NEDERLAND, HET WEER EN DE NEDERLANDERS BOEKBESPREKING Zeer Geachte Dokter Soetjahjo, Uw vraag - zo vat ik dit op - of de win ter de mooiste periode in Nederland is, moet ik beslist ontkennen, wel de duurste. Is dit Uw oordeel en geen vraag, dan zou ik U ervan verdenken aandeelhouder te zijn in een carosse- rieuitdeukbedrijf; alleen zij, naast zout- fabrikanten, beschouwen de winter als de mooiste periode. Zelfs kolenboeren doen dit niet meer, aangezien momen- tel hoofdzakelijk aardgas gestookt wordt. Ik heb vroeger in Indonesië ook aan dachtig geluisterd naar de dappere verhalen hoe knus het is bij zo'n snor rende kachel; vergeet het maar, het was armoe troef. Die kolenkachels waren de oorzaak van menige kolen dampvergiftiging met kasjewijlen als resultaat. Over het algemeen komen strenge winters met veel sneeuw niet vaak voor in Nederland, gemiddeld eens in de tien jaar of zo, wel is het dan goed raak, aangezien men er niet op voorbereid is. Schade van honder den miljoenen guldens is dan het re sultaat. Nederlanders gaan er prat op hun land zelf geschapen te hebben. Er werd dan ook iedere fout gemaakt, die maar mogelijk was. Op de rand van een con tinent, aan de windkant en op de veer tigste breedtegraad, waardoor Neder land de tochthoek van Europa is, ter wijl voor hetzelfde geld onze brave voorouders even door hadden kunnen lopen en wij dan heerlijk in het zonne tje aan de Rivièra dei fiori hadden kun nen zitten. Nu is het zo, dat ik nog enige weken geleden in een landelijk dagblad heb gelezen, dat men een ge denkteken wil oprichten voor de Ne derlandse tocht. Ik heb boze tongen horen beweren, dat men eigenlijk hier nergens naar toe hoeft te gaan, de boel komt wel langs waaien. Is er dan niets tegen te beginnen? Na tuurlijk wel, de Nederlandse welvaart is zo, dat men niet thuis hoeft te zitten in die periode. Men zou bijvoorbeeld Venetië kunnen bewonderen, de Glim lach der wereld, zoals men die stad noemt. Ik verwonder mij er over, dat men in die republiek - dat was Venetië sinds de oudheid - paleizen bouwde per strekkende kilometer, men heeft kaart en kompas nodig om de voor deur te vinden. Er zijn er ook van klei ner formaat, maar zo'n geval met niet meer dan drie dozijn kamers noemt men een Villa. Ik mag hier dan op het artikel "Neder landers" in Moesson dd. 1 april ko men. Ik ben namelijk zo'n Nederlander als bedoeld door Ustinov in Figaro, ik ontloop gaarne de troep. Ik hou er na melijk van om de Italiaanse Kunst te bekijken. Vooropgesteld, ik ben een Oei op gebied van de Kunst. Er zijn mensen die een blik werpen op een schilderij van een jonge vrouw en meteen vaststellen dat het een vroege Andrea Mantegna of van een beeltenis van een grijsaard kunnen vertellen dat het een late Vittorio Carpaccio is; dat kan ik niet. Met nog geen dozijn blik ken zie ik het verschil tussen een Ti- tiaan en een Veronese, ik vind ze al leen maar mooi. Dat een Nederlander mismoedig is als hij naar huis moet, is best te begrijpen. Zodra hij uit het vliegtuig of de boot stapt, stapt hij in een plensbui of een orkaan met windkracht 12, zodat je gevoegelijk uit je laatste verschoning waait. Bij de Fransen en de Engelsen ligt dat allemaal anders, die zijn blij thuis weer een staking op touw te kunnen zetten. Zoiets doe je niet in de vreemde. Voor de Amerikaan ligt dat ook anders. Door de lage dollar koers is het buitenland duur geworden. De Nederlander is net als ieder ander een "kuddedier". Men zoekt graag be scherming in de massa. Men gaat op vakantie met een groep familie of vrienden en huurt dan een apparte ment. Kookt het potje wat thuis ge kookt wordt en verdrijft de tijd met klaverjassen. Als enkeling is het moei lijk spelen met drie blinden, nietwaar? Dat geldt niet alleen voor de Neder lander maar evengoed voor de Zwe den of Duitsers. Alleen