Ontmoetingen in Indonesië (Slot)
Op 26 juli om 7.45 u in de morgen stap ik met koffer plus besek (vol retour-oleh-
oleh) in de betja, die me naar het vertrek van de Colt naar Semarang zal bren
gen. Van Jan heb ik bij zijn ziekbed afscheid genomen. Eef en de andere huis
genoten wuiven mij uit. Het plan is om die dag nog Cirebon Cheribon) te
bereiken en wel uitsluitend met openbaar vervoer langs de weg. Niets is van
te voren georganiseerd, ik wil reizen zoals de doorsnee Indonesiër dat doet.
Tot Semarang maak ik gebruik van
Rahaya, zijnde een "Colt intercity tra
vel service", die hoofdzakelijk het tra
ject Yogya, Magelang, Semarang be
dient. Vertrektijd en centraal vertrek
punt liggen vast, het aantal passagiers
ook, dus reis je snel en comfortabel,
voor zover de Indonesische afmeting
per zitplaats dat toestaat. Het tarief is
Rp 400 2,onderweg wordt
niet gestopt en op de plaats van be
stemming word je op het adres van je
keuze afgezet. Na enig overleg met de
chauffeur brengt hij me in Semarang
naar "Tour and travel service Dragon
Express", die mij per Colt naar Peka-
longan zal voeren. We vertrekken om
10 u., ik heb alleen nog even tijd voor
een kort sanitair intermezzo en
voort gaat het weer, voor Rp. 600 dit
maal! Volgens de chauffeur en enige
welwillende medereizigers moet ik in
Pekalongan overstappen op een "Oto-
bis" naar Tegal, die we met een beetje
geluk nog net zouden kunnen halen.
Warempelhet lukt en in Pekalon
gan word ik, met bagage en al, snel
overgeheveld in de autobus, die al met
draaiende motor staat te wachten. We
vertrekken onmiddellijk, maar voorlo
pig stapvoets, want de bus is nog lang
niet vol. Deswege hangt een aantal
"marketing executives" uit ramen en
deuren om luidkeels reizigers in spé
te werven. Als dat redelijk gelukt is,
drukt de chauffeur het gaspedaal diep
in (om de concurrentie vóór te blijven)
en we hotsen en botsen Tegal-waarts.
Volgens de conducteur kan ik daar
een onmiddellijke aansluiting krijgen
op de otobis naar Cirebon. De hele
rit kan nu al voldaan worden en kost
in totaal Rp. 400,Inderdaad; als we
de terminal van Tegal binnenrijden,
wordt er even over en weer ge
schreeuwd en zit ik enige minuten la
ter al in de bus naar Cirebon, die met
een vertrekt, zij het dan weer in het
trage-passagiers-wervende tempo. Om
5 u. 's middags arriveren we en stap
ik in een beca, die mij naar Grand Ho
tel Cirebon (vroeger Hotel Ribberink
aan de aloon aloon) brengt. Onderweg
laat ik hem langs de straten en huizen
rijden, die ik me nog herinner uit de
jaren 1939/40 en bespreek ik alvast de
"superbèn", die mij de volgende dag
naar Bandung moet voeren. Ik ben dan
van 8 u. 's morgens tot 5 u. 's middags
tussen de wielen geweest (voor nog
geen 10,in totaal) en de aanslui
tingen verliepen zo vlot, dat ik wer
kelijk geen tijd had, om ook maar iets
te eten of te drinken.
In het hotel neem ik een één-persoons
airconditioned kamer met eigen ge
makken voor Rp. 7500 (goedkoper zijn
er ook, volgens de becavoerder) en
28
in het restaurant haal ik de geleden
ontberingen dubbel en dwars in voor
Rd. 1400. Als mondaine attractie heeft
dit first class hotel ook een discobar,
compleet met "hostesses", maar je
merkt gelukkig niets van het kabaal.
De volgende morgen (27 juli) komt de
Superbèn me om half 7 al bij het hotel
ophalen. Een superbèn is een Ameri
kaanse countrycar (of alleen wat in
silhouet daarmee overeenkomt) en on
derhoudt het interlokale passagiers-
en pakjes (of brieven) vervoer in zwaar
terrein. Er is ruimte voor negen passa
giers (inclusief de chauffeur) en de
kornet zit ergens tussen de koffers of
de benen van de passagiers geprangd.
Hij transporteert de passagiers van
huis tot huis (dus "jemput dan anter")
rijdt non stop door en biedt dus een
snelle en geriefelijke (met enig voor
behoud!) wijze van reizen. Hij maakt
gewoonlijk slechts twee reizen per
dag (de heen- en de terugreis), je moet
vooraf plaats bespreken en de prijs is
vrij hoog. Ik meen, dat ik Rp. 1500
moest betalen, maar daarvoor rijd je
dan ook van huis tot huis. Onze enige
stop maken we in Sumedang bij een
restaurant, voor de sarapan (het late
ontbijt). De spécialité de la maison is
tahu Sumedang en een bord rijst met
diverse lalapan sambal. Je merkt
wel, dat je in de Sundalanden bent...
