Lof van Paroengkoeda Hoe zalig als de jongenskiel nog om de schouders glijdt! "Napels zien, en dan sterven" luidt een goede raad voor wereldreizigers, maar daar ben ik het toch totaal niet mee eens. Waarom moet ik helemaal naar Italië gaan, om daarna pas de kraaienmars te blazen? Neen, voor mij geldt een andere adagium: "Paroengkoeda terugzien en dan (kunnen) sterven!" Pardon? U weet niet waar Paroengkoe da ligt? Tsk - tsk. Waar is nu weer dat atlasje van Indië, Pa? Al weer weg? Nou ja soedah, niet djènkèl worden, ik zal het U wel vertellen! Het ligt in West-Java, en wel in de West-Preanger, langs de Grote Post weg van Buitenzorg naar Soekaboemi, tussen Tjitjoeroek en Tjibadak in de thee- en rubberstreek. Hier zijn b.v. ge situeerd de bekende thee-ondernemin gen Parakan, Salak, en wat verderop Moendjoel-Tjirohani en Sinagar. Goed, fijn, maar waarom dan die goe de raad in den beginne? Is Paroeng koeda dan zo bijzonder mooi, of inte ressant, dat men er sprakeloos het na tuurschoon aangaapt en nadien op de knieën valt en een dankgebedje op stuurt? Neen, ouwe sobat, er zijn in Indië honderden plaatsen mooier, rian ter en "touristieker" dan dit bergdorp je op de uitlopers van de Salak! Daar, aan de Grote Postweg, onge veer een kilometer of zo van het sta tion, het postkantoor, de a.s. wedana- woning en de toko's, hadden mijn ou ders een bungalow met een stevige tuin (o, die vruchtbomen!) aan de oever van de bruisende Tjitjatih. Daar in dat huis, dat tot 1940 in ons bezit was, zag ik het levenslicht. Vader was toen nog administrateur op de thee onderneming "Pasir Waringin" in het Bantamse, maar Mama en de kinderen waren tijdelijk in Paroengkoeda. En daar brachten wij nadien ontelbare vakanties door, onvergetelijke perio des, onbezorgd en vreugdevol. Gek, hoe weinig me dat ineens deed. Ik zag hem nu alleen nog maar als zijn moeders lieveling, niet meer als mijn toekomstige man. Moet je horen wat ik deed. Een groots gebaar! "Alsje blieft dan," zei ik, trok mijn verlovings ring van mijn vinger en reikte hem die. Hij werd doodsbleek, stotterde nog iets, draaide zich om zonder de ring te hebben aangenomen en liep de deur uit. "Commandeer z'n ghond en blaft zelf," zei Louisa. Toen zag ze mij in tranen en sloeg de armen om me heen. "Kind, wees blij dat je die sergeant-majoor kwijt bent." Ik was op van de zenuwen en kon alleen maar wanhopig snikken. Zo bracht ze me mee naar binnen waar ze me allemaal tegelijk wilden troosten. "Een onmogelijke kerel," zei Louisa, "hij komt hier het huis niet meer in. Laat hij maar met z'n moesje trouwen." Later werd ik kalm ik merkte dat ik me van iets bevrijd voelde. Ik heb de ring in een doosje gepakt en "Hoe zalig als de jongenskiel nog om de schouders glijdt" heaft een Neder landse dichter eens gezegd, maar nog heerlijker is het, als die kiel een blauw- gestreepte hansop is, mèt of zonder tèmbèlans. Hoe heerlijk om in de mor genuren na het ontbijt, erop uit te trekken door de zon-gestreepte mist, soms met een vriend, meestal alleen, iangs de schaduwrijke grote weg met aan weerszijden de torende dammar- bomen, scheef naar boven turend, (want misschien ister kapodang of te- koekoer), over de sawahdijkjes en over de spoorbaan de theetuinen in. En als het plotseling regent, dan maar schuilen onder de djeungdjing bomen, (L.D.'s sèngons!) die als schaduwbo- men voor de theestruiken geplant wor den. Hoe heerlijk fris en geurig is de atmosfeer na zo'n buitje. Of wellicht over het bamboebruggetje over de kali en dóór de kampong de rubberbossen n. Dat was