uitgesproken individualisten gaan alleen. Waarom de Hollander altijd afgekraakt wordt? Ik heb ook mijn vrienden, ve len, die met de "exodus" van Neder landers en Indische Nederlanders hier heen kwamen en zij zijn vaak een an dere mening toegedaan. Net als zo vaak is dit waarschijnlijk te wijten aan wederzijds onbegrip. Men spiegelt zich waarschijnlijk aan het Indonesië van voor de oorlog en dat bestaat niet meer. Men doet 'er naar mijn opinie goed aan, afstand te nemen van het verleden. De wijze Amida Boeddha zei reeds: "Het leven is slechts een droom in een droom." B.d.R. Aan je verzoek om de groeten te doen aan Soerabaja, heb ik voldaan. Het ha venkantoortje op Perak is nog hetzelf de, gezapig aan de waterkant, de Rode Brug, het grote Postkantoor, het gebouw van Lindeteves Stokvis met klok. De Stadstuin is verdwenen en daarvoor in de plaats een vier kant Bankgebouw, minder mooi dan de stadstuin, waar we vaak onze school fuiven gevierd hebben, all night, jus- qu'al' Aube. Het Gouverneurskantoor staat er nog altijd stevig op zijn fundamenten en is niets veranderd. Je kunt het hem niet aanzien, dat hij binnen betrekke lijk korte tijd drie regeringen in zijn buik heeft gehuisd. Toendjoengan is Tunjungan geworden met zijn eenrichtingsverkeer en hoge oversteekbruggen. Voor jou nauwe lijks te herkennen op enkele bakens na, b.v. de naam KUNDAN en Toko NAM. Voor het grootste deel is de rest ook voor mij herinnering gewor den. Wat ook herinnering is geworden: het tjemaralaantje bij Morokrembangan in de (jeugdige) volksmond bekend als "de laan der zuchten". Ook het GROE NE LICHT verderop is verdwenen, dat bedoel je toch ook, Hetty? Je krijgt van alles de hartelijke groeten terug. "GEZIGTEN UIT NEERLANDS INDIË" Bij de Uitgeverij T. Wever te Franeker verscheen onlangs een bijzonder fraai verzorgde heruitgave van "Gezigten uit Neerlands Indië" naar de natuur getekend en beschreven door C. W. M. van de Velde, Luitenant ter zee. Char les William Meredith van de Velde doorkruiste van 1838 tot 1846 met een fregat geheel Indië. Hij werd op zijn tochten getroffen, niet alleen door het natuurschoon, maar ook door de le venswijze van de bevolking, de adat, het leven in het Indië van die tijd en de cultuur. Doordat hij enige tijd was toegevoegd aan het Binnenlands Be stuur leerde hij niet slechts haven plaatsen en kuststreken kennen maar maakte hij ook reizen in het binnen land. In tekeningen en aquarellen vereeu wigde de talentvolle zeeofficier wat hij daarbij waarnam. Deze verschenen in 1845 bij de Amsterdamse kunstuitge ver Frans Buffa en zonen als litho's, voorzien van een uitvoerige, naar de trant van de 19e eeuw wijdlopige be schrijving van de "heerlijke schoon heid" van Java, Sumatra, Borneo en Celebes. De verschijning van dit werk in het midden van de vorige eeuw mag wel iets zeer bijzonders genoemd wor den, gezien de minimale belangstelling hier te lande voor de cultuur in Ned.- Indië. Het kunstwerk werd opgedragen aan Prins Hendrik der Nederlanden, bijgenaamd de "Zeevaarder", broer van de latere Koning Willem III, het enige lid van het Oranjehuis, dat ooit Indië bezocht. De herverschijning van Van der Vel- de's werk, die is voorzien van een be langwekkende historische inleiding van W. A. Braasem, directeur van het Westfries Museum in Hoorn, betekent een belangrijke bijdrage voor de ken nis van het 19e eeuwse Indië. Ondanks alle verschillen die er tussen die tijd en het hedendaagse moderne Indone sië mogen zijn, zal voor de lezer toch nog veel duidelijk herkenbaar zijn. Het boek is uitgevoerd in groot for maat in een bijzonder smaakvolle band van gemarmerd perkament. Prijs bij voorintekening 125,met ingang van 15 december 1979 155,Te bestellen bij boekhandel Moesson. CH.M. 33

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 33