Javaanse Kinderverhalen AURORA TRAVEL SERVICE B.V. door B. R. A. Partini Djajadiningrat DJOKO TINGKIR (I) Het verhaal luidt, dat ki Ageng Pengging op een dag bezoek kreeg van de gezant van sultan Bintara. Deze kreeg de opdracht van zijn heer, ki Ageng Pengging aan te zeggen, dat hij zijn opwachting moest maken bij de sultan. Maar ki Ageng Pengging weigerde. Ki Ageng Tingkir, ki Ageng Ngerang en ki Ageng Butuh, drie broeders, allen leerlingen van dezelfde leraar, hoorden deze weigering van ki Ageng Pengging. Ze maakten zich ongerust over hem en alle drie bezochten hem in Pengging om hem over te halen toch voor de sultan te verschijnen, maar ki Ageng Pengging bleef weige ren. Alle drie gaven hem de raad, dat wanneer ki Ageng Pengging weer door de sultan opgeroepen werd, hij toch moest gaan. Maar ki Ageng Pengging bleef halsstarrig weigeren. In die tijd liet ki Ageng Pengging 's- avonds een wajang bèbèr vertoning geven. In diezelfde nacht baarde zijn vrouw een gezonde knappe zoon. De ze gebeurtenis ging gepaard met 't verschijnen van een regenboog en een hevige regenval. De dalang van de wajang bèbèr kreeg bevel de vertoning te staken. Nadat de baby gereinigd was, werd hij aan ki Ageng Tingkir gegeven. Deze nam hem aan en zette hem op zijn schoot, terwijl hij tegen ki Ageng Pengging zei: "Broeder, dit kind is heel mooi. Ik ben er van over tuigd, dat hij later een hoge rang zal bekleden en gelukkig zij, die het zullen meemaken. Ik geef hem de naam "mas Krèbèt", omdat hij geboren werd juist toen de wajang bèbèr werd vertoond." Wajang bèbèr wordt nl. ook wajang Krèbèt genoemd. Na tien dagen in Pengging te hebben vertoefd, gingen ki Ageng Tingkir, Ngerang en Butuh huiswaarts. Kort daarop stierf ki Ageng Tingkir. De vrouw van ki Ageng Tingkir ver zocht ki Ageng Pengging bij haar te komen. Hij bleef vijf dagen bij njai Ageng Tingkir. Toen ki Ageng Peng ging in zijn woning terug kwam, was hij erg verdrietig en wenste dat hij gauw ki Ageng Tingkir zou volgen. Lang wachtte de sultan van Bintara op de komst van ki Ageng Pengging, die zijn opwachting moest maken bij de sultan, want de termijn van twee jaar was verstreken. De sultan meende, dat het nu wel duidelijk was, dat ki Ageng Pengging opstandig was. Hij zond daarop als gezant de sunan van Ku dus, om 's vorsten toorn over te brengen. Hij vertrok met zeven volgelingen en nam ook een bekken mee "ki Matjam" genaamd die hij van zijn schoonvader, Dipati van Terung, had geërfd. Toen hij in Pengging aankwam bezocht hij ki Ageng Pengging. Vervolgens maten ze zich met elkaar in de ge- 20 heime wetenschappen. De dubbelhar tigheid van ki Ageng Pengging werd aldus ontdekt. Hij ontkwam niet aan de straf van hen, die ontrouw zijn aan de vorst en daarin volharden. Sunan Kudus reet de elleboog open van ki Ageng Pengging en deze stierf. Zijn familieleden waren verontwaardigd. Ze achtervolgden sunan Kudus. Deze liet zijn sakti zien. Voor de mensen van Pengging was het net of sunan Kudus wel twintig duizend man bewapend gevolg had, terwijl er in feite maar zeven in getal waren. De mensen van Pengging deinsden niet terug en wil den toch tot de aanval overgaan en sloegen op hun bekken, "Kijai Udan Trum" geheten. Sunan Kudus liet zijn sakti weer zien en wierp zijn wandelstok naar de op gewonden menigte. Op dat ogenblik verloren de mensen van Pengging hun boosheid en keerden huiswaarts, om het