villa's, terwijl het "restaurant" van het centrum, wat hoger gelegen, meer aan de grote weg lag, dat is dus die doodlopende weg naar die heilige waringinboom. Van daaruit weer afdalende had men een prachtgezicht op de mooie villa's met de kleurige bloementuinen van Tjioemboeloeit. Ik heb als ambtenaar een paar genoeglijke weken in dit centrum mogen doorbrengen. De villa's van het centrum gaven uitzicht op een eendenvijver met een eendenkooi in het midden, bereikbaar via een bamboebruggetje (heb hier nog een foto van). Het verbaasde me wel enigszins dat bij de verschillende reacties over Tjioemboeloeit, niemand over dit centrum heeft gerept terwijl toch aangenomen moet worden dat meerdere ambtenaren hun vakantie in dit centrum moeten hebben doorgebracht. Wat Solsana betreft, deze stond toen onder leiding van de (vrouwelijke) long arts Dr. Flaumenhaft, die ik later hier in Den Haag, op de Waldeck Pyrmont- kade 2 nog een paar maal heb ontmoet en met wie ik nog leuke herinneringen heb opgehaald over Solsana. Ook Dr. Wisse heb ik gekend. In mijn tijd lag de mannenafdeling rechts van het hoofdgebouw en het vrouwenpaviljoen, in een soort dal, bereikbaar via smalle aarden paadjes. Als je Solsana (rechts van de grote weg) binnenreed werd je getroffen door de aanblik van een reusachtige waringinboom, geweldig van omvang door zijn ontelbare luchtwortels. Aan de voet van deze boom is menige foto gemaakt. Op zondag, tijdens het bezoekuur lagen de patiënten op het grasveld onder deze boom te kuren, te babbelen, te breien of te haken. Erg gezellig! Ik heb in Solsana zeer prettige contacten ge had met de leiding, het verplegend personeel en de patiënten. Over de fam. Sürbeck (zie "Solsana" van R.C.A., Moesson no. 14 dd. 1-3-1979) heb ik echter nooit iets vernomen en kan er dus helaas ook niets over vertellen. Mevr. A. H. Kl-Schl. verteld. Een andere is die van een vrouw, die in haar tuin een pot met chevelure had staan en op een och tend naar haar buurvrouw ging om te vertellen, dat haar kip in haar "fuse lier" een ei had gelegd. Soesah ini Bahasa Perantjis! F.F.P. 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 17