van allerlei nieuwsberichten. Via Indo-
nesiers en zelfs via de Jap kreeg hij
allerlei kranten in handen. Ik meen dat
het oktober 1942 was, dat de ouwe
heer uit al de berichten die hij ver
zameld had kon opmaken dat de Jap
zich gereed maakte voor de beslis
sende slag, n.l. om Australië binnen
te vallen. Kort daarna wist hij ons te
vertellen dat de Jap in de Koraalzee
zware verliezen waren toegebracht
en dat een groot deel van de Japanse
vloot tot zinken was gebracht. Er
heerste een feeststemming bij ons.
Naast het harde oorlogsleven, het pat-
joelen, planten enz. om aan de dage
lijkse kost te kunnen komen, wist hij
nog tijd te vinden om de gehele oor
logssituatie op kaart te brengen.
Van verschillende bladzijden uit oude
schoolatlassen tot allerlei knipsels uit
Indonesische en Japanse kranten en
het zelf tekenen, heeft hij in de loop
van de bezettingsjaren een wereld
kaart ontworpen, die in één woord
fantastisch" was. Een wereldkaart die
de hoogste militaire strategen uit die
tijd ongetwijfeld in hun bezit zouden
willen hebben. Deze kaart met bijbe
horende tekst gaf niet alleen de oor
logssituatie in de pacific van dag tot
dag aan, maar ook die in Europa, wat
betreft het laatste niet zo uitgebreid
omdat berichten uit Europa zeldzaam
waren en ook de Indonesische en Ja
panse kranten daar niet veel over ver
meldden. Met pijltjes en vlaggetjes,
zwartwit en gekleurd waren de posities
van de geallieerden en de Jappen
aangegeven met daarbij een weke
lijkse prognose. Het lijkt overdreven,
maar geen enkele keer zat hij ernaast,
alles kwam uit. Als dan enkele dagen
later of soms weken zijn voorspellin
gen door krantenberichten werden be
vestigd dan was er feest.
Hij schreeuwde het uit van blijdschap.
Zo herinner ik mij nog een dag in 1944.
Abbe, mijn zusters en ik waren in de
tuin aan het padi planten, toen een
goede kennis van mijn vader op be
zoek kwam. Deze man, olifantenjager
en de enige die een jachtgeweer
mocht bezitten - op het eerste gezicht
zou je zeggen dat hij zo uit Europa was
komen overwaaien - was met twee In
donesische vrouwen getrouwd en via
hun Indonesische kennissen in het be
zit gekomen van de nieuwste kranten.
Met z'n beiden zijn ze toen aan de
etenstafel gaan zitten met "de kaart"
voor hen (die ondertussen zo'n kleine
2m x 2m groot was) en hebben de
kranten woord voor woord gelezen,
uitgedokterd en ik weet niet meer wat.
Op een gegeven ogenblik hoorden we
hen joelen, lachen, schreeuwen etc.
Wij in de tuin ons van niets bewust
hielden op met werken en gingen kijken
wat er aan de hand was. En wat zagen
we, de ouwe heer en kennis hand in
hand rond de tafel dansen. Zo blij wa
ren ze. Wat bleek, weer was een voor
spelling van m'n vader uitgekomen, nu
echter eerder dan dat hij gedacht had.
Guam en ook de Marianen waren na
hevige strijd gevallen en weer in Ame
rikaanse handen!
Door de Jappen werden regelmatig
huiszoekingen gedaan. Doordat wij een
groot erf hadden met een grote oprij
laan en wij ons overdag altijd in de
tuin bevonden om deze schoon te ma
ken, te beplanten enz. konden wij bij
het bezoek van anderen of de komst
van Jappen, de anderen thuis die de
huishouding deden altijd op tijd waar
schuwen. Al het documentatie mate
riaal van m'n vader werd dan zo snel
mogelijk de tuin in gebracht en onder
één of andere struik, wel op een be
hoorlijke afstand van het huis natuur
lijk verborgen. Niettegenstaande de
Jap niets belastends bij ons heeft kun
nen vinden, vertrouwden de Jappen en
de Indonesiërs ons niet. Vooral niet
toen op een dag de Kempei-tai ons
een bezoek bracht en op het (ouder
wetse) buffet in de woonkamer foto's
van mijn twee broers in KNIL-uniform
zag. Ze vroegen mijn vader wie die
twee op de foto's waren. Nog voor hij
kon antwoorden, zei Deetje trots als
een pauw en nogal wat uitdagend:
"Dat zijn mijn twee broers, heb je er
soms wat tegen, dan zeg je het maar."
Ze zei- nog meer van die treiterende
woorden en voor die tijd pijnlijke din
gen, reden genoeg voor de Jap om
haar op z'n minst een paar klappen te
verkopen, maar in plaats daarvan glim
lachte hij zuurtjes en ging over op een
ander onderwerp.
