3£et/U
mm
5£er inner incj en
(XVII)
Eindelijk, beste lezers. Eindelijk de eerste echt warme dag in ons kikkerlandje
dit jaar. Ongelooflijk bijna. Zo mooi en zo warm. Voor de liefhebbers van unieke
gebeurtenissen vermeld ik even de datum: 14 mei 1979.
Het is rond 10 uur in de morgen en nog
geen wolkje in de verste verte te be
kennen. De zon staat kaal aan de he
mel een hemelrijk te scheppen op m'n
balkon waar ik me geïnstalleerd heb
om in de kortstmogelijke tijd te probe
ren van totok-wit over te gaan in In-
disch-bruin. Ik heb me daartoe tot tro
pisch ontkleed. Tevens heb ik me ont
kleed om de zonne-energie geen tex-
tielbreed in de weg te staan bij het
verwarmen van de diepliggende ver
kleumde botten. De energiebesparing
doe ik vandaag de das om, ik haal er
uit wat er uit te halen is. Vooral nu
ik ontdek, bij het sluiten van de ogen
voor het felle zonlicht, dat de herin
neringsprojector in me, door de zonne-
energie, zonder horten en stoten haar
scherpe beelden uit Indië op m'n her-
inneringsscherm projecteert. Juweel
tjes van beelden. Aangepast voor men
sen die het zweet onder de neus heb
ben staan van de warmte. Beelden van
in mandiën verkoeling zoekende men
sen, gebruikmakend van de ontelbare
mandie mogelijkheden die ons Indië
toen te bieden had. "Van sawa tot
oceaan", zou je de film kunnen noe
men.
Ik zie me zelf ook weer gaan, het naak
te lichaam omgord met een. handdoek
en een siramblikje in de hand, op weg
naar één van de vele badmogelijkhe-
den. Ik geloof dat ik alle mogelijkhe
den op naam heb staan. Het liefst man-
diede ik in de buitenlucht. In de kali of
staande voor een, door de djongos,
met water gevulde drum, omgeven
door bilik dat tot een zodanige hoogte
was aangebracht dat de kleinste on
der ons op de hoogte bleef van het
buitengebeuren.
teken gekregen. En dit kind, dat niet
tot God heeft gebeden, krijgt deson
danks een dergelijk teken". Toen
vroeg ki Ageng Sélo aan Djoko Ting-
kir, of hij, zover hij zich kon herinne
ren, weieens wat gedroomd had. Eer
lijk bekende Djoko Tingkir, dat hij toen
hij een bedevaart maakte naar Téla
Maja, op een nacht droomde, dat de
maan op hem viel.
Op hetzelfde moment kwam uit de
Téla Maja een donderend geluid, waar
na hij ontwaakte: "Kyai wat betekent
dat?" vroeg Djoko Tingkir. Ki Ageng
Sélo was nog meer getroffen hierdoor.
Hij zei: "Vraag niet naar de betekenis
van je droom, die is heel gunstig. Ik
geef je de raad in dienst te treden in
Demak, misschien zul je daar de be
tekenis van je droom kunnen ontdek
ken". Djoko Tingkir nam dankbaar
deze raad aan en nam afscheid.
Dat ik het liefst buiten mandiede hield
verband met m'n grote afkeer voor
steenkoud water. Ik wachtte daarom
altijd met de grote beurt tot het water
op een verdraagzame temperatuur was
gestookt door de zon, en dat kon je
alleen buiten verwachten.
Al de strijdmakkers die in de vroege
morgenuurtjes het dan nog steenkoude
water over zich heen stortten en dan
klappertandend van de kou me voor
hielden dat koud water zo goed voor
de zenuwen was konden me wat. Ik
ben er nooit ingetrapt. M'n grote lief
de voor lauw water ben ik dag in dag
uit trouw gebleven. Niets en niemand
heeft dat ooit kunnen doen verwateren.
Enik heb nog steeds dezelfde
zenuwen. Er is geen peesje bij ge
komen door het gebruik van lauw wa
ter.
Geweldig van temperatuur vond ik ook
de kleine kali's na de regentijd, wan
neer er niet meer dan een twintig cen
timeter water in stond. Heerlijk. En dan
maar sirammen met plenzen water
over het naar verkoeling smachtende
lichaam. Had je het geluk mee en vond
je tussen de stenen en steentjes van
de kali een plekje waar je lichaam in
paste, dan kon je nog een ligbad ne
men ook. In één woord fantastisch.
