99The Merry Grigs99
Autopioniers van Insulinde
"KRETA SETAN, de Duivelswagen" - door F. F. Habnit
IffMSCf»
was werkelijk ongelooflijk mooi. En
hoe boeiend vonden wij alles. Het
plaatsje Kobé dat wij aandeden was
toen nog het oude Japan, met poppe
rig kleine huisjes en miniatuur kleine
tuintjes. De vrouwtjes, nog allen in ki
mono, schuifelden over de weg, die
nog met hout geplaveid was. Dit moet
het décor geweest zijn, waar Pinker-
ton Butterfly het hof maakte en trou
weloos verliet.
Voor ons weer hetzelfde probleem; zo
veel mooie dingen en geen geld om ze
te kopen. Voor de Japanners was dit
geen probleem. Een ruilhandel was
toch eenvoudig. Wilden wij dit thee
servies van eierporcelein graag heb
ben? Als zij het donkerblauwe pak van
mijn man konden krijgen, konden wij
het theeservies keurig ingepakt mee
nemen. Het leek ons ook een pracht
oplossing, waar wij ook nooit spijt
van hebben gehad.
Hoewel wij in Japan waren in de tijd
van de chrysanten, is dat niet meege
vallen. Ze waren klein van stuk en
meest wit van kleur. Ze haalden niet
bij de mooie exemplaren, die wij in
Holland toen al kweekten.
Door de binnenzee verlieten wij Japan
en enige dagen later kwamen wij in
Hongkong aan. In Hongkong kreeg ik
de schok van mijn leven. Voor het eerst
zag ik hoe grote zware Europeanen,
lui in een rickshaw gezeten, door uit
gemergelde Chinezen zich lieten voort
duwen. Langer dan een jaar hielden ze
het meestal niet vol. Is het zien van
deze ellende de oorzaak, dat ik aan
Hongkong een vrij sombere herinne
ring bewaar? Voor het eerst zag ik
ook, hoe een tropisch klimaat een
Europese vrouw geen goed doet. Ze
zagen er ronduit "verlept" uit met een
veel te felle rode kleur. Ik denk, dat
bij een langer verblijf je aan al die
indrukken went.
Wij gingen nog naar Victoria Peek
waar je een mooi uitzicht had op de
haven beneden, maar ik weet, dat ik
zonder spijt Hongkong weer verliet.
En toen bracht "captains dinner" ons
naar het einde van deze drie maanden
durende reis. Nu nog kan ik een ge
voel van grote bewondering voelen
voor de kapitein, als ik denk, hoe hij
drie maanden lang een schip, overvol
met vrouwen en kinderen door de vele
gevaren, die deze reis zeker mee
bracht, veilig naar ons Indië heeft ge
bracht.
Zoals ik in vorige brieven al schreef,
logeerden wij de eerste dagen bij goe
de vrienden van mijn man. Die dagen
zijn voor mij, die nooit eerder in Indië
was geweest, beslissend gebleven.
De hartelijkheid, de humor, die van de
gastvrouw uitstraalde, gaf mij van het
begin af het gevoel: in dit land zal ik
het prettig vinden. En ondanks de ups
and downs, die in ieder leven voor
komen, heeft de dankbaarheid, dat ik
zoveel jaren in dit mooie land mocht
leven, bij mij altijd de boventoon ge
voerd.
1917-1937 NJONJA CONTROLEUR
Een foto van de bekende Djokjase Djangkriks opgenomen in de oliebollentent
op de grote aloon-aloon tijdens de sekatèn, omstreeks 1925.
De exploitant was de Hollandse kok van de alom bekende sociëteit "De Ver
eniging Onze Soos", waar tijdens de jaarlijks terugkerende feestdagen ferm
werd gefuifd. Tijdens de races die 3 dagen duurden en die van heinde en ver
bezoekers naar Djokja deed trekken, moest het vaste soosquintet afwisseling
en versterking hebben van deze band en haar rivaal uit Semarang.
Wie de leider van de band was en uit welke personen de vaste groep bestond
is mij nooit duidelijk geweest. Getraind werd er altijd bij de Doms in Baoesosran.
Alles ging vanzelf, leder die een of ander instrument kon bespelen schoof er in
en er uit. In het begin zag ik Frits Ohl wel eens binnentippelen, gewapend met
een bombas (een stok met bekkens en belletjes en een snaar over een varkens
blaas waarmee energiek gestampt en gestreken werd) om zijn nek. De eigenlijke
promotors van het muziekleven onder de Djokjase jongelui waren de onvergete
lijke violisten Kareltje en Noes Ede v.d. Pais.
Op de foto ziet u de veelzijdige begaafde trompettist-drummer en vooral schilder
Frits Ohl (overleden in 1976). Boven op de piano zittend is denkelijk de stille
leider van de band, de uitstekende Javaanse violist Soewandi (ook de vaste
violist van het soosquintet). Op de pianokruk met vlinderdas en gebalde vuist
is de maatvaste pianist Willy Persijn. Staande, ook met vlinderdas, is de tweede
violist van de band, Joop Lindhorst (toen A.M.S.-er).
Vóór Joop met jas toetoep en banjo zit wijlen mijn jongere broer Jas Meyer
(A.M.S.-er). Aan beide zijden van de drum zijn gezeten de gebroeders Dom.
Rechts met banjo is Atoin (Ton) Dom, die zo nu en dan een solotje kon weggeven.
Links op de foto met zijn onmisbare sax, gezeten in de z.g. "nulfout-houding" is
Vic Dom, eigenaar van de foto. Achter de trom zit de onvermoeibare pittige
drummer Willy Klink. De djangkriks moesten allemaal flink "ngerikken", flink
spelen, altijd live-optredens, geen versterkers en andere electronische tèttèk-
bengèk. Dat was nog eens wat
A. MEYER
Een standaardwerk over de oudste auto's in het voormalige Ned. Indië
en Azië. Het tempo doeloe voor de automobiel op boeiende wijze in
woord en beeld gebracht.
NU VERLAAGD IN PRIJS f 55,Tijdelijk inclusief porto!
Voor abonnees Moesson 2 termijnen mogelijk.
BOEKHANDEL MOESSON - TELEFOON 070-54 55 00 - GIRO 6685
27