I Iflll m It I liÉfiïÉ» Men herinnert zich de vraag van dokter Soetjahjo te Surabaya en de vele reacties lP n .iVerZO-ek' eens °P te schrijven hoe Indische Nederlanders reageren op de Hollandse winter. De lezer zal zich óók herinneren dat deze vraag toevallig werd gesteld aan de vooravond van een der onplezierigste winters sinds mensen heugenis - maar dat kon de briefschrijver in het warme Surabaya niet weten of voorzien. Dit feit kleurde uiteraard wèl de reacties op zijn vraag. Het spreekt overigens vanzelf, dat wij, nóch de vrienden van Moesson die hem van repliek ogenblik hebben genomen dat hij zijn vraag stelde op een zo pijnlijk Hier is nu het antwoord van de vragensteller op de reacties van onze lezers in Nederland, dat wij met genoegen ten besluite van dit gesprek tussen het warme Surabaya en het enige tijd geleden nog zo koude Nederland afdrukken. WINTER «JA - WINTER NEE POIRRIË i i KMn Toen ik die brief aan Lilian Ducelle schreef, was DEZE winter nog lang niet begonnen met al zijn verschrik kingen, zodat het leek op een bespot ting op jullie lijden en ontberingen en doden en gewonden, die door het winterweer zijn veroorzaakt. Jullie be grijpen zeker, dat dit nooit de bedoe ling is geweest. Net zo min als het ooit de bedoeling van Rogier is geweest, om ons te be spotten met zijn omslagfoto (Moesson 15 febr. 1979) waar schoolkinderen blootsvoets door een overstroming waden. Deze foto moet door Rogier gemaakt zijn nog voordat honderden doden vielen, door plotselinge ban djirs. Honderden zijn vermist en dui zenden zijn dakloos geworden, nu pas enkele dagen geleden weer, in West- Sumatra. Dat wisten we niet van te voren, ook niet dat het ginds zo erg is geweest, dat het zelfs in de Saharawoestijn zwaar gesneeuwd heeft en... dat het in Soerabaya weer eens zou hagelen, gelukkig nog geen TALENT (zie Joh. 9 39 ruim 3 kg - Red. Moesson) zwaar, maar toch nog wel zo groot als een djagoengkorrel. Voldoende lawaai op een zinken dak. Mijn suggestie is, zoals mijn saudara X zeer juist opmerkt: "op een zeer ongelukkig moment gekomen." Ik ben het gloeiend met vriend X eens en dank ik hem hartelijk voor de va derlijke raadgevingen verder in zijn commentaar, waarin hij o.a. zegt: "De onplezierige dingen zijn vergeten..." Laten wij Onze Lieve Heer op onze blote knieën danken, dat we zo'n nut tig apparaatje ingebouwd hebben mee gekregen, die full-automatic zorgt, dat we alleen de prettige dingen haar scherp onthouden en zelfsideali seren. Ik vraag eskuus, als ik de wrevel heb opgewekt van velen, door mijn woor den op een zeer onkies moment, seri boe kali maaf, aan iedere lezer of le zeres, die in deze winter ongemak heeft gehad, ook al was het maar één winterteen. Over het andere, moet ik jullie beken nen, dat ik ook aan hetzelfde euvel heb geleden: schelden op Blanda's en op Holland. Maar, dat is heel, heel lang geleden, toen Indonesië nog In- dië was, toen wij jong waren en zo 32 door M. Soetjahjo lichtgeraakt, dat we ons ergerden o- ver stukken, die door een zo gematigd iemand als een zekere JHR werden ge schreven. Trouwens voor deze zonde ben ik eens gestraft met een angstige ochtend bij de P.I.D. (Politieke Inlich tingendienst.) Nu kan ik het straffeloos doen en dan is de aardigheid er af. Ook het offi ciële schelden, wat vroeger te pas en te onpas met verve werd gedaan is een plichtmatige "protocolaire" zaak geworden. Enkele gemeenplaatsen o- ver de koloniale tijd, ontdaan van de