en talloze asociale elementen, uit Java overgebracht, tot behoorlijke boeren heeft getransformeerd. Over het werk van missie en zending vermag de schrijver slechts op kriti sche en ironische wijze te spreken. O.a. wijst hij op hun gering succes op het terrein van de Islam, dat echter, vergeleken met de zendingsresultaten in andere Moslimse gebieden, verba zing en bewondering afdwingt. De op richting van hospitalen zou slechts tot meerdere eigen glorie van het enige en ware geloof gediend hebben! (pag. 69) Behalve Xaverius (in een bijschrift) wordt geen enkele zendingsman ver meld, geen Heurnius of Kam, geen Kruyt of Nommensen. Het wonderbaar lijke werk op Nieuw-Guinea blijft on vermeld. De Bijbelvertalers komen niet ter sprake, hoewel hun werk vaak de inleiding was tot ernstig, wetenschap pelijk taalonderzoek. Het kan ons Wes terlingen enigszins troosten, dat de auteur even zuing is met zijn vermel ding van Javaanse dichters en schrij vers. Behalve een aantal historische bronnen (pag. 183), dus geen: De grote bloeitijd van Kadiri blijft in het duister, zelfs het Javaanse Ramay- ana door dr. Poerbatjaraka in de 10de eeuw geplaatst, (drie eeuwen vóór de eerste opbloei der Nederlandse lette ren) wordt niet genoemd. Deze ver waarlozing van het eigene is des te vreemder, omdat hij wel enigszins o- ver de Nederlands-Indische letterkun de uitweidt, dus Multatuli, Daum, Cou perus enz. Van de geleerden in Neder- lands-lndië wordt slechts Snouck Hur- gronje genoemd en wel in verband met de Atjehoorlog. Geen Eykman, Kern, Krom, Veth, Teysman, M. Treub, Schwaner, Junghuhn worden vermeld, trouwens evenmin als de Javanen H. Djajadiningrat en Poerbatjaraka. Dat behalve van Heutsz (zonder s) geen enkele andere militair ter sprake komt, behalve de Koek als tegenstander van Prins Dipa-Negara, spreekt wel van zelf. Dus geen Michiels, die ook op burgerlijk terrein van betekenis was, geen Van der Heyden. Na deze algemene bezwaren willen wij thans de aandacht vestigen op fouten en onjuistheden, die bij een eerste lezing opvielen. De vermaarde Sunan Giri en zijn na zaten, die zulk een grote invloed op de Islamisering van grote delen van Oost-lndonesië hebben gehad, vindt men onder de R. in het register terug als Ratu Giri, terwijl hij op blz. 58 slechts in een bijschrift voorkomt. Hetzelfde geldt voor de grote rijksbe stuurder Gadjah Mada bij een won derlijke afbeelding, die de dichter- professor-minister Mohammed Jamin voor een portret van deze merkwaar dige man houdt. (pag. 53). Falatehan, alias Sunan Gunung Djati was niet afkomstig van Demak, doch van Pasei, vanwaar hij voor de Portu gezen gevlucht was. Pag. 71. Geen journalen zijn ons van Jan Huygen v. Linschoten bewaard, doch een reisbeschrijving, zijn be- beroemd Itinerario. Portugezen werden tot in de tweede helft der 17de eeuw in Goa aangetrof fen en wel als gasten. Overdreven is het verlies aan mensen levens in de strijd tussen Indonesiërs en Europeanen. De meesten stierven aan tropische kwalen. De voorstelling van "tanah mati" raakt kant nog wal (pag. 87). Hurdt's expeditie met een leger naar Trunadjaja (1678) wordt doodgezwe gen. De vredesvoorwaarden na de strijd tegen Troenadjaja zijn overdre ven. Waarom had de Soenan ze ook aanvaard? (pag. 88) Zelfs Semarang kwam slechts in naam onder de V.O. C. en de regent aldaar vond het zo uitstekend. Op blz. 90 tweemaal sultan inplaats van Soenan. Pag. 90. In 1706 slaagden de Neder landers er niet in Surapati te over meesteren, wel hem een dodelijke wond toe te brengen, waaraan hij la ter stierf. Dit was het enige succes van het jaar 1706. Pag. 72: Niet Sunan Mas Said, doch eenvoudig Sunan Mas, de gouden Soenan. Pag. 92. Amangkurat IV stierf niet in 1725, doch twee .jaar later. Pag. 93. Deze voorstelling der vredes voorwaarden is idioot. Pag. 105 en 109 tweemaal eskadron inplaats van eskader. De brieven van Kew, van Prins Willem V ontbreken. Pag. 