OOG IN OOG MET ZIJNE EXCELLENTIE
door Dr. H. J. de Graaf
De Gouverneur Generaal kon ontvangen wie hij wilde. Ik betwijfel of daar ooit
belemmerende voorschriften voor bestaan hebben. G.G. de Jonge heeft in zijn
Levensherinneringen eens geschreven: "De Landvoogd ontvangt practisch ieder,
die daar den wensch toe te kennen geeft en die iels anders heeft om over te
praten dan het weer". Inderdaad bestond er een oude traditie in Indië, dat de
hoogste in den lande toegankelijk is voor iedereen.
Zijne Excellentie was ook geen dicta
tor, die slechts via een bijkans ondoor
dringbare lijfwacht te bereiken was. Hij
leefde in Nederlands-lndië ook even
veilig als in het vaderland. Nooit is er
een gouverneur-generaal vermoord, ik
heb zelfs nimmer iets over een aanslag
op zijn leven vernomen. Ofschoon hij
volgens sommige progressieven over
millioenen zwaar onderdrukte Indone
siërs een wreed gezag uitoefende,
heeft toch geen dezer uitgebuite sla
ven ooit de hand tegen hem uitgesto
ken. Toen z.E. de Graeff indertijd Atjeh
bezocht, waar zo zwaar en bitter om
gevochten is, zou hem alleen maar het
woord kaphé (kafir, ongelovige) zijn
nageroepen, waartegen hij uiteraard
geen bezwaar kon hebben, want vol
gens Moslimse opvattingen was hij dat
ook.
Neem daarentegen eens de Verenigde
Staten van Amerika, het land van vrij
heid en democratie. Sedert het jaar
1865 zijn daar in een eeuw niet minder
fian vier presidenten vermoord: de be
roemde Lincoln, Garfield, Mac Kinley
en ten slotte de zo gevierde John Ken
nedy, naar wie men in ons dorp (Velp)
zelf een "laan" genoemd heeft. Na die
tijd worden de presidenten van Ame
rika duchtig bewaakt, blijkbaar niet
zonder reden. Bij ons kon de onder
werper van Atjeh, gouverneur-generaal
van Heutsz, zich rustig 's avonds on
der het publiek mengen, dat zich op
Rijs- en Noordwijk placht te vermaken
in café's en restaurants.
Waaraan is deze veiligheid van de
hoogst geplaatste in den Lande toe te
schrijven? Was het Nederlandse be
wind zo zacht of beminnelijk? Niet al
tijd! Waren de Indonesiërs steeds zo
braaf en zachtmoedig? Ik betwijfel het.
Wie kent niet de uitdrukking "amok
maken", al kwam het feit heel wat
minder voor dan men soms denkt. Ik
heb in mijn Indische tijd maar van één
geval gehoord, te Batavia, aan Molen
vliet. De ware oorzaak, waarom de
gouverneur-generaal tussen millioenen
"onderworpen Inlanders" zich zo vei
lig kon voelen, was de eerbied voor
een waardig gezag, die door de oude
ren aan de Indonesische jeugd van
kindsbeen af was ingeprent. Dat gold
ook in hun eigen kring, zodra de kroon
prins in de Vorstenlanden tot Soesoe-
hoenan of Sultan was verheven, was
hij onaantastbaar. Daarvóór niet altijd.
Twee particuliere audiënties bij de
gouverneur-generaal hebben indertijd
vrij wat stof doen opwaaien, nl. die
van de assistent-resident van Lebak,
Eduard Douwes Dekker bij Zijne Ex
cellentie Duymaer van Twist, omdat
deze niet is doorgegaan, en die van
de bekende Leider der Nederlandse
Nationaal-socialisten, ir. A. A. Mussert,
omdat die juist wél is doorgegaan.
Omtrent het eerste geval heeft Duy
maer van Twist zich nimmer uitvoerig
uitgelaten; wat de laatste audiëntie
betreft, heeft G. G. de Jonge een
breedvoerige uiteenzetting verstrekt in
zijn tijdens de Oorlog te boek gestel
de Herinneringen. Wat het geval van
Multatuli aangaat, deze heeft om zijn
mislukt gehoor bij de gouverneur-ge-
Gouverneur-Generaal
Mr. A. J. Duymaer van Twist
neraal een hele roman gesponnen, te
recht een meesterwerk onzer letteren,
terwijl hij er naderhand nog menigmaal
op teruggekomen is. Er is dus mate
riaal genoeg. Beginnen wij met het
geval "Lebak".