gloed van toen en alleen op Nationale Feestdagen. Oude koloniale koeien worden zonder overtuiging uit de sloot gehaald, want vergeet niet het is weer een generatie verder. Even een intermezzo: Eergisteren heb ben onze Marine strijdkrachten zeer geslaagde vlootoefeningen gehouden met de TROMP en de Kortenaer. In donesische mariniers "schouder aan schouder" met de Jantjes tegen een denkbeeldige vijand. Laten we bidden dat deze vijand DENKBEELDIG zai blijven. Over de twijfel van de geachte heer Manders, welke schrijvers zich aan dit euvel schuldig maken kan ik zeggen, dat één van de "schuldigen" zich on middellijk gemeld heeft enbeter schap beloofd heeft?? Jaa, alleen voor enkele dagen, maar daarna, zal deze persoon weer vervallen in zijn oude ondeugdof deugd, tot het lieve eind. Dit is standvastigheid, die ons respect afdwingt. Ik hoop, dat de ge achte hr. Manders deze persoon eens zal ontmoeten. Het is niet te geloven, maar ze bestaan echt. En nu Njoong Henkie Hartog, doe maar niet alsof! Ik heb jou al lang ONDEK AHTER DE GEDEK. Helemaal ingepakt hurkte je eens naast (niet op) een griezelig gat in het ijs. Een bijt noemen ze dat, geloof ik. Met opvallend duur uitziend hengelinstrumentarium was je kennelijk bezig een argeloos visje te verschalken. Of je anders kennelijk was, kon ik zo uit de verte niet zien. En die grijns op je gezicht was zo glunder, dat je me niets meer hoeft wijs te maken. Jij vindt het soms wel leuk in de winter. Toch moet je erg voorzichtig zijn bij zo'n sinister gat. In zo'n huiveringwek kende kuil woont vaak de Wéwé Gom- bèl, een zeer valse dame, die het spe ciaal gemunt heeft op goedmoedige mensen, zoals jij. Wanneer jij er het minst op verdacht bent, steekt ze met haar giftige "patil" zo maar in je fon tanel (oeboen-oeboen). Het steken, daar merk je niets van, maar enkele tellen later merk je, dat bijvoorbeeld je grote teen niet kan bewegenen wat erger is, cognac smaakt niet meer. Denk toch om je zoon, die heet toch Jantje? Straks bepekt hij jou al henge lende op die gevaarlijke plaats. Natuur lijk wil hij ook en dan hij haat hillen: "Jantje ook! Pappie, Jantje ook!" Dat zou zijn: C 12, en niet minder. C 12 - Cilaka duabelas, het maximum aller ongelukken. Er is een zucht van verlichting opge gaan van Tg. Perak tot Wonokromo onder de kennisjes van Nettie v.d. Dungen, toen ze lazen, hoe prettig zij het in Nederland vindt, zelfs in deze laatste winter. Ze laten je allerhartelijkst groeten en voegen er hun beste wensen bij, onge veer in de geest van die van de Re dactie van dit blad. Ik kan natuurlijk niet iedereen per soonlijk beantwoorden, die zo vriende lijk is geweest op mijn suggestie te reageren, hoewel ze het meer dan waard zijn, in ieder geval mijn hartelij ke dank voor de verhelderende com mentaren. Toch kan ik niet nalaten Hetty Eich- holtz even te antwoorden. Jij vraagt mij, of ik het vervelend vind, als ik die brieven ontvang? Brieven, waarin niet veel goeds over Holland staat. Nou, Oud-stadsgenote, dat kan ik niet zeg gen, want ze plegen er meestal een ode aan toe te voegen, een ode aan Java's bergen of aan Tahoe tek-tek van Soerabaja (zo is de spelling in hun brieven) en dan is dat gevoel in mijn borst geen verveling maar meer VERTEDERING. (lees verder volgende pagina onderaan) Vanaf vandaag is het prang sabil tot de laatste man, behalve morgenmiddag, dan geeft tante Loes een saté-fuif.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 32