108. De duizenden slachtoffers bij de aanleg van de Grote Postweg zijn werkelijk onuitroeibaar. Kennelijk wordt de grote sterfte bij de aanleg van een oorlogshaven bij Anjer ver ward met wat aan de postweg ge beurde. Residenties bestonden reeds vóór Raffles, doch heetten toen prefecturen of (puristisch) landdrostenijen (sedert 1808). Pag. 126. Als gewoonlijk krijgt Multa tuli weer alle eer voor de progressivi teit. Doch vóór hem was reeds lang ds. dr. baron v. Hoëvell ijverig bezig met de bestrijding van het cultuur stelsel en op heel wat kundiger wijze dan de man van Lebak. Pag. 127. Bestond er werkelijk een poenale sanctie op Java? Ik dacht al leen in Deli. Slechts 46% der Indo nesische kinderen zou onderwijs ge noten hebben. Hoe was het elders in Azië? De volgorde van de verteller is vaak verwarrend. Zo wordt op blz. 148 de vereniging Budi Utama vermeld, wat eigenlijk op blz. 139 hoorde. De Pan- tjasila komt op blz. 167 tersprake, ter wijl deze beginselen al in 1945 be dacht en verkondigd werden, (pag. 153). De Japanse schout-bij-nacht Maeda, die zulke onvergelijkelijke verdiensten heeft voor de uitroeping der onafhan kelijkheid op 17 augustus 1945 blijft zó ver op de achtergrond, dat hij doodgezwegen wordt. Wanneer krijgt hij eens zijn welverdiend monument? Nu nog iets over de talloze plaatjes. Op de bladzijden 140-142 zijn de bij schriften zo sober, dat men er geen wijs uit wordt. Niet steeds is even duidelijk, waar de prentjes vandaan komen, b.v. de Javaanse tekeningen van Oost-Java (blz. 55-59). De z.g. "tempels" bij Tampaksiring zijn eigenlijk vorstengraven. Blz. 61. Is dit een koran uit Indonesië? Blz. 71. Dit is de z.g. "Uitkijk", maar geen gebouwen-complex, dat vroeger bij het Kasteel hoorde. De Tjiliwoeng lag er tussen. Blz. 74. Ik heb nooit van noten- perken op Ambon gehoord. Wel op Banda. Blz. 82. Is dit werkelijk Furtado? Waar hangt dit portret? Blz. 85. Zou dit een Indonesische schutter zijn en geen Indo-Europeaan? Blz. 86. Het bezingen van Arnold de Vlaming van Oudshoorn zal wel over drachtelijk bedoeld zijn. Bor schreef in gewrongen proza in navolging van P. C. Hooft. Blz. 89. De bijschriften zijn verwisseld. Blz. 115. Die rechter zal wel een Hol landse matroos zijn. Blz. 122. Deze prent is een tekening van Raden Saleh, aanwezig op de At las van Stolk te Rotterdam - Delfs- haven. Het is een voorstudie voor het schilderij, dat hij 1860 maakte, dat tot voor kort op Bronbeek hing. Blz. 61. Kasoenjatan ligt niet in Mid- den-Java, doch bij de hoofdplaats Ban tam. Trouwens, de moskee ziet er echt Bantams uit Over vorm en herkomst der Indonesische moskee spreekt de schrijver met geen woord. Blz. 133. De Javaanse vaandeldrager is inderdaad een korporaal van de Ja vaanse Barisan, die vroeger onder Sentot op Java vocht en later op Su matra. Blz. 183. De bladzijde Javaans, die Va- lentijn in zijn vierde deel afdrukte, maar helaas ondersteboven, wordt door de hr. Lubis blindweg overgeno men, zonder herstel van de fout. Dit is voor een Ambonse predikant mis schien te verontschuldigen, doch niet voor een op Java woonachtige Indo nesiër. Hiermede beëindig ik dit vluchtig overzicht van misslagen. Intensiever onderzoek zou er wellicht nog meer aan de dag brengen. Het komt mij voor, dat dit aardig uit gegeven boekwerk slechts weinig bij draagt tot de kennis der lotgevallen van de millioenen Indonesiërs, die ons zijn voorgegaan. Alvorens Mochtar Lubis zich weer waagt op het gladde ijs der Indonesische geschiedenis, zou ik hem aanraden door meer lectuur zich beter op de hoogte te stellen. Gelegenheid voor 2 personen een ONVERGETELIJKE VAKANTIE door te brengen in Florida bij Indische familie. Directe verb. Amsterdam-Miami, vol ledig pension, transport, trips Cape Kennedy - Disney World etc. Infor maties: C. 1. Pitton, 3391 N.W. 63 Str., Fort Lauderdale Fl. 33309. U.S.A. 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 7