Oude Bioscopen In Soerabaya Als ik zo teruggrijp in mijn herinneringen uit mijn kinderjaren dan zie ik nog ons huis op Soeloeng gang lil staan dat nog door mijn grootmoeder, Aurelie Cleli Blaney Davidson, practisch eigenhandig is gebouwd met weinig centen maar veel moed en wilskracht. Het was een lange pijpela met voorgalerij, brede gang waaraan twee slaap kamers, eetkamer, stoepje af naar de bijgebouwen, put en het achtererf, dat later uitgebouwd werd en uitmondde in gang IV. Van hieruit opereerde ik als jongetje van pakweg 9-10 jaar in mijn vrije tijd. Het was 1920-1921. Gang lil kwam aan de ene kant uit op de Djalan Polak, zoals alle andere gangen van Soeloeng, en aan de an dere kant op de kali Soeloeng. Op de hoek van Djl. Polak/Soeloeng gang III woonden toen vanuit Gang III gezien rechts de familie Klein en links de familie Frederiksz. Hun zoon Nono (Tako) is meen ik op jeugdige leeftijd overleden. Meer naar rechts Djl. Polak in woon den o.a. de familie van Braam Morris op de hoek van gang I, Mevr. Hakken berg en bij ons in Gang III o.a. de heer Panglidoe, die verlamd was en boekjes verkocht liggend op een luie stoel in de voorgalerij. Dan woonde er nog een jongeman op leeftijd, wiens naam ik maar niet zal noemen omdat hij lich telijk gestoord was, die op alle muren met houtskool schreef: "Bosviooltjes bassien". Bij ons woonden onze neven Maud en Broer Raakers in, die op de H B S. gingen en als klasgenoot niemand min der dan de latere President Soekarno hadden. Hij kwam regelmatig met hen bij ons thuis. Als men de Djl. Polak rechts uitliep kwam men in de Djoharlaan, deze links opgaande belandde men op het bios coopcomplex aan Pasar Besar, daar, waar later het Gouvernementskantoor gebouwd werd. Om te beginnen op de hoek van de Djoharlaan de Sirene-bioscoop. Meer naar links de Olympia-bioscoop en ten slotte de Rialtobioscoop. Schuin te genover de Sirene-bioscoop, naast het toenmalige Paleis van Justitie, stond aan de spoordijk de Elita-biograph! De Sirene-bioscoop was een theater voor gemengd publiek. Een stenen ge bouw met middenpad en links en rechts op klasgewijze aangebrachte verhogingen de stoelen. Achter in de zaal was het balcon. De stoelen stonden op een smalle, 2 meter brede houten verhoog waarop ook de cabine was gemonteerd. Ais de voorstelling begon en de projector in beweging werd gezet, deinde heel de loge zachtjes mee op de cadans van de filmapparatuur! Een kniesoor die zich daaraan stoort. Men kwam toch immers voor de film! Hier werden alle films van Rudolph Va lentino vertoond. Dat was een beleve nis! De zaal was dan grotendeels ge vuld met dames van allerlei leeftijd. De heren die de voorstelling bezochten kwamen voornamelijk om het aldaar in talrijke getale aanwezige vrouwvolk te bewonderen, dat met smachtende blik ken, kloppende harten en somwijle be traande ogen de liefdesavonturen van Valentino met Pola Negri of Agnes Ayres met gretige ogen opdronken. Deze films waren natuurlijk "Alleen voor volwassenen". Maar de jeugd was juist daardoor erg nieuwsgierig naar dergelijke rolprenten. Geen nood! De Sirene-bioscoop had aan de Djoharlaan-zijde enige houten nooddeuren. In deze deuren had men kleine gaatjes geboord voor de ven tilatie. En deze ventilatiegaatjes vorm den derhalve de plaats waar de jeugd al bukkend naar binnen gluurde om ëen zijdelings zicht op het witte doek te hebben aldus toch mee-genietend van het gebeuren binnen in de zaal, die voor hen verboden terrein was geworden. Soms werd het een ware "rojokkan" om te kunnen "dingkik". Met alle ge varen van dien. Want als men betrapt werd door een surveillerend bioscoop employé of politieman dan was men nog niet gelukkig. Maar voordat er iets gebeuren kon waren we al lang uit elkaar gestoven, spijtig terugdenkend aan het wreed onderbroken filmgenot. Maar ja, mor genavond weer, toh! De Olympia-bioscoop was een geheel zinken gebouw en merendeels be stemd voor het volk. Hier werden dan ook allerlei soorten cowboyfilms van o.a. Tom Mix e.d., lachfilms van Harold Lloyd, Buster Keaton, Larry Semon, Ben Turpin, Charlie Chaplin enz. en vecht- en/of sensatiefilms met o.a. El mo Lincoln gedraaid. Als de voorstel ling begon verscheen altijd eerst het portret van H.M. Koningin Wilhelmina op het doek. En om aan te geven dat zulks het ge val was sprak de Inheemse bevolking dan ook van: "Belmina tekoh"! (Wil helmina komt.) Vóór deze bioscoop stond dikwijls een gulle heer bij het kaartjes loket en als hij zag dat er enige jeugdigen zonder zakgeld met begerige blikken de bios coop inkeken, kocht hij voor hen een paar toegangskaarten zodat zij, dol gelukkig - en uiterst dankbaar - het royale aanbod van deze algemene en bekende "oom" met beide handen aan vaardden. Zo ging dat vroeger. Het Rialto-theater iets verder op, van de beide vorige gescheiden door A- potheek De Vriendschap, was een mo derner, op het betere publiek afge stemd filmtheater met moderner inte rieur en betere stoelen. Later werd de ze bioscoop omgebouwd en herdoopt tot Metropoletheater, waar in de pe riode van de geluidsfilm de eerste science-fiction film "Flash Gordon" met Buster Crabb vertoond werd. Steken we nu Pasar Besar schuins rechts over dan komen we bij de spoordijk waarlangs de Elita-biograph lag. Zoals de naam reeds aangeeft was dit theater bestemd voor de "eli te", maar de gewone man kwam er ook. Hier werden zware liefdes-roman ces gedraaid met o.a. Pola Negri in de hoofdrol, niet verteerbaar voor de klei ne man. "Foolish wives" was een zeer gewaagde film, waar iedereen over sprak als het summum aan sex. Een kind zou er tegenwoordig nog niet eens wakker van liggen. Maar vroeger! Met grote annonces werd dagelijks het filmgebeuren in Surabaya aangekon digd. En de mededeling: "Met muzika le begeleiding" vormde een attractie apart, want de films waren uiteraard allemaal nog zonder geluid. Al naar gelang de belangrijkheid van het film- (lees verder volgende pagina) Pasar Besar in Soerabaya in tempo doeloe: links op de voorgrond het gebouw van het Soerabajaasch Handelsblad, op de achtergrond meer naar rechts het oude bioscoop complex, waar later het Gouvernementskantoor verrees. 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 12