De "wereldkaart" van mijn vader werd
iedere dag mooier en steeds groter en
was zo gemaakt dat een ieder het ver
loop van de oorlog makkelijk kon vol
gen, maar niet iedereen liet hij die
zien, slechts enkelen buiten de fami
liekring hadden dat voorrecht.
Op een dag, eind 1944 of begin 1945,
precies weet ik het niet meer, werden
we op onverklaarbare wijze zodanig
door de Jap verrast, dat in een mum
van tijd ons huis door zo'n vijftig Jap
pen was omsingeld. Zelfs de honden
die in de tuin lagen en op wie we ge
woonlijk ook vertrouwden, sloegen niet
aan. Dezelfde Jap, meer bekend onder
de naam "tuan Hitam" van de Kempei-
tai, tegen wie Deetje zo tekeer was
gegaan, had ook nu de leiding en weer
vond er huiszoeking plaats. Geen tijd
om al het materiaal van de ouwe
heer weg te brengen en het hele huis
omsingeld, wat nu. We wisten wat er
zou volgen als het in handen van de
Jap kwam. Als aan de grond vastge
nageld stonden we daar en staarden
elkaar onderzoekend aan. Tot Anneke,
wiens man ongeveer een jaar geleden
door dezelfde tuan Hitam was gear
resteerd, de kamer verliet, met een
wasteil weer binnen kwam en naar de
slaapkamers ging, waar zich gelukkig
nog geen Jappen bevonden. Al het
"oorlogsmateriaal" van mijn vader
stopte ze in de teil - pa werd er later
nog kwaad over, omdat alles verkreu
keld en verwrongen was - kleren uit de
kasten er bovenop gelegd, plus een
stuk saboen bekko. Met veel kracht
inspanning nam ze de teil onder haar
arm en alsof er niets aan de hand
was, ging ze niet via de huiskamer,
maar vanuit de slaapkamer meteen
naar buiten. De huiskamer stond vol
Jappen. Maar nu nog door de Japanse
afzetting heen. Doordat Anneke koel
bloedig optrad, zagen de Japanse
wachtposten er geen kwaad in dat ze
de was ging doen en lieten haar zon
der een blik in de wasteil te werpen
naar de kali gaan. Binnen wisten wij
niet wat Anneke aan het ondernemen
was en waren tot het uiterste gespan
nen. Wij waren dan ook stomverbaasd
toen na de huiszoeking bleek dat de
Jappen niets gevonden hadden. Na
hun vertrek kwam Anneke glunderend
van de kali terug en hoorden wij het
hele verhaal. We waren door het oog
van de naald gekropen en uren daar
na stond m'n vader nog op z'n benen
te trillen, want owee als de Jap het
gevonden had. Niettegenstaande de
ouwe heer zat te mopperen omdat zijn
spullen verkreukeld en verwrongen
waren, was hij trots op z'n dochter.
Had zij dit niet gedaan dan was het met
ons gedaan. Tot en met "de bevrij
ding" van de Giesting door één En
gelse officier (als je het tenminste een
bevrijding kan noemen) heeft mijn va
der aan z'n hobby gewerkt. Geweldig
was het wat hij daar heeft gemaakt.
Hij heeft het aan die Engelse officier
laten zien, deze kon zijn ogen niet ge
loven.
Doordat de omstandigheden na de ca
pitulatie van Japan verergerden werd
de hele Giesting naar Palembang ge
ëvacueerd. De dag voor wij vertrokken
hebben we een grote opruiming ge
houden. Tientallen kippen werden ge
slacht, kostbare dingen begraven. Wat
nu met het materiaal van vader? Zo
weinig mogelijk meenemen werd er
gezegd, kleren, voeding en geld krijg
je bij aankomst in Palembang. Alleen
het hoognodige voor onderweg. Al
dat materiaal, waar m'n vader gedu
rende de gehele oorlog kostbare uur
tjes aan had besteed, werd verbrand.
Het moest niet, maar hij wist er ook
geen andere oplossing voor en zo
maar achterlaten, nee. Gek, dat nie
mand van ons er aan dacht het mee
te nemen. Later bleek dat dat heel ge
makkelijk had gekund, want in de
vrachtwagen en ook in de trein die
ons van Tandjong Karang naar Palem
bang bracht was er volop plaats. Het
zou nu heel wat waard zijn geweest
en ongetwijfeld een plaatsje krijgen
in een of ander museum, maar helaas.
In 1974 is Abbe met vakantie in Indo
nesië geweest (na 25 jaar) en natuur
lijk heeft hij ook de Giesting bezocht.
Mensen mensen, wat een verhalen en
wat heeft hij ons laten watertanden
met zijn verhalen over al dat lekkers,
maar vooral dat hij nog een over
heerlijke degan heeft gedronken uit
de klapperboom die hij eens zelf ge
plant had.
SI TJENDOL
25