Bianglala Sastra cJ-uwelieróbedrij} 't Carillon Een regenboog van letteren. Nu het grootste deel van de drukproeven van Bianglala Sastra, de Indone sische bewerking van Rob Nieuwenhuys 's Oost Indische Spiegel, gecorrigeerd is, en er dus redelijke hoop bestaat, dat het boek in augustus a.s. kan verschij nen, is het misschien voor de lezers van Moesson wel aardig het een en ander te vertellen over de wordingsgeschiedenis van dit boek. In 1975 werd ik door een lid van de sub-commissie ter uitvoering van het cul turele accoord tussen Nederland en Indonesië benaderd, of ik bereid zou zijn de Oost-Indische Spiegel in verkorte vorm te vertalen in het Indonesisch, met weglating van die delen en bladzijden, die ik voor de huidige Indonesische lezer niet relevant achtte. Een hachelijke onderneming. Want rust niet op de Indische belletrie al bij voorbaat het stigma koloniale lite ratuur te zijn en een koloniale ziens wijze te bieden op wel en wee in de kolonie, met name op de inheemse be volking? Hoe ethisch en empathisch de benadering van een schrijver ook zou mogen zijn, uiteindelijk was het toch gestoeld op een koloniale structuur en kreeg het zijn vorm binnen het bestek van die koloniale institutie. Tegen dit fundamentele bezwaar zou men in de eerste plaats de vraag kunnen stellen, of hier niet zekere dogmatische overwegingen naar voren worden geschoven, en ten tweede, of er juist in de Indische belletrie niet genoeg voorbeelden zijn aan te wijzen, dat de schrijver of schrijfster zich heeft weten te hoeden tegen kolonia le vooroordelen en zich daar zelfs te gen heeft afgezet. Ik denk hier bijvoor beeld aan een Du Perron, Székely Lulofs en anderen. Kortom, ik geloofde, dat er in die In dische 'belletrie nog genoeg schrijvers en letterkundige producten waren aan te wijzen, die ook voor de heden daagse Indonesische lezer relevant zouden zijn. En overeenkomstig boven staand verzoek begon ik met bladzij den en hoofdstukken te schrappen, die zeker weggelaten zouden kunnen wor den, hetzij de persoon in kwestie vrij onbeduidend was, hetzij zijn oeuvre practisch alleen maar de Nederlandse samenleving belichtte. En met deze kwantitatieve ingreep was het origi neel practisch tot de helft terugge bracht. Toch bleef ik nog één bezwaar voelen: Rob Nieuwenhuys heeft zijn werk geschreven voor lezers in Ne derland, hetzij die vroeger ooit in In donesië gewoond hadden, hetzij die alleen van horen zeggen ooit iets ver nomen hadden over dit voormalige overzeese rijksdeel. Rob zou nu eigen lijk aan de andere kant van zijn bu reau moeten gaan zitten en zijn boek herschrijven, met in de geest steeds de huidige Indonesiër als zijn ge sprekspartner aan de andere zijde van zijn werktafel. Met het neerschrijven van deze me ning vreesde ik enigszins op lange tenen te trappen, maar per kerende post kreeg ik van Rob een brief, waar in hij verklaarde geen lange tenen te hebben, en ten tweede, dat hij eigen lijk dezelfde mening was toegedaan. Maar aangezien hij zich zelf daartoe niet meer in staat achtte, nodigde hij me uit naar Nederland over te komen om een en ander met hem te bespre ken. Dank zij de hulp van CRM kon deze uitnodiging gerealiseerd worden en tij dens lange gesprekken op Pondok Baru, Rob's buitenhuisje in Z.O. Fries land, is toen het idee geboren de Spiegel zo om te werken, dat het een bloemlezing zou worden van essays' over een bepaalde schrijver, gevolgd door een fragment uit zijn werk. Ook de titel van de