me wat, zeg! Een paar woudlopers in de rimboe, tot de tanden gewapend met een kattepult, op het spoor van de "maneater" tijger, de "rogue" olifant of de "solitair" buf fel. Of had de commandant ons niet juist opgedragen, die bende Coman- door Osman bij Pieter laten bezorgen met een briefje er bij dat ik hem in zijn verdere leven niets dan goeds toe wenste. Hij liet Osman wachten en gaf hem in hetzelfde doosje zijn ring mee terug zonder een woord er bij. Boos! Het liet me koud; ik kon er alleen maar om lachen. Ik zit wel met de brief die ik straks aan Papa en Mama moet schrijven - die krijgen vast een flauwte! Het is nu ook zinloos dat ik nog lang in Holland blijf rondhangen. Louisa's zwager, Jacques, zal voor me gaan in formeren wanneer er een boot naar Indië gaat. Voor mij èn voor Louisa: die wil samen met mij terug: ze is hier nu wel uitgekeken, zegt ze, in dit land van kou en regen, mist en modder en eeuwig grijze luchten! En ze verlangt weer naar haar man, geloof het of niet! "Eens kijken wat die boewaja daar in tussen uitvoert!" zei ze. (slot volgt) ches te vinden, die het leven in het fort zuur maken? Old Shatterhand, hier komen we! En wanneer het middag wordt en te heet om voort te gaan, dan maar afkoelen in de kali, lekker afdrijven met de stroom, maar pas toch op voor die grote keien en rot sen, pèh! In de thee- en rubberbossen is het zo stil, dat je heel in de verte een haan in de desa kan horen kraaien, en het tok-tok-tok van een houtkapper, en het toeng-tuk-toeng van de padistam- pers. Soms ook de schrille stoomfluit van een goederen locomotief, die vóór een stopsignaal, ongeduldig de onzicht bare stations-chef tot actie oproept, 's Avonds, moe gespeeld, zitten wij om de grote etenstafel en maken kort werk van de uitgebreide rijsttafel. Daarna wat spelen of lezen of alleen maar zitten praten in het zachtgele licht van de suizende lampen. Opa speelt wat op zijn accordeon "Klein vogelijn op groene tak, wat zingt ge 'n aardig lied". Buiten in het donker zingen de djankriks en tongèrèts hun eigen lied. "Voeten wassen en naar bed!" En wanneer je dan soms in het midden van de nacht wakker wordt, dan kan je de gardoe horen klepperen langs de weg. En kan je weer gerustgesteld het hoofdje op de bantal leggen en de goeling vastgrijpen! Slaap zacht! Het onweer is nog veraf. Wees gerust, nü is er nog niets te vrezen! Waar ik naderhand ook mag zijn, West-, Midden- en Oost-Java, Borneo, Sumatra, Celebes en nu in Australië, ik kan jou niet vergeten Paroengkoeda, mijn kapot-navel-plaats, en tot het ein de van mijn bewustzijn zal jij een spe ciaal plaatsje in mijn hart betrekken! Voetnoot: De enige naam, die ik mij nog kan herinneren is de toenmalig plaatselijk agent van het Java Veem, de heer Wessels Beljaars, die bij het station woonde en een groot gezin had. Deze kinderen waren onze speel genoten van mijn vroegste herinnerin gen. In de volksmond werd Oom Jan: Toean Djepapèn genoemd (vanwege zijn firma) of ook wel schertsend: "Wessel belon bajar" en mijn grootvader Gijs- bers werd IJsbus genoemd. Maar het beste, toen ik nog in Ban doeng woonde: Multatuli Boulevard werd Boeta-Toelie Goelipar. Ik geloof, dat de P.T.T. een beetje moeite had met dat adres! H.T. 36 PRACHTIGE ANSICHTKAARTEN Een originele serie van de mooi ste plekjes en de prettigste din gen uit Indonesië, gefotografeerd door lezers van Moesson. 6 stuks f 3,50 porto 80 ct. per stuk f 0,75. De complete se rie van 36 voor f 20,incl. porto BOEKHANDEL MOESSON 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 11