De van verlof uit het vaderland terug
gekeerde assistent-resident E. D. Dek
ker was door de hem welgezinde gou
verneur-generaal Duymaer van Twist
in Lebak geplaatst, waar hij al spoedig
in botsing kwam met de regent.
Nadat zijn klacht over deze Javaanse
ambtenaar bij zijn chef, de resident
van Serang, geen gehoor had gevon
den, richtte hij zich op 29 februari
1856 tot de gouverneur-generaal zelve,
wat een ambtelijke fout was. Men mag
zijn meerdere niet passeren. Het Gou
vernement ontsloeg hem toen als as
sistent-resident van Lebak, uitte haar
ernstige ontevredenheid, doch be
noemde hem, op grond zijner vroegere
verdiensten, voorlopig tot assistent
resident van Ngawi. Daarop diende
Dekker zijn ontslag in, dat hem eervol
werd verleend. Hij reisde toen naar
Batavia en verzocht tot drie maal toe
een particulier gehoor bij de gouver
neur-generaal. Dit werd hem gewei
gerd, o.a. omdat Zijne Excellentie op
het punt stond te repatriëren.
Vier jaar later verscheen de auto-bio-
graphische roman "Max Havelaar of
de Koffieveilingen der Nederlandsche
Handel-Maatschappij", dat hem op
slag beroemd maakte, doch ook aan
Duymaer van Twist de onsterfelijkheid
bezorgde, zij het in andere zin dan de
schrijver Multatuli. Deze heeft nl. nim
mer opgehouden aan de gewezen
Landvoogd de geweigerde audiëntie
te verwijten en is daarbij voor krasse
woorden niet teruggedeinsd. In de
voor de televisie vertoonde film "Max
Havelaar" krijgt Dekker's reactie op
deze weigering een dramatische en
pathetische vorm, die nauwelijks meer
geloofwaardig lijkt. Bovendien klopt
Dekker daar niet aan een gesloten
deur te Batavia, doch in Buitenzorg.
Eigenlijk is het jammer, dat Duymaer
van Twist niet heeft kunnen vermoeden
over welk krachtig wapen de ontslagen
ambtenaar, aan wie hij niet de minste
verplichting meer had, beschikte, nl.
zijn pen. Doch gesteld eens, dat de
scheidende gouverneur-generaal de
teleurgestelde en verbitterde assis
tent-resident had ontvangen, al was
het maar voor een kwartier. Mogelijk
was het deze uitstekende Landvoogd
gelukt de weerbarstige ambtenaar tot
bedaren en andere gedachten te bren
gen. Maar dan hadden wij ook nimmer
diens "Max Havelaar" gehad, zo min
het boek als de film.
In zijn Herinneringen verhaalt de oud-
G.G. jhr. mr. B. C. de Jonge, hoe hij
er toe gekomen is, de leider en op
richter der N.S.B. ir. A. A. Mussert ten
Paleize te ontvangen, welke ontvangst
hem, naar hij verzekert, zijn ambt had
kunnen kosten. Men neme in aanmer
king, dat in het jaar 1935 de reputatie
der N.S.B.-ers nog niet zo koolzwart
was als tijdens en na de oorlog. De
leuze "Mussert of Moskou" maakte
enige opgang, gezien wat er in Rus
land onder het bewind van onze latere
bondgenoot Joseph Stalin voorviel. In
elk geval, in 1935 bezocht de Neder
landse leider ons Indië ten einde con
tact te krijgen met de daar gevestigde
afdelingen der N.S.B. (ook financieel
contact) en natuurlijk propaganda te
maken. Een bezoek aan het Paleis te
Buitenzorg zou dit laatste in geen ge
ringe mate bevorderen. Toch ging jhr.
de Jonge er toe over de grote leider
ten zijnent te ontvangen, ofschoon hij
kon aannemen, dat dit bij de niet-
N.S.B.-ers in geen goede aarde zou
vallen. Hij meende echter ir. Mussert
aan zijn verstand te kunnen brengen,
dat de Indische Regering in geen ge
val zou dulden - en zij had daartoe de
macht - dat er een ernstige verdeeld-
6