je-lah-je- t kripoet Journalistieke Herinneringen (XXXIII] Ze zijn er weer Zojuist de 5e druk verschenen van "JE LAH JE ROT" en "JE LAH JE KRIPOET" De eerste schreden op het pad der onafhankelijkheid. In het eerste opstel over de toestand In Indonesië, onmiddellijk na de souverei- niteitsoverdracht is een poging gedaan een indruk te geven van het straatbeeld in de hoofdstad. Veel belangrijker was intussen hetgeen zich afspeelde op politiek gebied. Maar terwijl de Nederlanders vóór de overdracht van de sou- vereiniteit rechtstreeks betrokken waren bij de gebeurtenissen, was de toestand nu geheel anders. Van deelnemers aan de ontwikkeling der gebeurtenissen waren wij toe schouwers geworden. Geïnteresseer de toeschouwers weliswaar, maar toch niet langer rechtstreeks betrokkenen. Toen dan ook aanstonds na de over dracht van de souvereiniteit de Repu bliek zich opmaakte om de zo juist gesloten overeenkomst met de gewe zen heerser, het resultaat van de Ron de Tafelconferentie terzijde te stellen, zagen velen daarin een bewijs van de onbetrouwbaarheid van "de" Indone siërs. Wie intussen de gang van zaken meer aandacht had geschonken, kon zich onmogelijk verbazen over het onder de voet lopen van de deelstaten. In de eerste plaats, omdat de funda mentele gedachte van een federatief staatsbestel in de loop der jaren vol komen was gedenatureerd. Wat Van Mook voor ogen had gestaan was de vorming van een beperkt aantal grote eenheden, om de gedachten te be palen: vier deelstaten: Java, Sumatra, Borneo en de Grote Oost. Alleen de organisatie van de Grote Oost volgens de inzichten van Van Mook is van de grond gekomen. Daar naast ontstonden een aantal kleine eenheden, waarvan de leiders om wel ke reden dan ook, bescherming zoch ten onder de paraplu van het Neder landse gezag vis-a-vis de "Javaanse" Republiek, maar dit waren geen werk bare eenheden. Daartegenover stond de Republiek, als de wezenlijke macht in de strijd tegen de Nederlanders. Niet alleen een veel groter eenheid, ge rekend naar het bevolkingsgetal, maar bovendien een gewapende eenheid. Het republikeinse leger had bewezen zijn mannetje te staan. Het beeld van de federatie gaf aldus een reus te zien met aan zijn voeten een aantal dwer gen, met uitzondering dan van de Grote Oost, ofschoon ook die geen tegenwicht kon vormen tegenover de oppermachtige Republiek. Bovendien had de Republiek nooit twijfel laten bestaan aan haar voorkeur voor een centralistische staatsvorm. Eenmaal buiten bereik van het Neder landse gezag en optredend als souve- reine staat kon niemand de Republiek beletten, de door haar gewenst ge achte staatsvorm definitief te vestigen, Ronde Tafel-overeenkomst of niet. De minuscule deelstaatjes verdwenen als kaartenhuizen in de storm met uitzon dering opnieuw van de Grote Oost. Maar ook deze deelstaat ontbrak het aan militaire middelen zich tegen de oppermacht van Java te verzetten. Het vereiste geen bovenmatige intelligentie reeds vóór de overdracht der souve reiniteit te voorspellen, dat de erken ning van de Ver. Staten van Indonesië als mogendheid meteen het einde van de Verenigde Staten van Indonesië zou betekenen. De Nederlandse regering deed wijselijk niets, ofschoon het optreden van de Republiek in flagante strijd was met de gemaakte afspraken. Zij had haar han den van Indonesië afgetrokken en had niet de minste neiging om zich te be moeien met wat een interne aangele genheid van Indonesië was geworden. Bovendien, wat had zij kunnen doen? De Marine naar Indonesië zenden, om de regering van Soekarno mores te leren? Zij negeerde in feite de ge beurtenissen. De verhouding van de koloniale overheerser en zijn vroegere pupil was toch al geprikkeld door de afscheiding van Nieuw-Guinea van de jonge staat. Ging de onttakeling van de deelstaat jes vrijwel voorbij aan de Europese bevolking - trouwens intussen al uit gedund - één voorval in. dit proces bracht de Nederlanders in Djakarta wel in beweging. En hoe! De aanval van de APRA, goeddeels bestaande uit nog niet gedemobiliseerde manschap pen en kader van het KNIL op Ban doeng, ter bescherming van de jonge deelstaat Pasoendan, maakte natuur lijk diepe indruk. Dit temeer, omdat de wilde schietpartijen in de straten van Bandoeng kennelijk ook diepe indruk maakten op de Indonesische autoritei ten en het leger te Djakarta. Men vreesde een herhaling van hetgeen zich in Bandoeng afspeelde in de hoofdstad. Gelukkig werd aan de actie van Westerling in de Preanger snel een eind gemaakt, maar het duurde totdat het steelsgewijs vertrek van Westerling uit Indonesië, voor aan de gespannen zenuwen enig soelaas werd geboden. Zoals de lezer weet, werd ik verdacht van deelname aan of althans voor kennis van de aanval van Westerling en zijn APRA op Bandung. Tijdens mijn detentie in Glodok had ik gelegenheid even een kijkje te nemen in de binnen kamers van de gezagsverhoudingen in de jonge staat. Op zekere dag werd mij medegedeeld, dat ik zou worden vrij gelaten. Of ik mijn boeltje maar wilde pakken en mij naar de poort van het blok wilde begeven. Ik deed dit met bijzondere vreugde, maar mijn goede stemming zakte tot beneden nul, toen na enige uren wachten ik weer naar mijn cel werd teruggebracht: de vrij lating ging niet door! Later heb ik vernomen, dat een bevelschrift van de procureur-generaal, dat deze functio naris voor alle zekerheid door de toen malige minister-president, dr. Hatta had laten contrasigneren inderdaad bij de gevangenis was ontvangen, maar dat de sergeant van de wacht dit had verscheurd "omdat de paraaf van zijn baas er niet opstond". Inderdaad was de verhouding van de militaire autori teit tot de civiele er een van meester en knecht in die periode. Het leger ver tegenwoordigde de zegevierende re volutie en voor zijn beslissingen be hoorde iedere civilist, hoe hoogge plaatst ook, te wijken. Overigens zie ik op de periode van mijn detentie terug als een tijdvak, waarin ik bijzonder veel geleerd heb en dank zij allerlei vriendelijkheden van de militaire bezetting en mijn mede gedetineerden eigenlijk lang zo'n kwade tijd niet heb doorgemaakt, al was dan de opsluiting en het gebrek aan communicatie bijzonder onaange naam. De drie maanden, die ik in Glodok doorbracht blijven behoren tot een van de interessantste perioden van mijn Indische/Indonesische jaren. JHR. (wordt vervolgd) t HUMOR UIT I HET OUDE INDIË DE BESTE VERHALEN EN MOPPEN UIT ■g ZEVEN JAARGANGEN VAN TONGTONG Uw favoriete boekjes voor zon- loze dagen f 9,90 per deel porto f 1,70. Twee delen porto 2,75 BOEKHANDEL MOESSON DEN HAAG - TEL 070 - 54 55 00 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 13