lijk van hun heer af te leggen. Hij werd begraven ten noord-oosten van zijn woning. Na veertig dagen stierf de vrouw van ki Ageng Pengging, zodat mas Krèbèt alleen achterbleef en door familieleden werd verzorgd. Toen hij groot werd brachten ze hem naar de weduwe van ki Ageng Tingkir. Zij ver wende hem. De weduwe van Tingkir was rijk en stond in hoog aanzien. Het werd gewoonte dat mas Krèbèt "Djo- ko Tingkir" werd genoemd. Djoko Tingkir hield ervan om de bossen te doorkruisen en zonderde zich soms dagen lang af in holen. Op een dag, toen Djoko Tingkir thuis kwam van een van zijn zwerftochten, omhelsde zijn pleegmoeder hem en zei: "Jongen, je moet niet voortdurend naar de bergen gaan. Je moet weten, dat de mensen die daar ascese doen, nog ongelovig zijn. Ze hebben de godsdienst van de Profeet nog niet aangenomen. Het beste is, dat je in de leer gaat bij een gelovige." Djoko Tingkir nam de raad van zijn moeder aan en vroeg verlof om te gaan. Hij volgde de weg naar het noord-oosten en kwam in Sélo. Daar bezocht hij ki Ageng Sésélo en nam hem als leer meester aan. Ki Ageng Sélo was in zijn schik de mooie jongen te zien. Hij nam hem als zijn kleinzoon aan en voldeed aan al zijn verlangens. Ge durende zijn verblijf daar hield Djoko Tingkir ervan wajang voorstellingen te houden. Ki Ageng Sélo hield hoe lan ger hoe meer van hem en wilde hem steeds bij zich houden. Zelfs als ki Ageng Sélo zich in de eenzaamheid terugtrok, nam hij Djoko Tingkir mee. Ki Ageng Sélo smeekte God dringend, dat hij de stamvader zou mogen zijn van de vorsten, die over Java zouden regeren, omdat ki Ageng Sélo meende, dat hij afstamde van Brawijava van Mojopait. Hij wist echter zijn ware bedoelingen goed te verbergen. Ki Ageng Sélo begaf zich naar een pas ontgonnen bos ten noord-oosten van Tarub, waar hij zeven dagen en zeven nachten ascese deed in een wachthuisje op een droog rijstveld. Djoko Tingkir moest steeds in zijn na bijheid zijn en als ki Ageng Sélo sliep, moest hij aan zijn voeteneinde gaan slapen. Op een nach-t droomde de kyai, dat hij naar het bos ging met een kapmes in de hand, om het bos te ontginnen. Maar in zijn droom zag hij, dat de bomen reeds geveld waren en dat Djoko Tingkir ze wegsleepte. In zijn droom was de kyai zeer verbaasd. Hij werd met schrik wakker. Djoko Tingkir lag nog te slapen, aan zijn voeteneinde. De kyai wekte hem en vroeg: "Jongen, ben je, terwijl ik sliep, helemaal niet weg geweest?" Djoko Tingkir antwoordde: "Neen". De kyai was zeer getroffen door dit ant woord en begreep, dat hij gedroomd had. Hij dacht bij zichzelf: "Wel vreemd is mijn droom, terwijl ik steeds bad tot God, heb ik nog nooit een dergelijk (lees verder volgende pagina onderaan) |IIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII|I|!||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||I||||| Management: Ans Fanggidaej-Jongkind Wim Simon Vakkundige Voorlichting voor reizen naar INDONESIË Individuele vliegreizen naar Amerika, Australië, Canada, Hongkong, Japan, Singapore, f Taiwan en Thailand Cruises in het Verre Oosten j Reserveringen Greyhound Reisverzekeringen j Visabemiddeling Kantooruren: maandag t/m vrijdag 09.00-16.45 uur j zaterdag 09.00-12.00 uur Clauskinderenweg 28 Amsterdam - Osdorp 1018 Tel. 020- 19 93 77 19 93 96 hiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiii

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 20