Zelfs geen luxueus ingerichte badka
mer van tegenwoordig is daar mee te
vergelijken.
Nog zo'n brok puur-natuur-badkamer,
met door zonne-energie verwarmd
water, hadden we in ons kampement
even buiten Tasikmalaja. Het geheel
bestond uit bamboes en een van golf
platen gemaakte goot, op meesterlijke
wijze in elkaar gezet en op het irriga
tie-systeem van de sawa's aangeslo-
De kyai zei: "Mijn kleinzoon, moge
het effect van mijn ascese, mijn te
weinig eten en slapen jou ten goede
komen".
Van de kyai begaf hij zich terstond
naar zijn moeder, de weduwe van kyai
Ageng Tingkir en vertelde haar alles.
Zijn moeder was heel blij hem terug
te zien en was zeer gelukkig te horen,
wat kyai Ageng Sélo had gezegd.
"Ik heb hoge verwachtingen van je!
Breng alles in toepassing wat je hebt
geleerd! Maar wacht even op je twee
bedienden, die ik opdracht heb gege
ven om de rijstvelden te wieden, want
ze moeten je begeleiden naar Demak.
Ik heb daar een broer, die chef is van
de Soeranata's, hij heet Gandjoer. Aan
hem zal ik je toevertrouwen en hij zal
je aan de vorst presenteren."
Daarna ging Djoko Tingkir mee het
rijstveld wieden om zijn beide pana-
ten door enige wapenbroeders met een
waterwerkenknobbel.
Minder aantrekkelijk vond ik het man
diën in de echte mandiekamers, die
van goeden huize zogezegd. Meestal
een donker geval en op mij na, m'n
handdoek en siramblikje verder alles
van steen en tot overmaat van ramp
het water altijd steenkoud. Afschuwe
lijk. Als je daar te lang bleef sirammen
voelde je je langzaam verstenen. Niets
voor mij. Maar helaas, waren we ook
op dat soort badmogelijkheden wel
eens aangewezen. Het leven is niet
altijd water voor het bastje, denk ik
dan maar.
Heel goed herinner ik me nog één van
de meest idyllisch gelegen mandie
gelegenheid van het stukje Indië dat
ik doorkruist heb. Het was een ge
meenschappelijke was- en badplaats
voor de bevolking van de kampong
waar wij enige weken ons bivak had
den opgeslagen.
Moedertje natuur had voor een flinke
plas gezorgd omgeven met knoerten
van bomen. Elke boom was zeker
goed voor een leuk bungalowtje aan
hout. Een steigertje van bamboe liep
tot ongeveer het midden van de plas.
Om de gemeenschap goed gescheiden
te houden was op het steigertje, over
de gehele lengte, een bilik afscheiding
aangebracht. Echt een plekje waar je
een paar keer per dag met plezier
heen ging.
M'n projector begint te hakkelen en
houdt het voor gezien. Koude rillingen
vliegen me over de rug. Door het kip-
pevel worden m'n oogleden weer o-
pengetrokken en wat zie ik? Donkere
regenwolken boven m'n hoofd. Weg
zon.
"Ga je mee naar binnen", vraagt m'n
vrouw. 't Wordt koud. Ik geloof nooit
dat we het droog houden", laat ze er
op volgen. j BLOKKER
kawans te helpen. Toevallig kwam
Soenan Kali Djogo op korte afstand
voorbij het rijstveld met zijn priester
staf in de hand. Hij riep Djoko Tingkir
uit de verte toe en zei: "Jongen, wat
doe je daar, houd direct op en treedt
gauw in dienst in Demak, want jij bent
de toekomstige vorst, die over Java
zal regeren."
Djoko Tingkir rende terstond huis
waarts en vertelde dit aan zijn moe
der. Deze was zeer blij en zei: "Jon
gen, jij bent buitengewoon gelukkig,
dat je die aanwijzing hebt gekregen
van Sunan Kali Djogo. Vertrek terstond
met de twee mannen, de rest zal ik
wel op mij nemen." Toen hij in Demak
kwam, begaf hij zich direct naar Kyai
Gandjoer en bracht de boodschap van
zijn moeder over.
(wordt vervolgd)
21