Dan komt het fraaiste deel van de rit,
het bergland van Noord-Parihangan en
de Cadas Pangeran! De zes cylinders
worden nu ten volle benut bij alle, vaak
hachelijke, inhaalmanoeuvres en met
piepende banden worden de talloze
bochten "genomen". De chauffeur zit
er onbewogen bij, de passagiers on
dergaan zwijgend en gelaten zijn haar
scherpe rijkunst.
Op wat gemakkelijker terrein heb ik
bereids geinformeerd naar een dóór
verbinding met Bogor en men zal stre
ven naar een aansluiting met een
gloednieuwe Mersé (Mercedes) auto
bus, die via de Puncak en Bogor naar
Jakarta rijdt. Om een uur of 11 rijden
we Bandung binnen, gaan rechtstreeks
naar de terminal en inderdaad... daar
staat de Mersé - klaar voor vertrek.
Snel overgestapt, de bus is al flink
vol en we vertrekken onmiddellijk. Ja
hoordeze otobis is echt gloed
nieuw. Alle meters, klokjes, lampjes en
knopjes zitten er nog op en... werken
ook nog. De bekleding is nog onge
schonden en de veren van de zittingen
zijn nog ongebroken, dus belooft het
een comfortabele reis te worden (voor
Rp. 400!) Alleen de toegemeten zit
ruimte per passagier is gebaseerd op
Indonesische lichaamsafmetingen en
ik moet een bankje delen met twee
medereizigers. Als ik dan met mijn rug
naar mijn buurvrouw ga zitten en mijn
voeten over het gangetje heen ergens
schrap zet, rust ik tenminste op drie
punten, te weten twee voeten één
stuitbeen. En drie steunpunten zijn
voldoende heeft Kok ons vroeger ge
leerd!
De route is weer wonderschoon, eerst
de Gunung Misigit en het dal van de
Citarum en daarna, na Cianjur, de Pun
cak op en af! Prachtig gewoonweg.
Mijn naaste buurvrouw is echter per
manent wagenziek, maar ze geeft keu
rig netjes over in een zak. Bij iedere
bocht zoekt ze bedeesd steun bij haar
medepassagiers, dus telkens, als ik
een aarzelende hand tegen mijn rug
voel, weet ik, dat het weer zover is.
Om een uur of half drie rijden we Bo
gor binnen en op de terminal "charter"
ik een bemo, die me naar mijn logeer
adres brengt.
In nauwelijks twee dagen heb ik ruim
550 km afgelegd en genoten van de
ontmoeting met land en volk! Wie ge
noegen wil nemen met wat minder
comfort, kan ik deze wijze van reizen
van ganser harte aanbevelen.
Nu ben ik dan weer in Bogor en kan
nog twee volle weken genieten van
mijn geboorteplaats, waar nog zovele
en zo levendige herinneringen liggen.
Iedere dag trek ik er op uit en wandel
uren lang door de bekende straten,
gangen en kampongs. De huizen, waar
in we woonden, staan er nog net zo,
evenals de scholen (van Fröbelschool
tot Mulo!), de voetbalterreintjes, de
kali's en slokans, de Plantentuin en
Cultuurtuin, de toko's, waarvan wij
vaste afnemers waren, de "potong
jalan" paadjes door de kampong, ja
zelfs nog enkele markante bomen. Veel
is verdwenen of veranderdmaar
veel meer staat er nog steeds, onver
anderd en in volle glorie.
Ik ontmoet weer veel mensen; oude
mensen van tóen en jonge mensen van
nü. De pasars zijn dichte mensenme
nigten, waar je nauwelijks doorheen
komt, het verkeer is onvoorstelbaar
druk. In, dikwijls kleine, winkels blijkt
vrijwel alles te koop te zijn en er wordt
ook druk gekocht. Het volk is behoor
lijk gekleed en zo gezien behoorlijk
gevoed. Toch wordt er armoede ge
leden. Dat merk ik, als ik de kamp
doorkruis, op zoek naar adressen, die
pater Pruim of Pater Rijper me hebben
genoemd. Zo in de trant van: "Kent U
kampong Bojong Neros? Ga dan de
stenen trap af tot de veertiende tree
en vraag dan eens naar Halinah. Zeg
er maar bij: si buta". Nou en zo kwa
men we deze maand twee jaar geleden
via een heel nauw gangetje (van die
14de tree) bij een wrak kamponghuisje
en ontmoetten Mevr. (Helena) Lancel,
toen 68 jaar en blind. Het gewone ver
haal; vader was koloniaal, later ver
pleger bij het Krankzinnigengesticht.
Zelf heeft ze in het Rode Kruis-zieken-
huis gewerkt, is getrouwd met een
Indonesiër en heeft geen kinderen (ook
geen broers of zusters, dus werkelijk
(lees verder volgende pagina)