13 tugezen te Timor-Dilly charmante men sen zijn, die een uitstekend glas port schenken! Aan wal gekomen blijkt het front van de stad al spoedig fagade-bouw te zijn. De kathedraal, die vanuit zee gezien, een machtige indruk maakt, blijkt ach ter de torens nagenoeg niets te heb ben. Ook blijkt de grootte van de stad tegen te vallen. De wegen zijn niet ge asfalteerd en dus erg stoffig, maar niettemin mooi schoon. Electrisch licht vindt men ook slechts aan het front aan zee; daarachter ontbreekt straat verlichting, maar daartegenover staat, dat de telefoondraden op schilderach tige wijze zijn opgehangen. Nochtans is Timor-Dilly voor de brandverzeke- raar een oase in de woestijn, want ziet, na ruim een maand niets anders te hebben aanschouwd dan gebouwen van hout en bamboe, is hier nagenoeg alles van steen. Steen als bouw materiaal is er overvloedig aanwezig, hout en bamboe daarentegen tamelijk schaars. De inlanders zien er niet welvarend uit: men krijgt zo de indruk dat de inboorling het bij ons Nederlanders heel wat beter heeft, maar dit kan ook chauvinisme zijn. In ieder geval zijn zij bij ons zelfbewuster en zijn zij niet zo vreselijk onderdanig als in Portu- geesch-Timor. Om 6 uur 's middags wordt het anker gelicht en weldra zien wij Dilly in de vallende schemering verdwijnen om plaats te maken voor dezelfde lichtjes, die ons 's ochtends begroetten en die thans worden aangevuld door grote vuren op de bergen. Het is een inte ressante dag geweest. Vóór dag en dauw wordt de volgende ochtend geankerd op de reede van Atapoepoe. Onder de Indische sche penordonnantie zijn slechts enkele havens voor algemeen scheepvaart verkeer geopend en hoewel deze ha vens over het algemeen juist de grote re zijn, behoort Atapoepoe er óók toe. Waaróm dit zo is, laat zich niet ge makkelijk raden, want van een "zee haven" heeft het nauwelijks het uiter lijk: het is dan ook niet anders dan een verzameling hutten met een paar grotere gebouwen waarin douane en havenbeheer zetelen. Het woord "ha ven" is op zich zelf al verkeerd, want schepen liggen op de reede en moeten met eigen sloepen laden en lossen. Atapoepoe is de haven voor Atem- boea, dat op 24 km afstand ligt en alwaar de handel is gevestigd. Tijd om deze plaats te bezoeken is er niet. Er zijn op Timor autowegen, die Koepang zelfs met Timor-Dilly verbin den. Men moet zich van deze wegen geen overdreven voorstelling maken: zij zijn berijdbaar en men behoeft dus niet te lopen of op een paard te klim men en dat is al heel wat. Het natuurschoon langs de weg is er niet minder om, al is deze minder goed, doch een hartverduistering of een leververzakking liggen in een klein hoekje. De afstand Atapoepoe-Koe- pang is slechts 306 km., maar toch doet men er per auto nog 81/2 uur over. Van Timor-Dilly uit komt er nog eens 5 uur bij. De meesten, die van Atapoepoe naar Koepang rijden, over nachten te Soë, op 111 km van Koe pang gelegen en 800 m boven zee, zo dat het er koud is. Van dit auto-toe- risme komt voor ons niets in, want wij gaan mooier dingen bekijken! Trou wens, een mede-passagier, die geen keuze had, daar hij langere tijd te Koe pang moest zijn en daarom de over- land-route nam, had later gelegenheid mij te benijden. De "Van Riebeeck" heeft een inge wikkelde dienstregeling, want Koe pang wordt eerst bereikt na een om weg langs het eiland Alor en de Noord-Oostpunt van Flores. Uit een oogpunt van natuurschoon is deze om weg echter onvergetelijk. Wij komen thans in het land der vulkanen! Een 5-tal uren na het vertrek om 8 uur 's ochtends uit Atapopoe komt het ei land Alor in zicht, dat wij steeds aan den rechterhand houden. Spoedig krij gen wij ook het eiland Pantar in zicht, op welks Zuiderpunt een flinke knaap van een vulkaan staat. Dan gaat het door de zeestraat tussen beide eilan den in, waartussen als een eiland weer een flinke vulkaan staat. Wij varen rechts om en de inkijk op het linkervaarwater lijkt wel een canyon met zijn machtige steile wanden aan weerszijden. Al spoedig opent zich rechts een 15 mijlen diepe baai, met steile, fjordachtige wanden, die echter groen zijn begroeid. Op de linkerhoek van de baai verheft zich een groots tafelland, dat, behoudens zijn groen kleed, aan de Tafelberg herinnert. De vruchtbaarheid en schitterende verge zichten, die van daaruit te genieten moeten zijn, doen ons afvragen, waar om zich hier nog geen Hollandse Ko lonisten hebben gevestigd. Door de grote hoogte, die zeker 700 m is, moet het klimaat goed zijn en als gevolg van de heersende zeewinden ook zeer gezond. Overal langs de steile wan den van de baai ziet men geïsoleerde huisjes staan tot boven aan toe. De inboorlingen moeten wel buitengewone goede klimmers zijn om juist daar te gaan wonen. Ruim een uur lang varen wij de baai in en vanuit de brug van het schip, waar de kapitein ons ge nodigd heeft, is het een prachtig pa norama, waarvoor wij geen ogen ge noeg hebben om alles te bekijken. Is het dan een wonder, dat veel touris- tenschepen vanuit Bali, na Endeh op Flores te hebben aangedaan, voor de gekleurde Gilimoetoe meren, niet ver zuimen ook deze baai aan te doen? En toch hoeveel Hollanders, zelfs zij die in Indië wonen weten van het bestaan van dit sprookjesland af? Aan het einde van de baai ligt Kala- bahi, de hoofdstad van het eiland Alor, bekend als het eiland met de elf talen. Als het schip tegen 4 uur 's middags op een paar honderd meter van de wal het anker laat vallen, staat heel Kalabahi op de wal. Allicht: de vorige boot vertrok een hele maand geleden! De bevolking heeft een uitgesproken Papoea-karakter en is zeer primitief. Zij gebruikt o.a. nog pijl en boog. Het Bestuur wordt gevoerd door een jong Tweede Luitenant, die aan het hoofd van een klein garnizoen staat en tevens het civiele gezag voert. Dan is er een militair dokter, een Europees hulppre diker, een paar Indische families, een handjevol Chinezen en verder de be volking. Veel zorg is besteed aan de aanleg van het plaatsje, dat een park gelijk is. Er is een goed zwembad, een ra diostation, een pasanggrahan en een aantal Chinese toko's! Verder is er een parelvisserij in de buurt en kan men er schitterende orchideeën voor niet al te veel geld krijgen. Buiten het plaatsje zijn er geen wegen: wie zich, (lees verder volgende pagina onderaan) Oud Portugees fort in de nabijheid van Dilly.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 13