Indonesische versie is daar geboren, nl. Bianglala oftewel Regenboog. Een en ander om de veel kleurige inhoud te symboliseren en tevens als een hommage aan een lite rair tijdschrift dat in het midden van de vorige eeuw te Batavia verscheen. De keuze van schrijvers en de stof van de fragmenten werd geheel aan mijn keu ze overgelaten. Wie weet wat creatief schrijven betekent kan tevens aanvoe len, wat een genereuze geste Rob hiermee stelde. Zijn eigen geestes kind zo maar aan iemand anders over te dragen om het te laten bewerken, verminken misschien, kortom een to tale metamorfose te laten ondergaan. Mocht Rob ooit die vrees gekoesterd hebben, dan kan ik hem nu wel ver zekeren, dat in de Indonesische versie het steeds zijn benaderingen en waar deringen zijn die ik heb proberen te vertolken, met alleen hier en daar een verklarende alinea er tussen om een en ander voor de huidige Indonesiër duidelijk te maken. Want die heeft Tempo Doeloe nooit meegemaakt. Al leen twee artikelen in Bianglala zijn niet door Rob geinspireerd, nl. een es say over Zentgraaff van de hand van dhr. Ritman, en dat over Daum uit de pen van Gerard Termorshuizen. (Om de figuur van Du Perron beter te laten uitkomen, leek het mij nuttig als te genspeler ook Zentgraaf te belichten.) Maar alle andere artikelen hebben Rob als, geestelijke vader. December 1976 vloog ik terug naar Indonesië met in mijn koffer de foto- copieën van de fragmenten. Na ander half jaar was het manuscript klaar. Als ik alle tijd vrij had gehad om er aan te werken, had het natuurlijk vlugger gekund, maar ja, het gewone leven eiste zijn tol, acht colleges in de week, een cultureel maandblad redigeren, zondags preken, etc. etc. Als "reader" stond mij Gr. Sukadi ter zijde, een jonge leraar Indonesisch aan een van de beste middelbare scholen van Yo- gya. Niet alleen om mijn Indonesisch eventueel te corrigeren, maar vooral om te zien, of en hoe iets bij hem over kwam. Was het relevant voor hem, exponent van de jongere, Indonesische generatie? Reeds eerder had hij mij gesecondeerd bij de vertaling van Maria Dermout's De Tienduizend Din gen. Bij het lezen van het hoofdstuk over De Professor zei hij spontaan: "Nu begrijp ik pas mijn eigen Javaan zijn." Er was één tegenvaller: de titel Biang lala was al eens gebruikt voor een verzameling korte verhalen van de hand van A. A. Navis, en dat was in 1978 pas herdruktMet de uitgeef ster, mevr. Ita Pamoentjak van Djam- batan, is toen gedelibereerd over een alternatief. Allerlei suggesties werden naar voren geschoven: Een Spiegel aan de overwalVerhalen van de evenaar... Een gordel van smaragd... Van Rumphius tot Resink. Maar uit eindelijk zijn we toch maar terugge gaan naar de oorspronkelijke titel, zij het dan ook met een toevoeging: Bianglala Sastra, een Regenboog van Letteren. Laten we hopen, dat het in augustus al verschijnt, dan kan ik het straks, als ik toch in Amsterdam moet zijn voor het Colloquium Neerlandicum, zelf aan Rob aanbieden: "Jouw kind, herboren in jouw land van herkomst." Semoga. DICK HARTOKO Tel. 070-45 11 45 Thomsonlaan 108 Den Haag Fabrikant van alle Indische sieraden in 22 en 24 karaats goud. Markiesringen Zware halskettingen Schakelarmbanden Slangenarmbanden Slangenringen Krintjing armbanden Briljanten ringen Briljanten oorknoppen Kabaja Spelden Trouwringen Sebelah rotan armbanden DOOR ONS FIJNE HANDWERK BRENGEN WIJ DE MOOISTE COLLECTIE VAN NEDERLAND 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 4